25ste ZONDAG A 18 SEPTEMBER
2011 xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
ZO HOOG ALS DE HEMEL IS BOVEN
DE AARDE
De hoofdgedachte vandaag is dat God andere maatstaven
aanwendt dan wij. Hij schenkt zijn Liefde, volkomen gratis en onverdiend aan
iedere mens, ongeacht wie hij is, wat hij kan, of wat anderen over hem denken
en zeggen.
Want
zo hoog als de hemel is boven de aarde, zo ver
gaan mijn wegen jullie wegen te boven. (Jesaja 55,9)
Jezus vertelde eens volgende gelijkenis:
Met
het koninkrijk der hemelen gaat het als met een landeigenaar die 's
morgens heel vroeg eropuit ging om arbeiders te huren voor zijn
wijngaard. Hij werd het met de arbeiders eens over een denarie per
dag en stuurde hen naar zijn wijngaard.
Toen hij rond het derde uur eropuit ging, zag hij nog andere
mensen zonder werk op het marktplein staan. Hij zei tegen hen: `Ga
ook naar mijn wijngaard, en ik zal betalen wat billijk is.'' En ze
gingen.
Rond het zesde en het negende uur ging hij weer en deed precies zo. Toen
hij rond het elfde uur eropuit ging, zag hij nog andere mensen staan, en
hij zei tegen hen: `Waarom staan jullie hier de hele dag zonder
werk?'' Ze antwoordden hem: `Omdat niemand ons gehuurd
heeft.'' Waarop hij tegen hen zei: `Ga ook naar mijn wijngaard.''
Toen het avond was geworden, zei de eigenaar van de wijngaard
tegen zijn opzichter: `Roep de arbeiders en betaal hun het loon uit, de
laatsten het eerst.'' De arbeiders van het elfde uur kregen ieder een
denarie. De eersten verwachtten toen dat ze meer zouden krijgen. Maar
ook zij kregen ieder een denarie. Ze namen hem aan, maar mopperden tegen
de landeigenaar: `Die laatsten daar hebben één uur gewerkt, en u
stelt hen gelijk met ons die de last van de dag en de brandende hitte
gedragen hebben.'' Maar hij gaf een van hen ten antwoord: `Vriend, ik
doe je geen onrecht. We waren het toch eens geworden voor een
denarie? Pak je geld maar aan, en ga. Ik wil die laatste evenveel
geven als jou. Mag ik met het mijne niet doen wat ik wil? Of ben jij
jaloers omdat ik goed ben?''
Zo zullen de laatsten de eersten zijn en de eersten de laatsten.' (Matteüs 20,1-16)
GA OOK GIJ NAAR MIJN
WIJNGAARD!
Dit gekende verhaal roept wat wrevel op. De Heer heeft het contract wel nageleefd, maar wij verwachten toch: gelijk loon voor gelijk werk. Wie meer gedaan heeft, moet ook meer krijgen. Is God dan onrechtvaardig?
We hebben het verkeerd voor als we zo redeneren. Het is geen vakbondstaal over patroons en arbeiders. God is geen baas die cijfert om te vergoeden naar verdienste. Hij geeft veel meer! Vele keren loopt de Heer naar de markt, zelfs als de avond valt
om ook dan nog zijn goedheid te delen.
Bij God gaat het niet om loon naar werken. Hij blijft en blijft uitnodigen om mee te werken aan zijn Rijk van Liefde. Hij blijft ons opzoeken, wie wij ook zijn. Hij wordt niet moe te vragen om zijn Rijk uit te dragen. Hij vraagt dat in de vroege morgen van ons leven, én in de levensavond, als wij misschien moe of ontmoedigd zijn. Hij is heel anders dan een gewone baas, die afdankt en heen zendt. En bovenal: mogen werken aan zijn Rijk, is mogen leven in de vreugde van zijn Rijk.
Dat leert ons die uitbetaling: ieder krijgt evenveel. Het loon is geen geldsom, maar wel zijn vriendschap, zijn liefde, de vreugde om te mogen leven voor zijn aangezicht. Zo spraken de oude kerkvaders over ons geloof: spelen voor Gods aangezicht. Die vreugde van zijn vriendschap gunt God aan allen, zij die erbij waren vanaf het eerste uur, en evenzeer aan hen die er wie weet waarom - niet bij waren in het begin. Kan een mens meer wensen dan te mogen leven in Gods Liefde? Wat is het toch goed, wat is het heerlijk, om als broeders en zusters eendrachtig samen te wonen. Als kostelijke olie is het op het hoofd van Aaron, zegt een psalm vol wijsheid. (Psalm 133,1-2)
God schenkt geen loon naar werk; Hij schenkt veel meer dan wij ooit kunnen verdienen: Hij biedt ons aan om te leven in Zijn vriendschap, om te leven in Zijn liefde, spelend voor zijn aangezicht.
De werkers van het elfde uur
Merkwaardig dat ze zeggen: Niemand heeft ons aangeworven Hier kan veel leed achter steken. Leed van mensen die altijd en helemaal onderaan de ladder staan. Ik val weer buiten de prijzen, tussen wal en schip, gedoemd om altijd de laatste te zijn. Niemand ziet mij staan; niemand werft mij aan.
De werkers van het elfde uur
Ik ben te klein of te groot, te oud of te jong, ik ben onhandig of onkundig; ik spring uit de band of val uit de toon. Ik moet altijd maar horen dat ik voor dit of voor dat niet in aanmerking kom. Men zegt van mij dat ik de boel op stelten zet en dat ik al eens mijn eigen ruiten stuk gooi. Men zegt van mij dat ik niet rechtgelovig ben; een stuk heiden die niet in het lijntje loopt, een rare vogel. En daarom heeft niemand mij aangeworven.
Of toch nog
te elfder ure, of vijf voor twaalf was er toch iemand die zei: voor mij ben je wel de moeite waard...
Zondagsvieringen Dominicanen
|