Het werk heet in het Frans Les lauriers sont coupés. Met geen van beide titels wist ik me raad. Voor het Frans heb ik het gedicht teruggevonden, waaruit die regel komt.
Het is van Théodore de Banville die leefde van 1823 tot 1891.
NOUS nirons plus au bois, les lauriers sont coupés.
Les Amours des bassins, les NAïades en groupe
Voient reluire au soleil en cristaux découpés
Les flots silencieux qui coulaient de leur coupe.
Les lauriers sont coupés, et le cerf aux abois
Tressaille au son du cor; nous nirons plus au bois,
Où des enfants charmants riait la folle troupe
Sous les regards des lys aux pleurs du ciel trempés.
Voici lherbe quon fauche et les lauriers quon coupe.
Nous nirons plus au bois, les lauriers sont coupés.
Aan deze korte novelle zit een heel verhaal vast. De schrijver en het werkje zelf zouden vergeten zijn, had het niet een grote literaire invloed gehad. Dujardin is in dit werk namelijk de uitvinder van de monologue intérieur, een procédé dat vooral bekendheid heeft verworven dankzij James Joyce. Deze heeft dan ook ruiterlijk toegegeven dat hij dat procédé bij deze schrijver had aangetroffen.
Het boekje is op zich ook wel het lezen waard. Het gaat over een jongeman, een student, die verliefd is op een meisje dat in het theater optreedt. Het blijft bij een platonische liefde, want de jongen is nog onzeker en het meisje helpt hem ook niet vooruit. Een verhaaltje van niks, maar het geheel is heel luchtig geschreven en deze volgehouden monologue intérieur maakt er iets heel aparts van.
Het werkje is in het Nederlands uitgegeven in 1986 bij De Arbeiderspers.
Von Keyserling: Branding Hrabal: Zwaarbewaakte treinen Voltaire: Candide Ishiguro: Een kunstenaar van het vlietende leven Hawthorne: De scharlaken letter Yalom: De Schopenhauer-kuur Rosa: De derde oever van de rivier Hoffmann: Das Fräulein von Scuderi Waugh: The Loved One Kadare: Het donkere jaar Baricco: Zijde Moorehead: De Blauwe Nijl Lampedusa: De tijgerkat Melville: Billy Budd Platonov: De bouwput Tim Parks: Bestemming Bernhard: De neef van Wittgenstein Kafka: Die Verwandlung Werfel: Het bleekblauwe handschrift van een vrouw Traven: Verhalen Baldwin: Go Tell it on the Mountain Faulkner: As I lay dying Oë: De hoogmoedige doden Trilling: The Middle of the Journey Hardy: Far from the madding crowd Kristof: De analfabete McEwan: Amsterdam Filloy: De bende Sciascia: De Zaak Aldo Moro Salinger: Franny and Zooey