Dit eigenaardige gedicht is een poëtische kosmologie. Een beperkt aantal woorden worden zo gecombineerd en gevarieerd dat we een wisselend perspectief krijgen van de aarde die door het heelal beweegt. Geen wiskundige formules, wel algemene woorden en verspringende betekenissen die aan onze verbeelding als het ware een voorwetenschappelijke verklaring bieden.
We kunnen ons afvragen of dit gedicht de kracht, dan wel de zwakte van taal aantoont. Kracht omdat ze ons verschillende invalshoeken toont en onze fantasie laat werken. Zwak omdat ze blijkbaar een weinig solide basis vormt en vol dubbelzinnigheden zit.
Zoals in dit gedicht met woorden wordt gespeeld, is men geneigd taal niet meer serieus te nemen, zeker niet voor het opbouwen van exacte kennis.
Let in het gedicht ook op de leestekens, ze zijn belangrijk om de zinnen te begrijpen.
Erwin Mortier: Avonden op het Landgoed. Op reis met Gerard Reve
Erwin Mortier: Avonden op het Landgoed. Op reis met Gerard Reve
Dit boekje (125 blz.) bevat het dagboek dat de auteur van 18 tot 26 augustus 1997 bijhield over de reis met zijn partner en Gerard Reve naar het landgoed van laatstgenoemde in het departement Drôme.
Het is allesbehalve een prettige reis geworden. Het landgoed met hoofdletter was een armzalig logies, met onder meer een douche die tevens als toilet dienst deed. Maar vooral de gastheer heeft de pret bedorven. Mortier schetst een ontluisterend portret van een aftakelende schrijver. Een man die zijn persoonlijke hygiëne verwaarloost, rondloopt in steeds dezelfde roze onderbroek en overvloedig drinkt. Voor ons staat een oude, vervelende vent van wie je nooit zou denken dat hij dat prachtige oeuvre heeft geschreven. Een groot schrijver, maar een mislukt mens.
Als ooit de biografie van Reve verschijnt, zal deze episode in een of twee algemene zinnen worden afgedaan. Daarom is het goed dat dit dagboek wordt gepubliceerd. We maken de mens Reve van dichtbij mee. Op het eind kunnen we alleen maar medelijden met hem voelen.
Tussendoor lezen we hoe Mortier als jonge knaap in contact is gekomen met het werk van Reve en in een nawoord probeert hij het schrijverschap van de auteur te verklaren, waarbij hij onder meer wijst op de betekenis van Schopenhauer voor Reve.
Von Keyserling: Branding Hrabal: Zwaarbewaakte treinen Voltaire: Candide Ishiguro: Een kunstenaar van het vlietende leven Hawthorne: De scharlaken letter Yalom: De Schopenhauer-kuur Rosa: De derde oever van de rivier Hoffmann: Das Fräulein von Scuderi Waugh: The Loved One Kadare: Het donkere jaar Baricco: Zijde Moorehead: De Blauwe Nijl Lampedusa: De tijgerkat Melville: Billy Budd Platonov: De bouwput Tim Parks: Bestemming Bernhard: De neef van Wittgenstein Kafka: Die Verwandlung Werfel: Het bleekblauwe handschrift van een vrouw Traven: Verhalen Baldwin: Go Tell it on the Mountain Faulkner: As I lay dying Oë: De hoogmoedige doden Trilling: The Middle of the Journey Hardy: Far from the madding crowd Kristof: De analfabete McEwan: Amsterdam Filloy: De bende Sciascia: De Zaak Aldo Moro Salinger: Franny and Zooey