De schrijver is een Zweed, geboren in 1930. Het boek is uitgegeven in 2005 bij de uitgeverij Signature Utrecht. Een korte roman van 159 bladzijden.
De in 1778overleden schrijver Voltaire wordt wakker en stelt vast dat hij als Doornroosje tweehonderd jaar heeft geslapen. Hij is 45 jaar. Hij is terug in het leven maar zonder gevoelens, een vertegenwoordiger van het pure verlichtingsdenken, van het verstand in eenzame majesteit.
Zijn eerste bezoek is aan de Académie. Hij moet er wegwijs gemaakt worden want Men had immers twee eeuwen de tijd gehad om te verwezenlijken wat in zijn tijd slechts tekeningen en vage dromen waren geweest. Het leren is geen probleem: Hij leerde in één ochtend autorijden en was s middags al volleerd op de computer. Hij maakt kennis met de televisie: Dit was de encyclopedie der encyclopedieën, een kennisbank die over alles beschikte en tot in elk hutje reikte.
Voltaire wordt ontboden op de Quai dOrsay, op het ministerie van buitenlandse zaken, waar hij belast zal worden met een missie naar de Balkan. Eerst moet hij echter gaan overleggen met de Amerikaanse president. Over welke president het gaat kunnen we afleiden uit de volgende niet al te snuggere uitspraak: Ze zouden alleen maar de goede samenwerking voortzetten die al tussen Roosevelt en generaal Mitterand was geboren.
Parodie, waarin Voltaire zo sterk was, is een van de onderwerpen van dit boek. Als onbevangen waarnemer stelt Voltaire vast wat er allemaal fout is gelopen. Zijn volgende halte is het corrupte Rusland.
Bij wat hij meemaakt in Rusland, realiseert hij zich dat verstand alleen niet zaligmakend is. Het verstand moet een flinke portie altruïsme bevatten om de benaming verstand te verdienen.
Enverder: Dat had hij in elk geval tegenover hen moeten benadrukken: zonder de onzelfzuchtige component, zonder meegevoel zou het verstand veranderen in het wreedste onverstand.
Na Rusland gaat de reis naar Zweden. Daar treft hij een gespleten samenleving aan. Zweedse toestanden die voor ons misschien niet zo direct duidelijk zijn. In dit hoofdstuk deze prachtige zin: Midden in de gesprekken dreven angstaanjagende eilanden die niet aangedaan mochten worden.
Hij komt nu aan in Servië. Zijn eerste gesprek is met een oorlogsheld, die zijn twee benen verloren heeft bij een actie. Hij is fier over zijn misdaden (Sebrenica). Bloedbad ? Absoluut niet. Het ging om een routinematige zuiveringsactie, een maatregel die tot doel had een grens te fatsoeneren die in strijd was met de logica van de kaart.
Na een gesprek met deze man die op het terrein actief was, praat hij met de president. De taal die aan deze ronde tafel werd gebezigd had niet de geur van rook, de smaak van bloed en de echos van geschreeuw. Het was een taal van abstracties die alles mogelijk maakten.
Het waren de opperbeulen aan de conferentietafel die een taal hadden gecultiveerd met een ingebouwde bescherming die ervoor zorgde dat ze niet hoefden in te zien waar ze eigenlijk mee bezig waren.
Hij realiseert zich nu dat louter denken geen soelaas biedt. Het leek alsof het denken de vleselijkheid van het lichaam nodig had. Werd anders niet alles mogelijk ?
De volgende reizen gaan naar Japan en China. In Japan heeft pas een aardbeving plaatsgehad (die hem herinnert aan de aardbeving in Lissabon), maar er wordt geen hulp verleend. Het gebeuren wordt ontkend, alles is onder controle. In China probeert hij de Chinese cultuur te ontmaskeren. Het onderaardse leger in XiAn staat symbool voor de onderhuidse spanningen in de Chinese samenleving die de leugenachtige ideologie ooit zullen doorbreken.
Dan staat nog Afrika op het programma. Eerst komt hij in een moslimland. Daar staat hij versteld van de kaduke redeneringen die het toepassen van de koranwet moeten rechtvaardigen. In zwart Afrika is hij getuige van een genocide.
Ten slotte komt hij in Midden-Amerika. Ook daar wordt hij ontgoocheld.
In het hele boek wordt hij vergezeld door een stem, door een vrouw Emilie. Zij neemt verschillende gedaanten aan. Het is de vrouw die tijdens zijn eerste leven gedurende twintig jaar zijn vriendin was. Emilie du Châtelet was een ontwikkelde vrouw.Ze vertaalde de Principia van Newton. In het werkelijke leven (en in het boek van Espmark) is ze gestorven in het kraambed. Ze was geboren in 1706 en stierf in 1749.
Zoals bekend was Voltaire een vijand van Rousseau. Ook aan Rousseau wordt in het boek veel gerefereerd. Op het einde zien we dat de ideeën van Voltaire beter aansluiten bij Rousseau. Hij heeft ingezien dat het verstand alleen niet zaligmakend is, dat het te vaak tot uitwassen heeft geleid.
Een andere figuur die even wordt genoemd is de Sade. Voor de auteur staat de maatschappij die Voltaire nu heeft aangetroffen, volledig in het teken van deze man. De combinatie van ongevoeligheid en sentimentaliteit, van begerige wreedheid en zelfmedelijden waarmee Voltaire keer op keer tijdens zijn reis was geconfronteerd, die combinatie was gesigneerd door wat de wereld tegenwoordig de goddelijke markies waagde te noemen.
De inspiratie voor dezereizen van Voltaire heeft de auteur gevonden in Candide. Ook die ingénu gaat op ontdekking en treft een rare wereld aan.
Om te eindigen twee zinnen uit de Candide van Voltaire. De eerste uit het eerste hoofdstuk. Pangloss (de opvoeder van Candide) enseignait la métaphysico-théologocosmolo-nigologie. Il prouvait admirablement quil ny a point deffet sans cause, et que, dans ce meilleur des Mondes possibles, le Château de Monseigneur le Baron était le plus beau des Châteaux, et madame la meilleure des Baronnes possibles. En dan de laatste zin uit het boek :
Cela est bien dit, répondit Candide, mais il faut bien cultiver notre jardin.
Eerst iets over de auteur. Hij leefde van 1776 tot 1822. Werd geboren in Köningsberg, de stad ook waar de filosoof Kant zijn hele leven doorbracht. Hoffmann zal Kant wel gekend hebben, aangezien hij rechten studeerde aan de universiteit waar Kant doceerde. Hij zal hem ook op een andere manier zeker gezien hebben, want van Kant is geweten dat hij elke dag, exact op hetzelfde uur een wandeling maakte. Het verhaal gaat dat de mensen hun uurwerk daarop gelijkzetten. Hoffmann zal bij sommigen ook wel een belletje doen rinkelen door de opera van Offenbach, Hoffmanns Vertellingen, die op enkele verhalen van de auteur gebaseerd is. De korte novelle (80 blz.) die ik hier ga bespreken maakt daar echter geen deel van uit.
Het verhaal speelt zich af in Parijs, in de tijd van Lodewijk XIV die zelf ook in het stuk voorkomt. De eigenlijke hoofdpersoon van deze geschiedenis is Cardillac, een fictief personage, de beste goudsmid uit die tijd. Er vinden een aantal moorden plaats waarbij telkens juwelen gestolen worden die Cardillac had vervaardigd. Op een dag wordt de leerjongen van Cardillac op heterdaad betrapt bij het lijk van Cardillac. Hij is de dader niet, maar vliegt toch de gevangenis is. Hij kent het geheim van de raadselachtige moorden en hij doet zijn verhaal aan mevrouw Scuderi, die dan hemel en hel zal bewegen om hem vrij te krijgen. De eigenlijke dader van de moorden is Cardillac zelf, die bezeten is door een demon. Hij wil zijn gemaakte juwelen niet afstaan omdat hij weet dat hij ze terug wil en daarvoor de koper zal vermoorden. Hij heeft een gespleten persoonlijkheid, zoals bij Dr Jekyll and Mr Hyde van Stevenson.
Hoffmann staat aan het begin van de romantiek en dat is eraan te merken. Er worden overvloedigtranen gestort, voeten gekust en knieën omkneld. Mij heeft dat echter niet gestoord. De novelle zit goed ineen en blijft boeien. Dat Hoffmann rechten heeft gestudeerd komt tot uiting in de reddingsoperatie van Scuderi die ten einde raad gratie voor de beschuldigde leerjongen vraagt aan Lodewijk XIV.
Moet ik het boekje nu aanraden om te lezen ? Ik weet het niet. Zelf hou ik van dergelijke literatuur. Bij die oudere auteurs is alles zoveel warmer dan bij moderne schrijvers. Bij die laatste heb je soms de indruk dat je een vijand tegenover je hebt. Je moet soms een hele strijd leveren om tot hun boeken door te dringen. Bij oudere schrijvers word je meegenomen, opgenomen in het verhaal. Is dat een conservatieve reflex ? Misschien wel, maar na driekwart mensenleven (hoop ik)laat je je niet meer zo gemakkelijk in het ootje nemen. Veel zogezegde originaliteit wordt dan heel doorzichtig en blijkt soms heel oppervlakkig.
Ten slotte wil ik nog iets over de uitgave zeggen. Het is een boekje verschenen in 1956 bij Meulenhoff in de reeks Sammlung Deutscher Schriftsteller. Dit was deeltje 105 !!! Stijve omslag, een inleiding, alle historische figuren in voetnoten toegelicht en een afzonderlijk Hilfsbuch, waarin de moeilijkste woorden in het Nederlands werden vertaald.
Zo worden er tegenwoordig geen boekjes meer uitgegeven, toch niet voor de modale lezer.
Waar kunt u het boekje vinden ? In de bibliotheek van Gent is er een vereenvoudigde uitgave beschikbaar, voor beginnende Duitslezers dus. Dat lijkt me niet interessant. In de openbare bib van Leuven is er een Franse vertaling.
De novelle is wel integraal in het Duits te lezen op de website Gutenberg, waar het meeste werk van Hoffmann voorhanden is.
Sorry voor de lange uitleg, maar voor mij is dat een manier om na te genieten van een boek.
Dit is een korte (109 bladzijden) biografie van de liefdesgeschiedenis tussen de feministe Mary Wollstonecraft en de filosoof William Godwin. De auteur baseert zich op twee geschriften van deze personen: Letters written during a Short Residence in Sweden, Norway, and Denmark van Wollstonecraft en Memoirs of the Author of a Vindication (rechtvaardiging) of the Rights of Woman van Godwin.
Beiden ontmoetten elkaar voor het eerst in 1791. In 1796 worden ze geliefden en in 1797 treden ze in het huwelijk. Op 30 augustus 1797 wordt hun enige kind geboren, de latere Mary Shelley, en auteur van Frankenstein. Op 10 september sterft Mary Wollstonecraft aan een bloedvergiftiging. In oktober begint Godwin te schrijven aan zijn Memoirs en tien weken later was het werk af.
Dit is de inhoud van het eerste hoofdstukje van dit boekje. Ik moet nog verder lezen, maar nu al ben ik gewonnen voor het werk.
In het tweede hoofdstuk beschrijft de auteur de receptie van Godwins Memoirs in zijn tijd. De reacties waren allesbehalve gunstig. Ter illustratie dit kwatrijn van een tijdgenoot:
Hard was thy fate in all the scenes of life
As daughter, sister, mother, friend and wife;
But harder still thy fate in death we own,
Thus mournd by Godwin with a heart of stone.
Godwin kreeg vooral kritiek voor het feit dat hij te intiem overWollstonecraft schreef. Bijvoorbeeld over haar zelfmoordpogingen en over haar dood. Daarvan staat een beschrijving in het boekje dat ik nu bespreek. De biografie werd:
in part an act of mourning, in part a love letter, and in part a candid justification of the revolutionary life, loves, and death of Mary Wollstonecraft. Godwin's philosophical biography of Wollstonecraft provides not only a commemoration of a loved individual but also a vindication of their shared progressive social and political ideals. (Pamela Clemit, University of Durham).
Het tweede deel van het boekje gaat over het verslag dat Mary Wollstonecraft schreef over haar reis naar Scandinavië. We vernemen iets meer over het doel van haar reis, namelijk het zien terug te winnen van een schip dat eigendom was van haar man maar dat hem door een malafide vennoot was ontstolen. Maar in die reisimpressies is het haar vooral te doen om het landschap en de invloed daarvan op haar gemoed en gevoelsleven. Op dat punt is ze in Engeland een voorloopster van de romantiek en zal ze invloed uitoefenen op verschillende dichters.
Besluit van de auteur over beide boeken: ze markeren beter dan wat ook de overgang van een achttiende-eeuwse naar een moderne gevoelswereld. Beide brengen het innerlijk leven van een mens aanmerkelijk dichter bij onze eigen ervaring ervan.
In het boek van Leavitt wordt er op een bepaald moment iets geschreven over een lekker kopje Earl grey thee. Dat is ook mijn lievelingsthee en daarom heb ik er wat over opgezocht.
Het is een zwarte thee en het lekkere aroma is afkomstig van de citrusvrucht bergamot. Het is een vrucht die nauw verwant is met sinaasappel en citroen. Uit de schil wordt bergamotolie gewonnen en het is die olie die de lekkere smaak aan de earl grey thee geeft. De vrucht wordt gekweekt in West-Indië en in Italië (vandaar de naam: naar de stad Bergamo).
Hoewel er een legende bestaat dat de thee door een Chinese mandarijn werd geschonken, is het oorspronkelijk een mengeling van Indische en Ceylonese thee.
Er bestaat ook een Lady Grey thee, die op smaak is gebracht met Sinaasappel uit Sevilla, citroen en bergamot.
De naam zelf van de thee is afkomstig van de Engelse graaf Charles Grey die als geschenk steevast met bergamot gearomatiseerde thee kreeg aangeboden. Hij leefde van 1764 tot 1845. In 1830 werd hij eerste minister in Engeland.
Meer informatie is te vinden op de website van Wikipedia, de Free Encyclopedia.
Roman uit 2004, 217 bladzijden, uitgegeven bij De Harmonie / Manteau.
De verteller is de secretaresse van een psychiater, met wie ze een verhouding heeft. Intussen speelt ze quatre mains met de echtgenote van de psychiater. Op een dag komt er een ander stel op bezoek, de schrijver Jonah Boyd en zijn vrouw, die de vroegere vriendin van de psychiater zijn vrouw was. Ze hebben ook allemaal kinderen, er wordt gescheiden, enz. Die schrijver loopt rond met het manuscript van zijn nieuwe roman en hij heeft de gewoonte dat altijd ergens achter te laten. Op een dag lijkt het definitief verloren. Ben, de zoon van de psychiater schrijft ook wat en zal later een bekend auteur worden.
De meeste personages sterven. Op blz. 135 vernemen we wat we al lang hadden kunnen vermoeden. Ben, de auteur in spe heeft het manuscript van Boyd gebruikt om zijn eerste geslaagde roman te schrijven. Een geval van plagiaat dus.
Van dan af krijgen we het verhaal van Ben, hoe hij er toe gekomen is dat plagiaat te plegen. In het laatste hoofdstuk volgt er dan nog een verrassing, maar die verklap ik niet, hoewel ik vrees dat er niet veel mensen geneigd zullen zijn dit boek te lezen. Wat mij betreft had het evengoed niet geschreven kunnen zijn. Een kunstig geconstrueerd verhaal, maar niets van dramatiek. Zeker na De scharlaken letter een tegenvaller.
In de negentiende eeuw wou men met een boek iets meer afleveren dan een verhaaltje. Soms zat er een boodschap in, soms kreeg je een beeld van de tijdgeest. Nu moeten schrijvers het dikwijls hebben van vlotte schrijfsels. En daar houdt het mee op.
Een korte novelle van nauwelijks 55 blz. uit 1982. Hermans heeft in die periode een viertal van dergelijke novellen geschreven. Bij de critici vonden ze maar weinig bijval.
Een jonge vrouw van 28 is weduwe geworden nadat haar man is verongelukt met een luchtballon. Ze waren van plan samen een reportage te maken over de oude kunstenaar Geyerstein. Nu neemt ze die taak alleen op zich. Geyerstein is een extravagante en invalide kunstenaar. In zijn woning is er geen enkele rechte lijn. Zelfs het water in het zwembad lijkt te hellen. Hij geeft een wat decadente show over zijn manier van schilderen. Hij zit in een rolstoel met twee verfkwasten in zijn hand. Zijn stoel wordt met touwen heen en weer getrokken en ondertussen duwt hij de kwasten tegen een muur die in een aantal vakken is verdeeld.
De novelle is met veel humor geschreven. Je kunt ze onder andere lezen als een kritiek op bepaalde tendensen in de hedendaagse kunst. Maar de werkelijke betekenis van de novelle zit dieper. Zelf had ik het niet ontdekt, maar na wat zoeken vond ik een interessant artikel, waarin de auteurs stellen dat je het werk op drie verschillende manieren kunt interpreteren. Als een illustratie van de mythe van Orpheus en Euridyce, als een tocht in het onbewuste (wat mij het meeste kon overtuigen) en als een allegorie op het schrijverschap.
U kunt het allemaal nalezen op het volgende adres:
Von Keyserling: Branding Hrabal: Zwaarbewaakte treinen Voltaire: Candide Ishiguro: Een kunstenaar van het vlietende leven Hawthorne: De scharlaken letter Yalom: De Schopenhauer-kuur Rosa: De derde oever van de rivier Hoffmann: Das Fräulein von Scuderi Waugh: The Loved One Kadare: Het donkere jaar Baricco: Zijde Moorehead: De Blauwe Nijl Lampedusa: De tijgerkat Melville: Billy Budd Platonov: De bouwput Tim Parks: Bestemming Bernhard: De neef van Wittgenstein Kafka: Die Verwandlung Werfel: Het bleekblauwe handschrift van een vrouw Traven: Verhalen Baldwin: Go Tell it on the Mountain Faulkner: As I lay dying Oë: De hoogmoedige doden Trilling: The Middle of the Journey Hardy: Far from the madding crowd Kristof: De analfabete McEwan: Amsterdam Filloy: De bende Sciascia: De Zaak Aldo Moro Salinger: Franny and Zooey