Gullivers tweede reis brengt hem bij de reuzen. Hij wordt ontdekt door landarbeiders en vreest te worden vertrapt als een little hateful animal. Een boer neemt hem mee naar huis en toont hem aan zijn vrouw maar she screamed and ran back as women in England do at the sight of a toad or a spider. Hij wordt in bescherming genomen door Glumdalclitch, de negenjarige dochter van het gezin, een meisje dat aan de kleine kant is voor haar leeftijd en maar iets minder dan 12 meter groot is. Zij zal hem tijdens zijn hele verblijf in het reuzenrijk vergezellen en vertroetelen.De boer voert Gulliver nu in het hele land op als een bezienswaardigheid. Maar Gulliver raakt uitgeput, almost reduced to a skeleton, en als de boer denkt dat hij er het leven zal bij inschieten, verkoopt hij hem aan de koningin.
Net als in het eerste hoofdstuk speelt Swift hier met de tegenstelling tussen groot en klein. Hij staat stil bij de onaangename kanten van de situatie. Zo laat de jaloerse paleisdwerg hem in een pot room vallen. Verder wordt hij aangevallen door enorme wespen, vliegen en ratten. Als de vliegen van zijn gezicht wegvliegen, bespeurt hij op zijn gelaat een kleverige stof, en heeft hij meteen een verklaring voor het feit dat vliegen ondersteboven tegen het plafond kunnen lopen. Hij wordt ook ontvoerd door een aap, zo groot als een olifant (King-Kong !).
Aangenamere momenten beleeft hij bij de hofdames. Ze vermaken zich onder andere door de spiernaakte Gulliver tussen hun borsten te leggen. En : The handsomest among these Maids of Honour, a pleasant frolicsome girl of sixteen, would sometimes set me astride upon one of her nipples, with many other tricks, wherin the reader will excuse me for not being over particular.
Het tweede hoofdstuk is toch voornamelijk gewijd aan gesprekken tussen Gulliver en de koning, waarin ze het meestal hebben over politieke aangelegenheden. Het is voor Swift een gelegenheid om de draak te steken metde toestand in de wereld en in de eerste plaats in Engeland. De toon van het boek wordt steeds pessimistischer.
Over de wetten in Brobdingnag schrijft hij :
No law of that country must exceed in words the number of letters in their alphabet, which consists only in two and twenty. They are expressed in the most plain and simple terms, wherin these people are not mercurial enough to discover above one interpretation. And to write a comment upon any law is a capital crime.
Een plezierig hoofdstuk in de biografie van Victoria Glendinning gaat over de koffiehuizen in Londen in de tijd dat Swift er verbleef. Ze werden uitsluitend bezocht door mannen, voornamelijk uit politieke en culturele kringen, en velen maakten er naam door de geestigheden die ze er debiteerden.
De koffie die ze er dronken was gekruid met gember, kruidnagel of kaneel en gezoet met honing. Maar koffie drinken was ondergeschikt aan de hoofdzaak. Koffiehuizen waren gelegenheden voor informele sociale en politieke bijeenkomsten die in die tijd door elk lid van de hogere of de middenklasse werden bezocht om naar de roddels te luisteren, weddenschappen aan te gaan, de jongste pamfletten en tijdschriften te lezen, brieven te schrijven en vooral om indruk te maken op elkaar.
Mannen en vrouwen gingen samen naar chocoladebars, terwijl dames alleen de Indische huizen bezochten waar ze thee dronken en prenten, waaiers, chinoiserieën en andere kleine spullen konden kopen.
De koffiehuizen waren democratisch. No one who could put down his penny at the bar was excluded.
Zo was Swift een vaste klant in de koffiezaak Buttons. Zijn eerste bezoek daar werd door een aanwezige als volgt beschreven: Verscheidene dagen na elkaar trad er een vreemde geestelijke binnen, die er duidelijk niemand kende. Hij legde zijn hoed op een tafel en begon gedurende een half uur of langer op en neer te lopen, zonder het woord tot iemand te richten. Daarna nam hij zijn hoed van tafel, betaalde zijn koffie en verliet de zaak zonder een woord te hebben gezegd. Hij kreeg dan ook al vlug de bijnaam van the mad parson. Het wijst erop dat Swift, die toen toch al vicaris was, een provinciale buitenstaander.
In de koffiehuizen werden dus wits ten beste gegeven. De schrijfster geeft een hele reeks definities van wat in Swifts tijd onder wit werd verstaan.
John Dryden:
Wit is deep thought in common language
Pope
True wit is Nature to advantage dressed,
What oft was thought, but neer so well expressed.
Swift:
As wit is the noblest and most useful gift of human nature, so humor is the most agreeable
For wit and humor differ quite,
That gives surprise, and this delight.
Een witty man moet bijgevolg vindingrijk zijn, vlot epigrammen bedenken, een opgewekt karakter hebben, echte of voorgewende insiderkennis bezitten van de recentste politieke, literaire en seksuele roddels en geruchten, en bovendien een slecht karakter hebben.
Swift werd geboren in Dublin in 1667. Zijn vader stierf nog voordat Jonathan geboren was. De moeder laat haar twee kinderen (Jane, geboren 1666, en Jonathan) achter bij de ooms van Jonathan in Dublin en trekt zelf naar haar familie in Leicester. Het kindermeisje neemt daarna de kinderen ook voor enkele jaren mee naar Engeland, maar niet naar de moeder. In 1673 is Swift terug in Dublin. Hij gaat er naar school en in 1682 begint hij zijn studie aan het Trinity College in Dublin. De moeder van Swift zou sterven in 1710 in Leicester. Hoewel haar zoon haar niet echt intiem gekend had, schreef hij bij haar dood:
I have now lost my barrier between me and death; God grant I may live to be as well prepared for it, as I confidently believe her to have been! If the way to Heaven be trough piety, truth, justice, and charity, she is there.
Mij treft hierin vooral die eerste zin. Hij beschrijft een ervaring die de meeste mensen wel zullen hebben als ze ouders en naaste familieleden rondom zich zien heengaan. Zolang de ouders nog leven, denkt men niet dat de eigen dood al in aantocht is. Met het wegvallen van de ouders ligt de weg naar de dood nu open. De dood richt haar blik nu op jou.
Swift zag zijn moeder pas terug in 1689, nadat hij samen met een neef naar Engeland was gevlucht. In 1689 brak in Engeland namelijk de revolutie los. De katholieke koning James moest aftreden en vluchtte naar Frankrijk. Hij werd opgevolgd door zijn protestantse dochter Mary en haar echtgenoot Willem van Oranje. Zij werden dan ook de monarchen van Ierland. James wou met de hulp van de Fransen zijn troon heroveren en viel daarom Ierland binnen. Hij werd echter definitief verslagen bij de Slag van de Boyne in 1690. Een veldslag die nog jaarlijks door de Noord-Ierse protestanten tijdens een van hun marsen wordt herdacht. Swift, die protestant was, vreesde de gevolgen van een terugkeer van James en was dus naar Engeland uitgeweken. Daar zal hij als secretaris in dienst treden van William Temple, een diplomaat die vaak in de Nederlanden verbleef en ambassadeur was in den Haag. Hij was ook betrokken bij de totstandkoming van het huwelijk tussen Mary (16 jaar) en Willem van Oranje (27). Swift is dan 22 jaar en zal in dat gezin kennismaken met zijn toekomstige geliefde die op dat moment acht jaar is.
In die jaren begint Swift ook last te krijgen van de ziekte van Ménière die hem zijn verdere leven zal hinderen.
In 1695 wordt Swift priester in Kilroot. Het is een afgelegen dorp in het noordwesten van Ierland. Later zal hij het nog brengen tot dean deken van Sint-Patrick in Dublin. Dat feit leeft nog voort in de uitdrukking as the Dean said, die bijvoorbeeld wordt gebruikt na het zeggen van een spreuk.
Swift was zijn hele leven onverdraagzaam tegenover mensen die zich afscheurden van de Anglicaanse kerk en non-conformisten. De katholieken in Ierland boezemden hem minder schrik in. Zij waren altogether as inconsiderable as women and children. Their lands are almost entirely taken from them, and they are rendered incapable of purchasing any may.
Hij dacht dat de katholieken will daily crumble away. Hij zag het zo:
Tis agreed among naturalists that a lion is a larger, a stronger, a more dangerous enemy than a cat; yet if a man were to have his choice, either a lion at his foot, bound fast with three or four chains, his teeth drawn out, and his claws pared to the quick, or an angry cat in full liberty at his throat; he would take no long time to determine.
De vrouwen in zijn leven heeft hij niet echt gelukkig gemaakt. Dat valt te verwachten van iemand die schrijft:
He never yet saw the woman for whose sake he would part with the middle of his bed.
De meeste informatie in dit stukje komt uit de biografie van Victoria Glendinning.
De eerste reis van Gulliver brengt hem na een schipbreuk op het eiland Lilliput (met creatures not six inches high). Het bevindt zich ten zuidwesten van Sumatra. Vlakbij ligt nog een eiland, Blefuscu, met ook kleine mensjes, dat in oorlog is met Lilliput. Het conflict is ontstaan door de vraag of een ei aan de smalle kant of aan de brede kant moet worden gebroken. Swift spot hier met de vaak absurde tegenstellingen tussen godsdienstige en politieke tegenstanders. De katholieken zouden in dit geval de Big-Endians zijn, de Anglicanen de Small-Endians.
Zoals bekend wordt Gulliver als gevangene weggevoerd en opgesloten. Een van de eerste problemen waarmee hij te kampen krijgt is hoe hij zich kan ontlasten.
I had been for some hours extremely pressed by the necessities of nature; which was no wonder, it being almost two days since I had last disburthened myself. I was under great difficulties between urgency and shame. The best expedient I could think on, was to creep into my house, which I accordingly did; and shutting the gate after me, I went as far as the length of my chain would suffer, and discharged my body of that uneasy load.
Daarna deed hij dit in de vroege ochtend, voordat hij bezoek kreeg.
From this time my constant practice was, as soon as I rose, to perform that business in open air, at the full extent of my chain, and due care was taken every morning before company came, that the offensive matter should be carried off in wheel-barrows, by two servants appointed for that purpose.
Op een bepaald moment breekt brand uit in de vertrekken van de keizerin. Gelukkig is Gulliver niet veraf en kan hij het vuur al plassend blussen. Niet tot tevredenheid van de koningin, die voortaan weigert die vertrekken nog te bewonen en die het Gulliver nooit zal vergeven.
Nieuw was die methode niet, want Gargantua van Rabelais had op dezelfde manier al eens de straten van Parijs onder water gezet.
De keizer gebruikt Gulliver ook voor zijn vermaak. Zo diende Gulliver zich met gespreide benen op te stellen en liet de keizer zijn halve leger onder Gulliver doorlopen.
His majesty gave orders, upon pain of death, that every soldier in his march should observe the strictest decency with regard to my person; which, however, could not prevent some of the younger officers from turning up their eyes as they passed under me. And, to confess the truth, my breeches were at that time in so ill a condition, that they afforded some opportunities for laughter and admiration.
Von Keyserling: Branding Hrabal: Zwaarbewaakte treinen Voltaire: Candide Ishiguro: Een kunstenaar van het vlietende leven Hawthorne: De scharlaken letter Yalom: De Schopenhauer-kuur Rosa: De derde oever van de rivier Hoffmann: Das Fräulein von Scuderi Waugh: The Loved One Kadare: Het donkere jaar Baricco: Zijde Moorehead: De Blauwe Nijl Lampedusa: De tijgerkat Melville: Billy Budd Platonov: De bouwput Tim Parks: Bestemming Bernhard: De neef van Wittgenstein Kafka: Die Verwandlung Werfel: Het bleekblauwe handschrift van een vrouw Traven: Verhalen Baldwin: Go Tell it on the Mountain Faulkner: As I lay dying Oë: De hoogmoedige doden Trilling: The Middle of the Journey Hardy: Far from the madding crowd Kristof: De analfabete McEwan: Amsterdam Filloy: De bende Sciascia: De Zaak Aldo Moro Salinger: Franny and Zooey