Kafka schreef dit tien bladzijden lange verhaal in één ruk, op 22/23 september 1912, vantien uur s avonds tot zes uur s morgens. Um zwei Uhr schaute ich zum letzten Male auf die Uhr. Wie das Dienstmädchen zum ersten Male durchs Vorzimmer ging, schrieb ich den letzten Satz nieder (uit zijn dagboek). Hij is immens tevreden met het prozastuk en als eerste werk die ochtend leest hij het verhaal voor aan zijn zussen. Een maand tevoren had hij bij Max Brod thuis kennisgemaakt met de hem onbekende Felice Bauer, aan wie hij het verhaal heeft opgedragen. Hij schreef het verhaal twee dagen nadat hij haar zijn eerste brief had opgestuurd. Op 24 oktober schrijft hij Felice dat hij het verhaal aan haar opgedragen heeft, maar hij voegt eraan toe:
Im übrigen hat die Geschichte in ihrem Wesen, soweit ich sehen kann, nicht den geringsten Zusammenhang mit Ihnen, außer daß ein darin flüchtig erscheinendes Mädchen Frieda Brandenfeld heißt, also wie ich später merkte, die Anfangsbuchstaben des Namens mit Ihnen gemeinsam hat. Der einzige Zusammenhang besteht vielmehr nur darin, daß die kleine Geschichte versucht, von ferne Ihren wert zu sein.
Heeft deze geschiedenis, zoals hij schrijft, niets te maken met zijn recente kennismaking met Felice Bauer ? In de eerste zin relativeert hij zijn bewering al door te schrijven soweit ich sehen kann. Verder zijn er de identieke beginletters van beide personen (Kafka had Freud gelezen). Had hij die naam bewust of onbewust gekozen ? In de laatste zin, maakt het woordje vielmehr zijn bewering ook minder eenduidig. Voorzag hij misschien dat zijn toekomst met Felice problematisch zou zijn?
Bij het verbeteren van de drukproef in februari 1913 schrijft hij over Das Urteil: die Geschichte ist wie eine regelrechte Geburt mit Scmutz und Schleim bedeckt aus mir herausgekommen.
Het verhaal begint heel onschuldig, zelfs idyllisch. Op een Sontagvormittag im schönsten Frühjahr zit Georg Bendemann op zijn kamer en schrijft een brief aan een oude vriend die is uitgeweken naar Rusland om daar een zaak te beginnen. Maar de zaak draait niet meer zo goed en de brieven uit Rusland zijn schaars geworden. Het probleem voor Georg is dat hij niet weet wat hij zijn vriend kan en mag schrijven. Omdat hij schrik heeft om hem te beledigen, kan hij hem geen raad geven en ook dat zijn eigen zaken goed gaan vindt hij misplaatst om mee te delen. Daarom schrijft hij altijd maar over onbelangrijke zaken. Op aandringen van zijn verloofde echter, schrijft hij hem nu toch dat hij verloofd is.
Georg gaat dan met zijn brief naar de kamer van zijn vader. Hij is er al maandenlang niet binnen geweest, omdat zij elkaar op het werk en tijdens de maaltijden zien. Nu zet het onheil in: Georg staunte darüber, wie dunkel das Zimmer des Vaters selbst an diesem sonnigen Vormittag war.Als hij de kamer binnengaat komt zijn vader hem tegemoet: Ah, Georg! sagte der Vater und ging ihm gleich entgegen. Sein schwerer Schlafrock öffnete sich im Gehen, die Enden Umflatterten ihn mein vater ist noch immer ein Riese, sagte sich Georg. De vader wordt hier voorgesteld als de viriele man, die zonder omwegen door het leven gaat. Georg zegt dat hij zijn vriend van zijn verloving heeft in kennis gesteld. Zijn vader echter zegt dat hij niet gelooft dat hij daar echt een vriend heeft. Georg probeert over iets anders te praten. Ondertussen kleedt hij zijn vader uit, legt hem in bed en dekt hem toe (alsof hij hem wil begraven). Maar dan springt zijn vader overeind en stuurt zijn verwijten op Georg af. Om te beginnen over zijn toekomstig huwelijk (een episode die later in een andere vorm ook in de Brief an den Vater zal voorkomen).
Weil sie die Röcke gehoben hat fing der Vater zu flöten an, weil sie die Röcke so gehoben hat, die widerliche Gans, und er hob, um das darzustellen, sein Hemd so hoch, daß man auf seinem Oberschenkel die Narbe aus seinem Kriegsjahren sah, weil sie die Röcke so und so und so gehoben hat, hast du dich an sie herangemacht, und damit du an ihr ohne Störung dich befriedigen kannest, hast du unser Mutter andenken geschändet, den Freund verraten und deinen Vater ins Bett gesteckt, damit er sich nicht rühren kann. Aber kann er sich rühren oder nicht ?.
Georg probeert zich nog met spot en sarcasme te verdedigen, maar zijn vader veroordeelt hem steeds scherper en spreekt ten slotte het vonnis uit: Ich verurteile dich jetzt zum Tode des Ertrinkes.
Georg is nu zo murw, dat hij dit besluit van zijn vader ook gaat uitvoeren.
Het heeft weinig zin dit werkje louter te lezen als een verhaaltje. Men moet zich in het personage verplaatsen en proberen mee te maken wat het inwendig beleeft, zijn twijfels, zijn onzekerheid, hoe hij zichzelf voorliegt enz. Op die manier wordt het verhaal heel beklemmend.
Een Kafka-biografie over de jaren 1910 tot 1915. In een van de eerste hoofdstukken bevinden we ons bij de familie Kafka thuis. De 29-jarige Franz woont bij zijn ouders en twee zusters. Een derde zuster was in 1910 gehuwd en had het huis verlaten. De kamer van Franz kafka lag tussen de keuken en de slaapkamer van zijn ouders. Dat betekende dat zijn privacy niet erg groot was. De avondmaaltijd bij de Kafkas, die elders in Praag een winkel hadden, werd genuttigd omstreeks half tien. Daarna gebeurde het dat de vader met enkele vrienden of familieleden nog enkele spelletjes kaart speelde. Kafka trok zich dan meestal terug in zijn kamer. Tegen middernacht begaf de vader zich naar zijn bed. Vanaf dan begon het nachtelijke leven van de schrijver Kafka.
In zijn dagboek, 5 november 1911, staat een stukje dat hij later onder de titel Großer Lärm in een tijdschrift zou publiceren:
Ich sitze in meinem Zimmer im Hauptquartier des Lärms der ganzen Wohnung. Alle Türen höre ich schlagen, durch ihren Lärm bleiben mir nur die Schritte der zwischen ihnen Laufenden erspart, noch das Zuklappen der Herdtüre in der Küche höre ich. Der Vater durchbricht die Türen meines Zimmers und zieht im nachschleppenden Schlafrock durch, aus dem Ofen im Nebenzimmer wird die Asche gekratzt, Valli fragt ins Unbestimmte, durch das Vorzimmer, wie durch eine Pariser Gasse rufend, ob denn des Vaters Hut schon geputzt ist, ein Zischen, das mir befreundet sein will, erhebt das Geschrei einer antwortenden Stimme. Die Wohnungstür wird aufgeklinkt und lärmt wie aus katarrhalischem Hals, öffnet sich dan weiterhin mit dem kurzen Singen einer Frauenstimme und schließt sich mit einem dumpfen männlichen Ruck, der sich am rücksichtslosesten anhört. Der Vater ist weg, jetzt beginnt der zartere, zerstreutere, hoffnungslosere Lärm, von den Stimmen der zwei Kanarienvögel angeführt. Schon früher dachte ich daran, bei den Kanarienvögeln fällt es mir aber von neuem ein, ob ich nicht die Türe bis zu einer kleinen Spalte öffnen, schlangengleich ins Nebenzimmer kriechen und so auf dem Boden meine Schwestern und ihr Fräulein um Ruhe bitten sollte.
Omstreeks de tijd dat hij Das Urteil schrijft, november 1912, schrijft hij in een brief aan Felice Bauer hoe hij zijn dagen indeelt om te kunnen schrijven.
Seit 1 ½ Monaten ist meine Zeiteinteilung mit einigen in den letzten Tagen infolge unerträglicher Schwäche eingetretenen Störungen die folgende:Von 8 bis 2 oder 2⅓ Bureau, bis 3 oder ½4 Mittagessen, von da ab schlafen im Bett (meist nur Versuche, eine Woche lang habe ich in diesem Schlaf nur Montenegriner gesehn mit einer äußerst widerlichen, Kopfschmerzen verursachenden Deutlichkeit jedes details ihrer komplizierten Kleidung) bis ½8, dann 10 Minuten Turnen, nackt bei offenem Fenster, dann eine Stunde Spazierengehn allein oder mit Max oder mit noch einem andern Freund, dann Nachtmahl innerhalb der Familie (ich habe 3 Schwestern, eine verheiratet, eine verlobt, die ledige ist mir, unbeschadet der Liebe zu den andern, die bei weitem liebste) dann um ½11 (oft wird aber auch sogar ½12)Niedersetzen zum Schreiben und dabeibleiben je nach kraft, Lust und Glück bis 1, 2, 3 Uhr, einmal auch schon bis 6 Uhr früh. Dann wieder Turnen, wie oben, nur natürlich mit Vermeidung jeder Anstrengung, abwaschen und meist mit leichtem Herzschmerzen und zuckender Bauchmuskulatur ins Bett. Dann alle mögliche Versuche einzuschlafen, d.h. unmögliches zu erreichen, denn man kann nicht schlafen (der Herr verlangt sogar traumlosen Schlaf) und dabei gleichzeitig an seine Arbeiten denken und überdies die mit Bestimmtheit nicht zu entscheidende Frage mit Bestimmtheit lösen wollen, od ben nächsten Tag ein Brief von Ihnen kommen wird und zu welcher Zeit.
Voor Kafka-liefhebbers is deze biografie een must. Ze is in 2002 uitgegeven bij Fischer.
David schilderde nog een andere martelaar. De veertienjarige Joseph Bara was als vrijwilliger bij het leger gegaan en kwam om door een sabelhouw. Volgens de legende zou hij Vive la République hebben geroepen in plaats van Vive le Roi. In een ander verhaal werd hij vermoord omdat hij weigerde afstand te doen van zijn paarden.
David heeft hier een naakte, onschuldige jongen als martelaar geschilderd.
Dit bekende schilderij van David uit 1793 hangt in het Museum voor Schone Kunsten in Brussel. Jean Paul Marat (1743-1793) was een Frans revolutionair politicus en journalist. Hij gaf van 1789 tot 1792 het krantje LAmi du Peuple uit.Daarin trok hij fel van leer tegen de tegenstanders van de Franse Revolutie, vooral tegen de Girondijnen. Uit wraak voor die aanvallen, waardoor velen naar de guillotine werden gebracht, zal hij in zijn bad vermoord worden door Charlotte Corday (1768-1793). De moord had plaats op 13 juli 1793. Marat, die aan psoriasis leed, nam geregeld baden met kaolien. Eerder op de dag had Charlotte Corday al geprobeerd om toegang te krijgen tot Marat. Ze bracht hem zogezegd informatie over tegenstanders van de Revolutie in Caen. s Avonds lukte het haar dan toch. Op het schilderij heeft Marat haar briefje in de hand met de tekst: Au 13 juillet 1793. Marie anne Charlotte Corday au citoyen Marat. Il suffit que je sois bien malheureuse pour avoir Droit à votre bienveillance. (Mijn ongeluk is voldoende reden om recht te hebben op uw welwillendheid). Ze steekt hem dood met een mes. Ze wordt onmiddellijk overmeesterd en zal later onthoofd worden.
David kreeg de opdracht om een schilderij van de martelaar van de revolutie te maken. Het is een gevlijd portret, want Marat zag er in werkelijkheid lelijker uit en ook van zijn huidziekte is op het schilderij, afgezien van de rode verkleuring op de rechterarm, weinig te merken. Ook de wonde die Charlotte met het mes maakte is heel sober weergegeven. Ze refereert aan de wonde die Christus ontving. Voor het opzij gevallen hoofd vond de schilder dan weer inspiratie bij het Christushoofd op vele piëtas. Het decor is heel sober gehouden om de aandacht niet af te leiden van het onderwerp. Het schilderij had namelijk ook ideologische en documentaire waarde. De brief bijvoorbeeld, die op het houten schrijftafeltje ligt, is van de weduwe van een gesneuvelde Franse soldaat, voor wie Marat zopas de al klaar liggende assignatie, het papiergeld tijdens de Franse revolutie, had geschreven.
De eerste opvoering van deze komedie had plaats in Covent Garden in 1773. Zoals dat in komedies meestal het geval is, berust de intrige ook in dit stuk op misverstanden, vergissingen, vermommingen enz. Het stuk heeft lang repertoire gehouden. In een moderne versie zou het nog veel bijval kunnen genieten bij amateursgezelschappen, met leuke personages om te spelen.
De aanstichter van al het onheil is Tony Lumpkin, een zoon uit het eerste huwelijk van Mrs. Hardcastle. Zij wil haar zoon uithuwelijken aan Miss Neveille, maar de jongelieden voelen niets voor elkaar. Tony is een losbol die voortdurend grappen uithaalt: the ale-house and the stable are the only schools hell ever go.
Er wordt bezoek verwacht van Marlow, een doodverlegen jongeling (he has good sense, but then so buried in his fears, that it fatigues one more than ignorance) die zich wil verloven met de halfzus van Tony. Samen met zijn vriend worden zij door Tonyin de waan gelaten dat zij in een herbergonderdak vinden, terwijl ze in werkelijkheid in het landhuis van de toekomstige schoonvader verblijven. De verlegenheid van Marlow komt vooral tot uiting tegenover jongedames van zijn stand. Als zijn aanstaande zich vermomt in een dienstmeisje, ziet ze een heel andere, ondernemende man voor zich. Hij gedraagt zich dan een beetje zoals Mister Teddy uit You rang Milord. Zoals het in een komedie hoort, komt alles op het einde goed.
Het eerste toneel bevat al enkele leuke dialogen, bijvoorbeeld tussen de echtelieden Hardcastle die blijkbaar wat uitgekeken zijn op elkaar.
Mrs. Hardcastle: Is there a creature in the whole country, but ourselves, that does not take a trip to town now and then, to rub off the rust a little? There is the two Miss Hoggs, and our neighbour, Mrs. Grigsby, go to take a months polishing every winter.
Mr. Hardcastle: Ay, and bring back vanity and affectation to last them the whole year.
Of over hun zoon:
Mrs. H: I believe we shant have him long among us. Anybody that looks in his face may see hes consumptive.
Mr H: Ay, if growing too fat be one of the symptoms.
Mrs. H: He coughs sometimes.
Mr. H: Yes, when his liquor goes the wrong way.
Enkele andere mooie zinnen uit het stuk:
Im surprised that one who is so warm a friend, can be so cool a lover.
The folly of most people is rather an object of mirth than uneasiness.
As among the ladies there are none ugly, so among the men there are none old.
Ask me no questions, and Ill tell you no fibs.
What will repair beauty at forty, will certainly improve it at twenty.
Ten slotte nog een citaat uit Boswells Life of Johnson over Goldsmith.
It is amazing how little Goldsmith knows. He seldom comes where he is not more ignorant than any one else.
What Goldsmith comically says of himself is very true, - he always gets the better when he argues alone; meaning, that he is master ofa subject in his study, and can write well upon it; but when he comes into company, grows confused, and unable to talk.
Dat portret gaat gedeeltelijk op voor de figuur van de verlegen en stotterende Marlow in het toneelstuk She Stoops to Conquer.
Ik had van de bibliotheek twee boeken meegebracht. Van Pirandello Alle drie, een verzameling novellen. Ze maken deel uit van de Novelle per un anno (Novellen voor een jaar). De auteur had de bedoeling om voor elke dag van het jaar een novelle te schrijven, maar zover is hij niet geraakt. Deze bundel bevat 15 novellen die stuk voor stuk de moeite lonen.
Om echter nog meer van de verhalen te kunnen genieten, doet men er goed aan de pas in het Nederlands verschenen biografie van Pirandello door Andrea Camilleri te lezen. Het is geen feitenbiografie. Zelf zegt de auteur in een naschrift: Met dit boek streef ik ernaar mijn mondelinge overlevering van Luigi Pirandellos leven op schrift te zetten, vanuit een beperkte en strikt persoonlijke visie. Die persoonlijke visie blijkt uit de ondertitel van het werk: Biografie van een verwisselde zoon. De rode draad doorheen de biografie is de strijd van Luigi om aan de invloed van zijn vader te ontkomen, meer nog, om hem niet als zijn vader te moeten beschouwen.
Verder schrijft Camilleri: Dit verhaal is niet bestemd voor academici, historici en Pirandello-kenners, want die weten deze dingen allang, maar voor de gewone lezer.
Daarom net is deze biografie zo leesbaar. Behalve met de schrijver, maken we ook kennis met Sicilië, meer bepaald met het dorpje Porto Empedocle (waar beide auteurs geboren zijn) en met Agrigento, het nabijgelegen stadje.
En laten we er geen doekjes omwinden, het (Porto Empedocle) was inderdaad een dorp dat behoorlijk verschilde van Girgento (Agrigento) met zijn 16.000 inwoners, onder wie 237 pastoors, 211 kloosterbroeders en 203 nonnen. De Borgata Molo had maar twee pastoors, geen enkele broeder en geen enkele zuster.
De streek was vooral bekend voor haar zwavelmijnen en in Porto Empedocle werd de zwavel verscheept. De vader van Pirandello zat in de zwavelhandel.
Behalve aan de jeugd van de schrijver, besteedt de biograaf ook veel aandacht aan het huwelijk van Pirandello. Een gearrangeerd huwelijk, waarmee de auteur instemde om zich financieel los te kunnen maken van zijn vader. Het was dan ook geen geslaagd huwelijk, dat mogelijk mee aan de basis lag van de paranoia waaraan zijn echtgenote later zou leiden.
Uit het hoofdstukje Siciliaanse vriendschap een anekdote. Twee Sicilianen zijn in het buitenland gearresteerd en worden opgesloten in gescheiden cellen. Wanneer ze de volgende dag voor de koning worden gebracht om te worden berecht, zien de twee kans om een snelle blik te wisselen. De blik wordt echter opgevangen door de eerste minister, eveneens een Siciliaan, endeze roept uit: Het heeft al geen zin meer, majesteit, ze hebben gepraat!
De biografie is uitgegeven bij Serena Libri in Amsterdam, een in Italiaanse literatuur gespecialiseerde uitgeverij.
De novellen van Pirandello zijn uitgegeven door Coppens & Frenks.
Deze kleurrijke, wat gekke in Ierland geboren figuur leefde van 1728 tot 1774. Hij studeerde in Dublin en later geneeskunde in Edinburgh en Leiden. Hij trok een jaar lang door Europa en verdiende geld met fluitspelen en door het voeren van disputen aan de universiteiten die op zijn weg lagen. Voor die disputen kreeg hij en vergoeding, wat James Boswell van hem deed zeggen: he disputed his passage to Europe. Terug in Engeland werd hij fulltime schrijver en journalist. Het geld dat hij verdiende gaf hij al vlug weer uit en toen hij stierf liet hij een berg schulden na. Samule Johnson zei van hem: No man was more foolish when he had not a pen in his hand, or more wise when he had.
Goldsmith was allesbehalve een Adonis, wat mag blijken uit het schilderij van Reynolds. Bovendien liepen zijn tijdgenoten niet altijd hoog met hem op. Boswell schreef over hem: His mind resembled a fertile, but a thin soil. There was a quick, but not a strong vegetation, of whatever chanced to be thrown upon it. No deep root could be struck. The oak of the forest did not grow there: but the elegant shrubbery and the fragrant parterre appeared in gay succession.
Volgens Walpole was hij an inspired idiot.
Goldsmith schreef zijn enige roman omstreeks 1760. De Vicar of Wakefield is Mr. Primrose, a priest, an husbandman and the father of a family whose chief stores of comfort are drawn from futurity.
Hij is een Job die niets dan tegenslag kent. Hij verliest zijn fortuin, hij verliest een dochter, een andere dochter wordt ontvoerd, zijn huis brandt af, hijzelf en zijn zoon belanden in de gevangenis enz. In de laatste hoofdstukken keert alles echter ten goede. De aanstichter van al het kwaad wordt ontmaskerd, de dochters blijken nog te leven en de predikant zelf wordt in ere hersteld. Het verhaal van deze eerste Engelse familieroman is dus compleet ongeloofwaardig.
Goldsmith schreef ook een groot aantal essays en de neerslag daarvan is terug te vinden in deze roman, met uitwijdingen over het koningschap, de literatuur, het gezin enz. De roman is een filosofische vertelling met christelijke inslag, waarin het hart, het rustige buitenleven en het gezin aan de haard worden aangeprezen. Dankzij de humor en de lichte spot komt de roman toch niet te zedeprekerig over. Als lezer vraagt men zich dikwijls af of de auteur nu meent wat hij schrijft of niet, of de opvattingen van zijn personages ook zijn opvattingen zijn.
De roman is ooit vertaald in het Nederlands. Ik las de uitgave in de reeks Penguin Classics, met zoals gewoonlijk een zeer interessante inleiding. Het nadeel van een achteraf gelezen inleiding is wel dat men geneigd is de roman nog eens te lezen.
Aanbevolen lectuur voor mensen die van het verleden houden en wat ouderwetsheid niet schuwen. Of er zo nog veel lezers zijn betwijfel ik echter. Tijd voor enkele passages.
Als predikant zorgde hij ervoor dat hij was acquainted with every man in the parish, exhorting the married men to temperance and the bachelors to matrimony; so that in a few years it was a common saying, that there were three strange wants at Wakefield, a parson wanting pride, young men wanting wives, and ale-houses wanting customers.
Geregeld strooit hij ook wijsheden rond, zoals: premature consolation is but the remembrancer of sorrow of a book may be amusing with numerous errors, or it may be very dull without a single abusurdity.
Zijn gezinnoemt hij: The little republic to which I gave laws.
Over gastvrijheid leert hij zijn kinderen:
Hospitality is one of the first christian duties. The beast retires to its shelter, and the bird flies to its nest; but helpless man can only find refuge from his common creature.
Over verdraagzaamheid:
We are not to judge of the feelings of others by what we might feel if in their place. However dark the habitation of the mole to our eyes, yet the animal itself finds the apartment sufficiently lightsome.
Over het feit dat iedereen zijn plaats moet kennen in de maatschappij:
Such as are poor and will associate with none but the rich, are hated by those they avoid, and despised by these they follow.
In een passage in de roman van Goldsmith wordt door een van de kinderen een ballade gezongen. Het betreft een oude Schotse ballade waarvan vele versies bestaan. De eerste is een hele oude, de tweede is een versie gezongen door Joan Baez.
Barbara Allen
It was in and about the Martinmas time, November 11 When the green leaves were a-falling, That Sir John Graeme, in the West country, Fell in love with Barbara Allen
He sent his men down through the town To the place where she was dwelling: living "O haste and come to my master dear, hurry up Gin ye be Barbara Allen."if you are
O hooly, hooly rose she up, slowly To the place where he was lying, And when she drew the curtain by' "Young man, I think you're dying."
"O it's I'm sick, and very, very sick, And it's a' for Barbara Allen;" all "O the better for me you shall never be, Though your heart's blood were a spilling."
"O dinna ye mind, young man," she said, remember "When the red wine ye were filling, That ye made the healthsgae round and round, drank some toasts go And slighted Barbara Allen?"upset
He turned his face unto the wall, And death was with him dealing;doing business "Adieu, adieu, my dear friends all, And be kind to Barbara Allen."
Barbara Allen ------Joan Baez Twas in the merry month of May When green buds all were swelling, Sweet William on his death bed lay For love of Barbara Allen.
He sent his servant to the town To the place where she was dwelling, Saying you must come, to my master dear If your name be Barbara Allen.
So slowly, slowly she got up And slowly she drew nigh him, And the only words to him did say Young man I think you're dying.
He turned his face unto the wall And death was in him welling, Good-bye, good-bye, to my friends all Be good to Barbara Allen.
When he was dead and laid in grave She heard the death bells knelling And every stroke to her did say Hard hearted Barbara Allen.
Oh mother, oh mother go dig my grave Make it both long and narrow, Sweet William died of love for me And I will die of sorrow.
And father, oh father, go dig my grave Make it both long and narrow, Sweet William died on yesterday And I will die tomorrow.
Barbara Allen was buried in the old churchyard Sweet William was buried beside her, Out of sweet William's heart, there grew a rose Out of Barbara Allen's a briar.
They grew and grew in the old churchyard Till they could grow no higher At the end they formed, a true lover's knot And the rose grew round the briar.
De voorbije dagen nog eens naar een LP van Victor Jara gelusiterd: La Poblacion, uit 1972. Het was de tijd van de Chileense revolutie, waarin Jara vermoord zou worden. Ik citeer nu een artikeltje uit Le Monde uit die tijd.
La mort du chanteur Victor Jara
Les circonstances de la mort de Victor Jara, chanteur et compositeur populaire, fait prisonnier le jour du coup dEtat, navaient pas été clairement rapportées. Voici, selon la femme du chanteur et plusieurs témoins présents au stade Chili, le récit des tortures et de la fin de Victor Jara.
Le 11 septembre 1973, le chanteur et compositeur Victor Jara, quit travaillait à lUniversité technique de lEtat, se rendit à son lieu de travail. Là, lui et ses compagnons luttèrent jusquau 12 septembre. Beaucoup moururent pendant le combat. Dautres, et Victor Jara parmi eux, furent arrêtés et conduits au stade Chili.
« Malgré les coups, rapporte lun des témoins, le moral des prisonniers était bon, nous nous encouragion les uns les autres. A un moment donné, Victor Jara commença à chanter et tous à lunisson nous avons chanté avec lui. Les militaires étaient déconcertés. Cest là que Victor Jara, ayant été reconnu, a été maltraité au point de lui faire perdre connaissance, il fut constamment humilié, battu et torturé. »
Dautres témoins, présents au stade Chili, sont unanimes pour affirmer que « lofficier chargé des prisqonniers proposa de lui couper les mains. On lobligea à sagenouiller et à poser les mains sur un billot de bois, et les tortionnaires lui matraquèrent les mains et les poignets jusquà ce quils ne soient plus quune masse sanguinolente. »
La femme de Victor Jara, Joan Turner, avait reçu, le jeudi 13 septembre, un message de son mari lui demandant dêtre courageuse, car il ne pensait pas pouvoir sortir du stade : « Cest la dernière chose que jai su de lui , le jeudi après-midi il était encore vivant » dit-elle.
Le samedi 15, on demande aux prisonniers de se mettre en rang. « vers 5 heures de laprès-midi, un groupe de civils, sous le commandement de Souper et dautres officiers, entrèrent au stade. Quand ils reconnurent Jara, ils lobligèrent à quitter nos rangs, le trainèrent vers une ruelle latérale, et déchargèrent leurs mitraillettes contre lui et un autre militant. Et bien après leur mort, ils sacharnèrent encore contre leurs corps en sang. »
Le mardi 18 septembre, u, jeune fonctionnaire de la morgue, qui avait reconnu le cadavre de Jara, vint prévenir sa femme et lui demander si elle aurait assez de courage pour laccompagner, reconnaître le corps et le retirer. « Je suis entrée par une porte latérale, dit-elle, le spectacle était affreux Des centaines et des centaines de morts Le corps de Victor était au deuxième étage des bureaux de la morgue, parmi une centaine de cadavres détudiants et douvriers Je lai vu, défiguré, les vêtements en lambeaux, la poitrine trouée de balles avec une autre blessure béante, sans doute de mitraillette. Victor était là »
Le dernier poème écrit au stade
Nous sommes cinq mille
Ici dans ce coin de la ville.
Combien sommes-nous dans toutes les villes de tout le pays ?
Tous tous le regard fixé sur la mort.
Comme il est effayant le visage du fascisme !
Pour eux, le sang est une médaille
Le carnage, un geste héroique.
Chant que je te chante mal quand je dois chanter leffroi.
Quand je me meurs deffroi
Quand je me retrouve en ces moments dinfini
Où le silence et le cri sont les échos de mon chant.
Het eerste nummer op de Lp wordt gezongen door Isabel Parra, de eerste grote Chileense volkszangeres. Het heet Lo unico que tengo. Als men weet wat er in het stadium met de handen van Victor Jara is gebeurd, is het refrein van dit lied wel erg aangrijpend.
In een komische eenakter van Labiche, 29 degrés à lombre, komt dit oude volksspel voor. Een variant is het jeu de grenouille. Het is de bedoeling om platte schijven in openingen te gooien en zo punten te scoren.
De dichter Léon-Paul Fargue heeft er ooit een gedicht aan gewijd dat op muziek is gezet door Erik Satie, namelijk La Statue de Bronze uit Trois mélodies.
In 1190 werden joden voor het eerst uit een Engelse stad verbannen. In de dertiende eeuw zouden nog veel steden dat voorbeeld volgen.
In 1274 veroordeelde paus Gregorius X woeker als een zonde. De toenmalige koning van Engeland, Edward I, trad onmiddellijk in actie. Hij startte een onderzoek bij de Florentijnse bankiers en vervolgens bij de joden. 200 jaar lang hadden de joodse bankiers in de gunst bij de Kroon gestaan, omdat ze de koninklijke koffers vulden. Maar door het verbod op het maken van winst en het betalen van hoge belastingen waren veel joden verarmd. Ze werden dus minder interessant. Er werd nog een poging ondernomen om van de joden in plaats van bankiers en koopmannen gewone arbeiders te maken. Dat plan mislukte echter. De volgende stap bestond erin de joden een kenteken te laten dragen:
And that each Jew after he shall be seven years old, shall wear a badge on his outer garment that is to say in the form of two tables joined of yellow fait of the length of six inches and of the breadth of three inches.
Ten slotte vaardigde Edward I op 18 juli 1290 een decreet uitdat alle joden verplichtte om tegen 1 november het land te verlaten. Wie dat niet deed kon terechtgesteld worden. De joden vertrokken vooral naar Frankrijk, maar ook naar Spanje en de Nederlanden. Engeland had de spits afgebeten. Zestien jaar later zouden de joden uit Frankrijk verbannen worden en 200 jaar later uit Spanje door Ferdinand en Isabella.
Het zou 350 jaar duren voordat de joden mochten terugkeren, dus nadat Shakespeare en Marlowe hun toneelstukken schreven. Hun werken spelen dan ook niet in Engeland, maar in Venetië en Malta. Joden werden in hun tijd nog altijd aangezien als slecht. Waarschijnlijk zullen beide schrijvers nooit een jood ontmoet hebben.
Marlowe werd geboren in hetzelfde jaar als Shakespeare, in 1564. Hij schreef dit werk vroeger dan Shakespeare zijn Koopman van Venetië. De taal van Marlowe is veel eenvoudiger. In zijn stuk zit ook meer vaart en het is levendig geschreven. Er treden ook meer onderwereldfiguren in op en het lijkt volkser dan wat Shakespeare schrijft.
Het verhaal speelt op Malta dat wordt geregeerd door de gouverneur Ferneze. Er komt een delegatie Turken op bezoek die de betaling eisen van een tien jaar oude schatting. Ferneze beslist om de joden van het eiland daarvoor te laten opdraaien. Onder hen ook Barabas, de rijkste jood. De joden moeten de helft van hun bezit afstaan. Als Barabas tegenpruttelt, wordt zijn hele bezit aangeslagen. Ook zijn huis, waar men een nonnenklooster zal van maken. In dat huis heeft hij nog geld en juwelen verborgen. Daarom wil hij dat zijn dochter zich zogezegd bekeert en intreedt bij de nonnen. Op die manier hoopt hij dat deel van zijn bezit te recupereren.
In een monoloog verdedigt Barabas het vergaren van rijkdom door de joden en spot hij met de christenen die geen winst mogen maken.
Thus trowls (binnenstromen) our fortune in by land and sea,
And thus are we on every side enrichd.
These are the blessings promisd to the Jews,
And herein was old Abrams happiness:
What more may heaven do for earthly man
Than thus to pour out plenty in their laps,
Ripping the bowels of the earth for them,
Making the sea their servant, and the winds
To drive their substance with successful blasts ?
Who hateth me but for my happiness ?
Or who is honourd now but for his wealth ?
Rather had I, a Jew, be hated thus,
Than pitied in a Christian poverty;
For I can see no fruits in all their faith,
But malice, falsehood, and excessive pride,
Which methinks fits not their profession.
Als Ferneze de joden bijeenroept om hun geld te vragen, houdt de sluwe Barabas zich van de domme. Hij begrijpt zogezegd dat ze oorlog gaan voeren tegen de Turken.
Ferneze: And therefore are we to request your aid.
Barabas: Alas, my Lord, we are no soldiers !
Ans wahts our aid against so great a prince ?
First knight: Tut, Jew, we know thou art no soldier:
Thou art a merchant and a moneyd man,
And tis they money, Barabas, we seek.
Als Barabas vaststelt dat er geen weg terug is, en hij alles kwijt raakt, zegt hij:
Will you, then steal my goods ?
Is theft the ground of your religion ?
Hij mag op Malta blijven wonen:
Ferneze: But here in Malta, where thou gottst they wealth,
Live still, and, if thou, canst, get more.
Barabas: Christians, what or how can I multiply ?
Of naught is nothing made
Barabas vervloekt de christenen die hem bestolen hebben
Ay, policy! Thats their profession,
And not simplicity, as they suggest.
The plagues of Egypt, and the curse of heaven,
Earths barrenness, and all mens hatred,
Inflict upon them, thou great Primus Motor!
And here upon my knees, striking the earth,
I ban their souls to everlasting pains,
And extreme tortures of the fiery deep,
That thus have dealt with me in my distress.
Een staaltje van zijn hoogmoed:
See the simplicity of these base slaves,
Who, for the villains have no wit themselves,
Think me to be a senseless lump of clay,
That will with every water wash to dirt!
No, barabas is born to better chance,
And framd of finer mould than common men,
That measure naught but by the present time.
A reaching thought will search his deepest wits,
And cast with cunning for the time to come;
For evils are apt to happen every day.
Een nevenfiguur, Mathias, a gentleman, ziet met spijt in het hart hoe Abigail, Barabas dochter in het klooster gaat:
Whos this ? Fair Abigail, the rich Jews daughter,
Become a nun! Her fathers sudden fall
Has humbled her, and brought her down to this.
Tut, she were fitter for a tale of love,
Than to be tired out with orisons;
And better would she far become a bed,
Embraced in a friendly lovers arms,
Than rise at midnight to a solemn mass.
In het tweede bedrijf heeft Barabas via Abigail zijn verborgen schat in handen gekregen. Intussen is op Malta de vice-admiraal van Spanje aangekomen. Hij had een zeegevecht tegen de Turken gewonnen en wil nu op Malta de gevangen zeelieden als slaven verkopen.
Go, officers, and set them straight in show.
Hij is bereid de hulp van Spanje in te roepen om de Turken te verslaan. Ferneze benoemt hem tot generaal van Malta en in plaats van de Turken te betalen:
Well send thee bullets wrapt in smoke and fire.
Honour is bought with blood, and not with gold.
Barabas is opnieuw rijk:
In spite of these swine-eating Christians,
(Unchosen nation, never circumcisd,
such as, poor villains, were neer thought upon
till Titus and Vespasian conquerd us)
am I become as wealthy as I was.
They hopd my daughter would ha been a nun;
But she s at home, and I have bought a house
As great and fair as is the governors
Lodowick, de zoon van de gouverneur, wil zijn kans wagen bij Abigail, maar Barabas beraamt een plannetje:
Now will I show myself to have more of the serpent than the dove, that is, more knave than fool.
Barabas koopt op de markt de slaaf Ithamore en geeft hem direct goede raad.
And I will teach thee that shall stick by thee.
First, be thou void of these affections:
Compassion, love, vain hope, and heartless fear;
Be movd at nothing, see thou pity none,
But to thyself smile when the Christians moan.
Barabas vraagt de Turkse slaaf hoe hij zoal zijn tijd heeft doorgebracht en die lijkt ook geen doetje te zijn geweest:
Faith, master.
In setting Christian villages on fire,
Chaining of eunuchs, binding galley slaves.
One time I was an hostler in an inn,
And in the night time secretly would I steal
To travellers chambers, and there cut their throats.
Once at Jerusalem, where the pilgrims kneeld,
I strewed powder on the marble stones,
And therewithal their knees would rankle so,
That I have laughd a-good to see the cripples
Go limping home to Christendom on stilts.
In het verdere verloop van het stuk gebeurt nog heel wat. Barabas zal verschillende tegenstanders vermoorden, onder wie zijn dochter. Door verraad schopt hij het zelfs tot gouverneur van Malta. Maar ten slotte komt hij om het leven in een valstrik die hij voor iemand anders had gespannen.
Kafka schreef zijn Brief an den Vater in november 1919, toen hij 36 jaar was, of vijf jaar voor zijn dood. In de zomer van 1919 had hij zich verloofd met Julie Wohryzek. Het onbeschofte en beledigende antwoord van zijn vader op dat nieuws vormde waarschijnlijk de aanleiding voor het schrijven van die (lange) brief. Kafka haalt het incident aan in zijn brief.
Du sagtest zu mir etwa: Sie hat wahrscheinlich irgendeine ausgesuchte Bluse angezogen, wie das die Prager Jüdinnen verstehn, und daraufhin hast Du Dich natürlich entschlossen, sie zu heiraten. Und zwar möglichst rasch, in einer Woche, morgen, heute. Ich begreife Dich nicht, Du bist doch ein erwachsener Mensch, bist in der Stadt, und weißt Dir keinen anderen Rat, als gleich eine Beliebige zu heiraten. Gibt es da keine anderen Möglichkeiten ? Wenn Du Dich davor fürchtest, werde ich selbst mit Dir hingehn.
Wat zijn vader hier zegt, is dus niet minder dan dat hij zijn zoon wel naar een bordeel wil begeleiden als hij dat alleen niet durft.
De brief is 70 bladzijden lang. Van begin tot eind maakt Kafka erin het proces van zijn vader. Van in zijn jonge jaren tot op het moment van zijn huwelijksaanzoek. Met dat huwelijk zou het niets worden. Kafka leerde in die tijd ook Milena kennen met wie hij een verhouding begon. Zijn relatie met Julie liep langzaam af. In zijn correspondentie met Milena heeft hij het enkele keren over deze brief. Zo op 21.6.1920:
Wenn Du einmal wissen wilst wie es früher mit mir war, schicke ich Dir von Prag den Riesenbrief, den ich vor etwa ½ Jahr meinem Vater geschrieben aber noch nicht gegeben habe.
Zijn vader zal de brief nooit te lezen krijgen, want hij werd achtergehouden door Kafkas moeder. In juli schreef hij weer aan Milena:
Morgen schicke ich Dir den Vater-Brief in die Wohnung, heb ihn bitte gut auf, ich könnte ihn vielleicht doch einmal dem Vater geben wollen. Laß ihn womöglich niemand lesen. Und verstehe beim Lesen alle advokatischen Kniffe, es ist ein Advokatenbrief.
In augustus heeft hij het een laatste maal over de brief:
Eine gute Voraussetzung wäre es auch wenn Du meinen (im übrigen schlechten, unnötigen) Vaterbrief kennen würdest.
Hierin neemt hij al een beetje afstand van zijn brief. Hij vindt hem niet goed (geschreven) en overbodig. Misschien heeft het schrijven van de brief louterend gewerkt, heeft hij zijn frustraties van zich kunnen afschrijven. Misschien ook werd hij overbodig door zijn jonge relatie met Milena. Wat hij zijn vader vooral verwijt is zijn onbegrip. Hij bestierde het huishouden en het leven van zijn kinderen als een tiran. In Deinem Lehnstuhl regiertest Du die Welt.
Aan de andere kant maakt Kafka ook zijn eigen proces, in de zin dat hij zich nooit heeft kunnen ontworstelen aan de invloed van zijn vader.
In de brief komen hier en daar ook positieve punten naar voren, maar die worden dan dadelijk weer tenietgedaan. De kracht van zijn vader bijvoorbeeld was al voldoende dat het kind zich minderwaardig voelde.
Ich war ja schon niedergedrückt durch Deine bloße Körperlichkeit. Ich erinnere mich zum Beispiel daran, wie wir uns öfters zusammen in einer Kabine auszogen. Ich mager, schwach, schmal, Du stark, groß, breit. Schon in der Kabine kam ich mir jämmerlich vor, und zwar nicht nur vor Dir, sondern vor der ganzen Welt, denn Du warst für mich das Maß aller Dinge. Traten wir dann aber aus der Kabine vor die Leute hinaus, ich an Deiner Hand, ein kleines Gerippe, unsicher, bloßfüßig auf den Planken, in Angst vor dem Wasser, unfähig Deine Schwimmbewegungen nachzumachen, die Du mir in guter Absicht, aber tatsächlich zu meiner tiefen Beschämung immerfort vormachtest, dann war ich sehr verzweifelt, und alle meine schlimmen Erfahrungen auf allen Gebieten stimmten in solchen Augenblicken großartig zusammen.
Als de kinderen dan al iets positiefs hadden te vertellen thuis, was de reactie van de vader meestal als volgt:
Man mußte nur über irgendeine Sache glücklich sein, von ihr erfüllt sein, nach Hause kommen und es aussprechen, und die Antwort war ein ironisches Seufzen, ein Kopfschütteln, ein Fingerklopfen auf den Tisch: Hab auch schon etwas Schöneres gesehn oder Mir gesagt Deine Sorgen oder Ich hab keinen so geruhten Kopf oder Kauf Dir was dafür oder Auch ein Ereignis!.
Ook voor het schrijven van zijn zoon had hij geen interesse.
Richtiger trafst Du mit Deiner Abneigung gegen mein Schreiben und was, Dir unbekannt, damit zusammenhing. Hier war ich tätsachlich ein Stück selbständig von Dir weggekommen, wenn es auch ein weinig an den Wurm erinnerte, der, hinten von einem Fuß niedergetreten, sich mit dem Vorderteil losreißt und zur Seite schleppt. ... Meine Eitelkeit, mein Ehrgeiz litten zwar unter Deiner für uns berühmt gewordenen Begrüßung meiner Bücher: Legs auf den Nachttisch !...
Kafka had oorspronkelijk de bedoeling met deze brief een poging tot verzoening met zijn vader te ondernemen. Maar al schrijvend is er waarschijnlijk zoveel naar boven gekomen en is hij ook in de ban van het schrijven geraakt, dat de brief zijn doel voorbijgeschoten is. De brief eindigt dan ook als volgt:
meiner Meinung nach (ist) doch etwas der Wahrheit so sehr Angenähertes erreicht, daß es uns beide ein weinig beruhigen und Leben und Sterben leichter machen kann.
Shakespeare: The Merchant of Venice (eerste bedrijf)
Shakespeare: The Merchant of Venice (eerste bedrijf)
Het eerste toneel van dit bedrijf telt 186 regels. Het heeft me enkele uren gekost om het te lezen, te herlezen en te begrijpen. Is het die moeite waard ? Ik denk het wel. Het geeft voldoening en na zon grondige lezing blijft het stuk langer hangen. Maar dat is dan weer een uitnodiging om het later te herlezen, waardoor ik er nog meer tijd in steek.
Het eerste toneel speelt in Venetië en het opent met Antonio, de koopman van Venetië, die zich tegenover zijn vrienden beklaagt dat hij zo neerslachtig is en niet weet hoe dat komt:
In sooth I know not why I am so sad,
It wearies me, you say it wearies you;
But how I caught it, found it, or came by it,
What stuff tis made of, whereof it is born,
I am to learn:
And such a want-wit sadness makes of me,
That I have much ado to know myself.
Later in het verhaal zullen we de reden kennen. Antonio zal afscheid moeten nemen van zijn vriend Bassanio en bovendien hangt er allerlei onheil boven zijn hoofd.
Zijn vrienden echter zeggen dat hij tobt over zijn schepen die met koopwaar onderweg zijn.
Believe me, sir, had I such venture forth,
The better part of my affections would
Be with my hopes abroad. I should be still
Plucking the grass to know were sits the win,
Piring in maps for ports and piers and roads:
And every object that might make me fear
Misfortune to my ventures, out of doubt,
Would make me sad.
Antonio weerlegt dat echter en zegt ook dat hij niet verliefd is. Als Gratiano, een andere vriend hem op zijn neerslachtigheid wijst, antwoordt Antonio:
I hold the world but as the world, Gratiano-
A stage, where every man must play a part,
And mine a sad one.
Bassanio, zijn beste vriend, doet zijn beklag. Hij heeft op te grote voet geleefd en zit in de schulden, onder andere bij Antonio:
To you, Antonio,
I owe the most in money and in love.
Hij heeft opnieuw geld nodig om Portia te veroveren. Deze dame uit Belmont is een fel begeerde bruid die veel aanbidders over de vloer krijgt, maar niet een voldoet aan de eisen. Antonio is bereid borg te staan voor geld dat Bassanio in Venetië kan loskrijgen, want momenteel is al zijn geld in handelswaren geïnvesteerd.
Het tweede toneel brengt ons bij Portia en haar kamenier Nerissa in Belmont. Ook zij is treurig gestemd:
My little body is aweary of this great world.
Ze krijgt goede raad van Nerissa die zegt dat Portia haar woorden beter zou opvolgen dan ze te prijzen. Waarop Portia antwoordt:
If to do were as easy as to know what were good to do, chapels had been churches, and poor mens cottages princes palaces I can easier teach twenty what were good to be done, than be one of the twenty to follow mine own teaching The brain may devise laws for the blood, but a hot temper leaps oer a cold decree.
Het probleem is dat Portia niet zelf haar man kan kiezen. Haar vader had bij zijn dood drie kistjes van lood, zilver en goud laten maken. Wie de juiste keuze maakt, mag met Portia trouwen. Tot nu toe zijn er al veel vrijers gepasseerd, maar blijkbaar niet de juiste. Portia herinnert zich wel een bezoek van Bassanio die bij haar in de smaak viel.
In het derde toneel zijn we opnieuw in Venetië met een van de hoofdpersonen, de jood Shylock. Deze wil Bassanio het geld bezorgen, als Antonio borg wil staan. In Shakespeares tijd waren joden niet graag gezien. Wettelijk gezien mochten ze zelfs niet in Engeland leven. Joden werd vooral verweten dat ze woekeraars waren en dat ze de moordenaars van Christus waren. Als Shylock Antonio voor het eerst ziet is zijn reactie:
Wat lijkt hij een deemoedig tollenaar!
Ik haat hem, omdat hij een Christen is;
Maar meer nog omdat hij, onnozele dwaas,
Gratis geld leent en zo de rentevoet
Bij ons hier in Venetië doet dalen.
Als t mij eens lukt, hem in mijn macht te krijgen,
Vier ik mijn oude wrok flink op hem bot.
Hij haat ons heilig volk en vloekt, juist daar,
Waar alle kooplui plegen saam te komen,
Op mij, mijn zaken en mijn eerlijke winst,
En noemt die woeker. n Vloek over mijn stam,
Als ik het hem vergeef.
(overgenomen uit de door Buddingh bewerkte vertaling van Burgersdijk, uitgeven bij Bruna).
De heren komen tot een overeenkomst. Shylock zegt uit vriendschap te handelen en als bewijs daarvan zal hij geen rente aanrekenen. Maar wat hij voorstelt is ook niet min:
Deze roman speelt in de jaren 1830, trouwens de jaren waarin Stendhal deze roman schreef. In 1830 had de julirevolutie plaats en werd Louis-Philippe de (laatste) koning der Fransen. Hij stond aan het hoofd van een gematigde regering en kreeg geregeld af te rekenen met opstanden, zowel van republikeinen als van aanhangers van de afgezette Karel X.
Lucien Leuwen is de twintigjarige zoon van een rijke Parijse bankier. Omdat hij niets om handen heeft, besluit hij om onderluitenant te worden bij de 27e lansiers, in het leger van de regerende vorst. Hij is erop gebrand om echt aan de strijd te kunnen deelnemen, maar dat valt tegen. Hij vertrekt met zijn regiment naar Nancy, tegen de Duitse grens. In dat provincienest valt niets te beleven. Lucien verveelt er zich. Ondanks het feit dat hij een lage rang bekleedt en als bankierszoon maar een bourgeois is, kan hij zich door toedoen van de arts Du Poirier laten introduceren in de hogere, nobele kringen van het stadje. Die edelen werden van hun aanzien beroofd bij de troonsbestijging van Louis-Philippe. Ze hebben heimwee naar de tijd van Karel X, toen zij en de clerus het voor het zeggen hadden. Lucien Leuwen is echter geen légitimiste zoals zij, maar eerder een man van het juste milieu (aanhangers van Louis- Philippe) die er bovendien van verdacht wordt republikeinse ideeën te koesteren.
Het soldatenleven is saai. sOchtends zijn er oefeningen en de rest van de dag brengen de officieren door met cafébezoek. Lucien brengt zijn tijd door in de salons, wat de afgunst opwekt van zijn officieren, die daar geen toegang hebben. Luciens leven wordt wat boeiender als hij kennismaakt met de jonge weduwe Madame de Chasteller. De twee worden verliefd op elkaar. Lucien gedraagt zich echter meer als een verliefde puber en Bathilde Chasteller ontbreekt het aan durf. Meer dan 100 bladzijden lang beschrijft Stendhal hun twijfelen en talmen. Een hele psychologie van de liefde en de hinderpalen die haar in de weg staan.
De edele heren die vrezen dat Lucien met de mooiste en rijkste vrouw aan de haal zal gaan, bedenken een middel om hem weg te krijgen. Eerst wordt er aan een duel gedacht. De arts Du Poirier, een spion van de afgezette koning Karel X, voorkomt het echter en bedenkt een andere list. Hij laat Lucien in de waan dat Bathilde, die ziek van liefde is, bevallen is van een kind van een andere minnaar. Lucien heeft het bedrog niet door. Hij dient zijn ontslag in bij het leger en vertrekt naar zijn ouders in Parijs.
Hier eindigt het eerste deel. Er wacht me nog een tweede deel van 600 blz. Toch zie ik er met plezier naar uit. Bij Stendhal heb ik altijd het gevoel dat hij graag schrijft, en dat maakt het voor de lezer ook aangenaam. Verder is het historisch kader interessant en zit er in de roman veel humor en ironie. Hier en daar schemeren ook de politieke ideeën van de schrijver door. Hij was niet direct een voorstander van de democratie, bijvoorbeeld zoals die in Amerika gangbaar was, en was nogal elitair. Dat mag blijken uit het motto vooraan in de roman. Hij wordt opgedragen To the happy few waarna de volgende tekst van Lord Byron volgt:
Il y avait une fois une famille à Paris, qui avait été préservée des idées vulgaires par son chef, lequel avait beaucoup desprit et de plus savait vouloir.
De clerus moet er af en toe ook aan geloven :
Un jour que la marquise riait trop haut depuis dix minutes avec ses voisins, un prêtre sapprocha et voulut hasarder des représentations.
-Il me semblerait, madame la marquise, que la maison de Dieu
-Est-ce à moi, par hasard, que sadresse ce madame ? Je vous trouve plaisant, mon petit abbé !. Votre office est de sauver nos âmes, et vous êtes tous si éloquents, que, si nous ne venions pas chez vous par principe, vous nauriez pas un chat. Vous pouvez parler tant quil vous plaira dans votre chaire ; mais souvenez-vous que votre devoir est de répondre quand je vous interroge ; monsieur votre père, qui était laquais de ma belle-mère, aurait dû mieux vous instruire.
Over de bekrompenheid bij de hogere kringen :
Mais cet héroique marquis avait des inconvénients: il nentendait jamais nommer Louis-Philippe sans lancer dune voix singulière et glapissante ce simple mot: voleur. Cétait là son trait desprit, qui, à chaque fois, faisait rire à gorge déployée la plupart des nobles dames de Nancy, et cela dix fois dans une soirée. Lucien fut choqué de léternelle répétition et de léternelle gaieté.
Als Du Poirier de edelen wil afbrengen van hun idee om een duel met Lucien aan te gaan, schrijft Stendhal :
Rien de plus impolitique quune querelle entre son corps de noblesse et un régiment.
Du Poirier répéta cette vérité si souvent et avec tant de termes différents quelle finit par pénétrer dans ces têtes peu habituées à comprendre le nouveau.
Von Keyserling: Branding Hrabal: Zwaarbewaakte treinen Voltaire: Candide Ishiguro: Een kunstenaar van het vlietende leven Hawthorne: De scharlaken letter Yalom: De Schopenhauer-kuur Rosa: De derde oever van de rivier Hoffmann: Das Fräulein von Scuderi Waugh: The Loved One Kadare: Het donkere jaar Baricco: Zijde Moorehead: De Blauwe Nijl Lampedusa: De tijgerkat Melville: Billy Budd Platonov: De bouwput Tim Parks: Bestemming Bernhard: De neef van Wittgenstein Kafka: Die Verwandlung Werfel: Het bleekblauwe handschrift van een vrouw Traven: Verhalen Baldwin: Go Tell it on the Mountain Faulkner: As I lay dying Oë: De hoogmoedige doden Trilling: The Middle of the Journey Hardy: Far from the madding crowd Kristof: De analfabete McEwan: Amsterdam Filloy: De bende Sciascia: De Zaak Aldo Moro Salinger: Franny and Zooey