De eerste opvoering van deze komedie had plaats in Covent Garden in 1773. Zoals dat in komedies meestal het geval is, berust de intrige ook in dit stuk op misverstanden, vergissingen, vermommingen enz. Het stuk heeft lang repertoire gehouden. In een moderne versie zou het nog veel bijval kunnen genieten bij amateursgezelschappen, met leuke personages om te spelen.
De aanstichter van al het onheil is Tony Lumpkin, een zoon uit het eerste huwelijk van Mrs. Hardcastle. Zij wil haar zoon uithuwelijken aan Miss Neveille, maar de jongelieden voelen niets voor elkaar. Tony is een losbol die voortdurend grappen uithaalt: the ale-house and the stable are the only schools hell ever go.
Er wordt bezoek verwacht van Marlow, een doodverlegen jongeling (he has good sense, but then so buried in his fears, that it fatigues one more than ignorance) die zich wil verloven met de halfzus van Tony. Samen met zijn vriend worden zij door Tonyin de waan gelaten dat zij in een herbergonderdak vinden, terwijl ze in werkelijkheid in het landhuis van de toekomstige schoonvader verblijven. De verlegenheid van Marlow komt vooral tot uiting tegenover jongedames van zijn stand. Als zijn aanstaande zich vermomt in een dienstmeisje, ziet ze een heel andere, ondernemende man voor zich. Hij gedraagt zich dan een beetje zoals Mister Teddy uit You rang Milord. Zoals het in een komedie hoort, komt alles op het einde goed.
Het eerste toneel bevat al enkele leuke dialogen, bijvoorbeeld tussen de echtelieden Hardcastle die blijkbaar wat uitgekeken zijn op elkaar.
Mrs. Hardcastle: Is there a creature in the whole country, but ourselves, that does not take a trip to town now and then, to rub off the rust a little? There is the two Miss Hoggs, and our neighbour, Mrs. Grigsby, go to take a months polishing every winter.
Mr. Hardcastle: Ay, and bring back vanity and affectation to last them the whole year.
Of over hun zoon:
Mrs. H: I believe we shant have him long among us. Anybody that looks in his face may see hes consumptive.
Mr H: Ay, if growing too fat be one of the symptoms.
Mrs. H: He coughs sometimes.
Mr. H: Yes, when his liquor goes the wrong way.
Enkele andere mooie zinnen uit het stuk:
Im surprised that one who is so warm a friend, can be so cool a lover.
The folly of most people is rather an object of mirth than uneasiness.
As among the ladies there are none ugly, so among the men there are none old.
Ask me no questions, and Ill tell you no fibs.
What will repair beauty at forty, will certainly improve it at twenty.
Ten slotte nog een citaat uit Boswells Life of Johnson over Goldsmith.
It is amazing how little Goldsmith knows. He seldom comes where he is not more ignorant than any one else.
What Goldsmith comically says of himself is very true, - he always gets the better when he argues alone; meaning, that he is master ofa subject in his study, and can write well upon it; but when he comes into company, grows confused, and unable to talk.
Dat portret gaat gedeeltelijk op voor de figuur van de verlegen en stotterende Marlow in het toneelstuk She Stoops to Conquer.
Von Keyserling: Branding Hrabal: Zwaarbewaakte treinen Voltaire: Candide Ishiguro: Een kunstenaar van het vlietende leven Hawthorne: De scharlaken letter Yalom: De Schopenhauer-kuur Rosa: De derde oever van de rivier Hoffmann: Das Fräulein von Scuderi Waugh: The Loved One Kadare: Het donkere jaar Baricco: Zijde Moorehead: De Blauwe Nijl Lampedusa: De tijgerkat Melville: Billy Budd Platonov: De bouwput Tim Parks: Bestemming Bernhard: De neef van Wittgenstein Kafka: Die Verwandlung Werfel: Het bleekblauwe handschrift van een vrouw Traven: Verhalen Baldwin: Go Tell it on the Mountain Faulkner: As I lay dying Oë: De hoogmoedige doden Trilling: The Middle of the Journey Hardy: Far from the madding crowd Kristof: De analfabete McEwan: Amsterdam Filloy: De bende Sciascia: De Zaak Aldo Moro Salinger: Franny and Zooey