Biografie van de Duitse filosoof die leefde van 1788 tot 1860. Een werk uit 1978 dat verschenen is in de reeks Heyne Biographien. Het is in het Duits en is bij mijn weten niet vertaald. Maar voor een Nederlandse biografie over Schopenhauer kan men altijd terecht bij het werk van Rüdiger Safranski. Diens biografie is de interessantste, omdat ze veel meer aandacht besteed aan het werk en de ideeën van de filosoof. De biografie van Pisa is populairder, maar niet oppervlakkig. Pisa besteedt vooral veel aandacht aan de jeugd van Schopenhauer en aan de verhouding met zijn moeder. Hij citeert uitvoerig uit de correspondentie tussen moeder en zoon en uit het reisdagboek van de jonge Schopenhauer. Om op dat laatste punt even in te gaan. Schopenhauers vader was een koopman in Danzig die wegens politieke omstandigheden moest verhuizen naar Hamburg. (Het is de tijd na de Franse revolutie, de veldtocht van Napoleon naar het Oosten, de opkomst van Pruisen). Hij verwachtte van zijn zoon dat deze in zijn voetsporen zou treden en ook in zaken zou gaan. Schopenhauer liep daar echter niet warm voor. Toen hij 16 was stelde zijn vader hem voor de volgende keuze: ofwel mocht hij naar het gymnasium, als voorbereiding op hogere studies, ofwel mocht hij met zijn ouders een reis door Europa maken, waarna hij in de leer zou gaan bij een koopman. Arthur koos voor het laatste, en zo reisde hij door Europa, ook in België. Dat hij niet enkel plezierige oorden bezocht mag uit het volgende blijken. In Londen woonde hij de openbare terechtstelling bij van een misdadiger, een gebeurtenis die hij in zijn dagboek nuchter beschrijft. In Toulon bezocht hij een andere bezienswaardigheid. Galeischepen waarop niet minder dan zesduizend veroordeelden geketend gevangen zaten. Ik kan me voorstellen dat zulke dingen een zestienjarige bijblijven.
Ten slotte zou Schopenhauer toch nog gaan studeren. Na de zelfmoord van zijn vader begon er een heel moeilijke relatie met zijn moeder, die op een breuk uitliep. Op een bepaald moment hadden beiden nog enkel contact via briefjes die een dienstmeisje van de kamer van de moeder naar die van de zoon bracht en omgekeerd.
Op dertigjarige leeftijd had hij zijn hoofdwerk voltooid: De wereld als wil en voorstelling. Daarna zou hij enkel nog aanvullingen op dat werk schrijven en andere beschouwingen, maar aan de kern van zijn leer werd niets meer veranderd. Die kern is de volgende:
De wereld die we kennen met ons gezond verstand en door wetenschappelijk onderzoek bestaat niet op zichzelf, maar enkel in het bewustzijn van degenen die deze wereld ervaren. Die wereld bestaat enkel als een verzameling van onze voorstellingen. Maar er is meer in de wereld dan alleen maar die voorstellingen. Er is ook het ding op zich, en dat is Wil. Voorstellingen vormen de buitenkant van de wereld, het ding op zich de binnenkant en het ene kan niet uit het andere worden afgeleid. Kennis van het ding op zich is uniek en direct. Een soort mystieke ervaring.
Het eerste deel, de wereld als voorstelling, haalde hij bij Kant. Het aspect Wil is zijn eigen uitvinding. Het is niet de wil die we uit het gewone spraakgebruik kennen, wel een soort blinde oerkracht die zich manifesteert in al het bestaande, een soort levenskracht die we alleen maar kunnen kennen door de veruiterlijking ervan in de bestaande dingen.
Zoiets is natuurlijk erg speculatief en niet te bewijzen. Daarom wordt Schopenhauer door veel beroepsfilosofen niet ernstig genomen. Wie de indexen van filosofische werken opslaat, daar zal zijn naam daar niet vaak in terugvinden.
Behalve door Kant, is zijn werk ook sterk beïnvloed door Plato, aan wiens Ideeënleer hij een eigen interpretatie gaf. Op zestienjarige leeftijd maakte hij ook kennis met de Indische filosofie, met name de Upanishads, en later met de christelijke mystici. Zijn visie op het leven was ronduit pessimistisch. Wat we in het leven dan ook moeten nastreven is het inactief maken van die Wil, een vorm van onthechting dus. Hiermee komt hij dicht in de buurt van het boeddhisme.
Is deze filosofie dan al bij al het lezen waard ? Ja zeker, want hij heeft zijn eenvoudige systeem op een grandioze manier uitgebouwd en hij schrijft een heel kleurrijk en duidelijk proza, wat voor een filosoof niet evident is. In zijn leven was hij een heel moeilijk mens, en dat blijkt ook uit zijn werk, waarin hij zijn collega-filosofen met genoegen de grond inboort. Verder was hij ook een van de eersten die onbevangen over seksualiteit schreef en bij wie we ideeën terugvinden die naar Freud verwijzen.
Onlangs was er over haar de tentoonstelling in Mechelen (die ik tot mijn schande niet heb bezocht).
Als twaalfjarige kwam zij aan het Franse hof, als verloofde van de dauphin Karel. Deze huwde echter met iemand anders, waarna Margaretha werd teruggestuurd naar haar vader Maximiliaan van Oostenrijk. Hij huwde haar dan uit aan don Juan van Castilië, maar die zou enkele maanden na het huwelijk al sterven.
Bij haar overtocht naar Spanje in 1497 kwam haar schip in een orkaan terecht, en toen zou de koelbloedige Margaretha voor zichzelf het volgende grafschrift hebben gedicht:
Cy gist margot, la gente demoiselle
Queut deux maris et si mourut pucelle.
Margaretha was kunstzinnig aangelegd en schreef zelf ook gedichten.
Dit zou er een van zijn:
C'est pour james que regret me demeure Que sans seser nuit et jour, a tout eure Tant me tourmente que bien voudroie mourir, Car ma vie n'est fors seullement languir Et sy faudra qu'a la fin que j'an meure.
De l'infortune pansoie estre bien seure Quand le regret maudit ou je demeure Ma coury sus pour me fere mourir Car ma vie n'est fors seullement languir Et sy faudra qu'a la fin que j'an meure. C'est pour james.
Me fauldra-il tousjours ainsi languir? Me fauldra-il enfin ainsi morir? Nul n'ara-t-il de mon mal cognoissance? Trop a duré, car c'est dès mon enfance
Ik laat hieronder een schuchtere poging tot vertaling volgen. Hopelijk lezen er niet te veel romanisten mee, anders mogen ze me altijd verbeteren.
Voortaan zal ik altijd blijven treuren
Want onophoudelijk dag en nacht, op elk moment
Word ik zo erg gekweld dat ik liever zou sterven
Want in dit leven kan ik enkel nog kwijnen
En op het eind zal ik eraan moeten sterven.
Van de rampspoedige gedachte ben ik zeker
Toen het droevig lot waarin ik me bevind
Me heeft overvallen om me te laten sterven
Want in dit leven kan ik enkel nog kwijnen
En op het eind zal ik eraan moeten sterven.
Het is voor altijd.
Zal ik altijd zo moeten kwijnen ?
Zal ik uiteindelijk zo moeten sterven ?
Heeft er dan niemand weet van mijn leed ?
Te lang heeft het geduurd, van kindsbeen af.
Er werd ook over haar gedicht, met name door de rederijkers. Een van die gedichten beschrijft het afscheidsmaal van Margaretha en haar broer Filips de Schone, in Middelburg op 25 november 1496. Van daaruit zou ze naar Spanje vertrekken om er te trouwen met don Juan. Het gedicht is te lang om in extenso over te typen, maar ik wil u de titel en de laatste strofe toch niet onthouden.
Die Sceidinghe van den edelen aertshertoghe Philips van Oostenrijck, Brabant, etc ende van sijnder suster die schone Margriete.
De laatste strofe luidt:
Prince, dus es tscheyden ghesciet
Van Margrieten en haren broeder soet,
Dwelck deerlijck om scouwen was en verdriet;
Maar sulck sceyden ter werelt en achtick niet,
Dan dat leste sceyden, dwelc elc besueren moet,
Als God die ziele van tlichaem sceyden doet,
Wanneer dat vervult is hier onsen tijt:
Dat sceyden is bitter, voor sot of vroet;
Elke dencker om, die hier tegenwordich sijt:
Ick bevele u allen Gods moeder ghebenedijt!
Deze tekst komt uit een oud boekje, getiteld Blijde Inkomst. Vier Vlaams-Bourgondische Gedichten. Uitgegeven door G. Degroote in 1950. Het is het nummer 59 van de Klassieke Galerij van de uitgeverij De Nederlandsche Boekhandel.
Nu en dan vind je zo nog een boekje voor weinig geld en ontdek je prettige dingen.
Ik heb deze novelle, een van mijn lievelingsboeken, nog maar eens herlezen en zal er nu wat langer bij stilstaan.
Melville (1819-1891) schreef ze op latere leeftijd, toen zijn carrière als schrijver voorbij was. De novelle werd postuum gepubliceerd in de jaren 20 van de twintigste eeuw.
Het verhaal speelt op het einde van de achttiende eeuw. Billy Budd is een matroos op een Engels koopvaardijschip en wordt in het Kanaal geprest. Pressen betekent dat een oorlogsschip matrozen van de koopvaardij kon opeisen om aan boord van het oorlogsschip te dienen.
De kapitein van het vrachtschip laat BB niet graag vertrekken, want hij was het zonnetje aan boord, de Knappe Matroos die door iedereen graag gezien was, altijd optimistisch enz.
Op het oorlogsschip is BB ook een graag geziene gast, behalve voor de provoost Claggart. Deze haat om een onbekende reden BB en probeert hem in diskrediet te brengen. Hij beschuldigt BB van het aanzetten tot muiterij. Er heeft een confrontatie plaats bij de gezagvoerder Vere. Claggart uit daar zijn beschuldigingen ten overstaan van BB, die nergens van weet. Billy, een stotteraar, is zo verbolgen dat hij niet uit zijn woorden geraakt en hij dient Claggart een dodelijke vuistslag toe.
Billy wordt opgesloten en kapitein Vere houdt een krijgsraad. Hoewel iedereen van zijn onschuld overtuigd is, wordt Billy Budd toch veroordeeld om te worden opgeknoopt.Dat gebeurt de volgende dag al.
Tot zover de inhoud van de novelle. Het lijkt een vlot verhaaltje, maar ik heb zelden een boek gelezen dat zo weerbarstig is. Melville houdt van uitweidingen. Zeker de helft van de novelle is ermee gevuld. Ze zijn soms interessant, soms minder omdat we te weinig vertrouwd zijn met die periode. Verder staat de novelle bol van de eigennamen. En de zinnen zijn zo geconstrueerd dat je ze vaak enkele keren moet lezen voordat je ze begrijpt. Verder gebruikt hij veel zeemanstermen. En toch is het een meesterlijke novelle. Wie het volhoudt wordt zeker in de tweede helft beloond voor zijn moeite.
Het werk is heel ontroerend. Vooral door de figuur van Billy Budd. Hij is de onschuld zelve en wordt soms vereenzelvigd met Christus. Hij past in het rijtje van andere figuren uit de literatuur, zoals de idioot van Dostojewski of Alosja uit de gebroeders Karamazov van dezelfde auteur.
Er komen in het werk verschillende themas aan bod, o.a. het goede versus het kwade. Hier lijkt Melville ertoe geneigd beide te beschouwen als iets dat de mens aangeboren is. Hij reikt geen verklaring aan voor de boosheid van Claggart en de goedheid van Billy. Een ander thema is de aard van het ware christendom. Geen geloof van dogmas maar van naastenliefde. Verder is er het thema van de keuze tussen de wet en het hart. Hoewel iedereen Billy onschuldig acht, moet hij toch worden opgeknoopt om een voorbeeld te stellen voor de rest van de bemanning. Kort tevoren was er namelijk op een ander schip een grote muiterij geweest en die wil kapitein Vere koste wat het kost voorkomen. Een minder uitgesproken thema is dat van de homoseksualiteit. Er wordt niet rechtstreeks op gealludeerd, maar het hele werk door zijn er toespelingen op de mooie matrozen. Even zelfs wordt gesuggereerd dat de haat van Claggart is ingegeven door een verdrongen liefde voor Billy.
Een aspect van het boek dat mij bijzonder treft ligt in de stijl. De auteur vertelt alles als een toeschouwer, met beschouwingen over de geschiedenis, over filosofie, geloof en nog vele andere onderwerpen. Het lijkt er soms op dat het verhaal maar bijzaak is. Maar net die nuchtere stijl vormt een enorm contrast met het drama waarvan Billy Budd het slachtoffer is. Hij had er evengoed een romantisch verhaal kunnen over schrijven, maar dat doet hij bewust niet. Dat is ook het geval bij de terechtstelling van Billy Budd, in hoofdstuk XXII. Om toch iets uit het werk te citeren, laat ik de laatste zin uit dat hoofdstuk volgen.
Na de ranok te hebben bereikt, was in de gebonden gedaante tot aller verwondering geen beweging te bespeuren, behalve die, veroorzaakt door het langzame slingeren van de scheepsromp, in kalm weer zo majestueus bij een zwaar bewapend schip.
Aan de ene kant het drama van de opgeknoopte Billy Budd en aan de andere kant de beschrijving van de beweging van het schip. Melville stapt van het drama over op de realiteit. Meteen ook wijst hij op het contrast tussen de nietigheid van die mens en het majestueuze van zee en schip. Daar gaat het leven verder. Maar tegelijk ook kun je het ook zo zien dat het schip zwaar bewapend is omdat het BB aan boord heeft. De verpersoonlijking van de goede mens, van Christus die gestorven is voor de mensheid.
Ik schrijf de zin ook even over in het Engels. Meteen hebt u een idee van de moeilijkheidsgraad van de taal.
In the pinioned figure arrived at the yard-end, to the wonder of all no motion was apparent, none save that created by the ships motion, in moderate weather so majestic in a great ship ponderously cannoned.
Ik heb dit boekje gelezen in een uitgave van de Wereldbibliotheek van 1950, in de vertaling van Johan M. Palm. Het is eigenlijk hoog tijd dat het werk opnieuw wordt vertaald en dan liefst in een geannoteerde uitgave. De Engelse tekst van de novelle is ook op het web te lezen en wel in een fantastische versie, met een uitgebreid notenapparaat. Het adres is: http://xroads.virginia.edu/~HYPER/bb/BillyBudd.html
Waardering: 10/10. Hoewel ik me ervan bewust ben dat het boek een aantal mensen niet zal liggen. Om maar iets te zeggen, in deze novelle, en in veel andere werken van Melville, komt bijvoorbeeld geen vrouwelijk personage voor. Dat mag vrouwelijke lezers echter niet afschrikken, want mijn dochter bijvoorbeeld vond het net als ik een fantastisch boek.
Von Keyserling: Branding Hrabal: Zwaarbewaakte treinen Voltaire: Candide Ishiguro: Een kunstenaar van het vlietende leven Hawthorne: De scharlaken letter Yalom: De Schopenhauer-kuur Rosa: De derde oever van de rivier Hoffmann: Das Fräulein von Scuderi Waugh: The Loved One Kadare: Het donkere jaar Baricco: Zijde Moorehead: De Blauwe Nijl Lampedusa: De tijgerkat Melville: Billy Budd Platonov: De bouwput Tim Parks: Bestemming Bernhard: De neef van Wittgenstein Kafka: Die Verwandlung Werfel: Het bleekblauwe handschrift van een vrouw Traven: Verhalen Baldwin: Go Tell it on the Mountain Faulkner: As I lay dying Oë: De hoogmoedige doden Trilling: The Middle of the Journey Hardy: Far from the madding crowd Kristof: De analfabete McEwan: Amsterdam Filloy: De bende Sciascia: De Zaak Aldo Moro Salinger: Franny and Zooey