Vorig jaar verscheen bij de Arbeiderspers reeds de achtste druk van deze dichtbundel van de Braziliaanse dichter Drummond de Andrade. Het boek bevat de oorspronkelijke Portugese tekst en ernaast de Nederlandse vertaling van August Willemsen.
Vanwaar het succes van deze dichtbundel ? Het gaat om erotische gedichten . Drummond (1902 1987) schreef de gedichten toen hij al boven de tachtig was.
August Willemsen is hiermee niet aan zijn proefstuk. Hij vertaalde vroeger al een verzamelbundel en de laatste bundel van deze dichter. Bovendien is hij vooral bekend voor zijn vertalingen van de Portugees Pessoa en van talrijke andere werken uit het Portugees. Een man die we heel dankbaar mogen zijn.
Zoals gewoonlijk zijn ook deze gedichten prachtig vertaald. Ik veronderstel dat elke mens in Vlaanderen die Portugees verstaat dit boek al zal hebben gekocht. Maar ook voor Portugeesonkundigen zijn de gedichten de moeite waard. De lichamelijke liefde wordt hier op een heel speelse manier verwoord.
In verband met deze bundel moet ik ook verwijzen naar een film met dezelfde titel O amor natural van Heddy Honigmann uit 1996. Het is een in Brazilië gedraaide documentaire. De filmmaker is met de dichtbundel rondgetrokken en heeft gewone mensen uit het volk deze gedichten van Drummond de Andrade laten voorlezen. Mensen van alle leeftijden. Het is mooi om zien hoe ze op deze toch vaak gewaagde gedichten reageren. Niemand is geschokt. Integendeel, de meeste personenvinden dat de dichter de liefde juist heeft getypeerd. Het is ook heel humoristisch. Soms lezen mensen woorden voor die ze niet begrijpen, en zie je hoe ze aan elkaar vragen wat ze betekenen. Ik kan me niet voorstellen dat de mensen hier in Vlaanderen op dezelfde manier op dergelijke gedichten zouden reageren als de Brazilianen doen. We hebben hier trouwens geen dichter die de liefde zo heeft bezongen. En Drummond de Andrade was en is in Brazilië een monument.
Bij deze gelegenheid wil ik nogmaals een vriend bedanken van wie ik deze twee pareltjes cadeau heb gekregen.
Ter illustratie laat ik twee gedichten volgen.
O chão é cama
O chão é cama para o amor urgente,
amor que não espera ir para a cama.
Sobre tapete ou duro piso, a gente compõe de corpo e corpo a umida trama.
E para repousar do amor, vamos à cama.
De vloer is bed
De vloer is bed wanneer de liefde overmant.
Op hoogpolig tapijt of op het hardst parket, als liefde om naar bed te gaan niet wachten kan, vormen wij lijf aan lijf het vochtige ballet.
Om uit te rusten van het liefdesspel gaan we naar bed.
Mulher andando nua pela casa
Mulher andando nua pela casa envolve a gente de tamanha paz.
Não é nudez datada, provocante.
É um andar vestida de nudez, inocência de irmã e copo dágua.
O corpo nem sequer é percebido pelo ritmo que o leva.
Transitam curvas em estado de pureza, dando este nome à vida : castidade.
Pêlos que fascinavam não perturbam.
Seios, nádegas (tácito armistício) repousam de guerra. Também eu repouso.
Een vrouw die naakt loopt door het huis
Een vrouw die naakt loopt door het huis, vervult ons van zo grote geestesrust.
Het is geen gedateerde, geile naaktheid.
Het is een gekleed in naaktheid gaan, onschuld als van een zuster, een glas water.
Het lichaam wordt zelfs niet waargenomen door het ritme dat het meevoert.
Welvingen gaan langs in staat van reinheid, geven de naam kuisheid aan het leven.
Ook de titel van dit romandebuut van Oë (° 1935) heeft me op een verkeerd spoor gezet. Het gaat niet om knoppen die openbreken en bloemen worden. Wel om het volgende: Het is beter dat jouw soort gewurgd wordt, wanneer het nog kind is. Een mislukkeling moet verpletterd worden door sterke vingers wanneer hij nog klein is. Wij zijn boeren. Knoppen van slechte kwaliteit plukken wij er in het prilste begin uit.
De knoppen in dit geval vormen een groep tuchthuisjongeren die onder de oorlogsdreiging moeten worden geëvacueerd. Ze worden naar een afgelegen dorp gevoerdwaar ze de boeren moeten helpen. Bij aankomst in het dorp bestaat hun eerste taak erin om de overal verspreid liggende krengen van dieren te verzamelen en te begraven. Op een bepaald moment breekt er in het dorp een epidemie uit die alle dorpelingen het dorp doet verlaten. Ze laten de jongeren achter. Deze vormen op eigen houtje een gemeenschap die in tegenstelling tot die van de boeren openstaat voor vreemden. Zo worden een Koreaan en een gedeserteerde soldaat welwillend opgenomen.
Na verloop van tijd keren de boeren echter terug. De jongeren worden opnieuw onderdrukt. Als er een surveillant op komst is, probeert het dorpshoofd de jongeren voor zich te winnen. Hij vraagt dat ze zouden liegen over hun behandeling door de boeren, dat ze zouden zeggen dat ze goed behandeld werden. Alle jongens geven toe, behalve de hoofdpersoon. Hij wordt weggebracht met het doel hem om te brengen, maar hij kan het woud invluchten. Zijn overlevingskansen zijn echter gering.
Maar enkele personages worden als individuen naar voren gehaald. De hoofdpersoon en zijn broertje, een jongenshoer, de Koreaanse jongen, de deserteur en een meisje. Enkelen van hen zullen sterven. Onder andere het meisje, die door een hond werd gebeten en een slachtoffer wordt van de epidemie. Deze hond was het lievelingsdier van broertje. Omdat zijn hond werd gedood, verlaat de kleine jongen de groep en hij zal in de ruwe omgeving omkomen. Ook de deserteur wordt door de dorpelingen gevangen en zal een vreselijke dood sterven.
Het is een pessimistische roman. In het afgelegen dorp worden de jongeren met het primitieve leven geconfronteerd: strijd om te overleven, ziekte, dood. Ondanks hun niet zo onschuldige verleden, bouwen de jongeren toch een gemeenschap van solidariteit en respect op. Maar met de terugkomst van de boeren wordt alles opnieuw vernietigd. Wreedheid is prominent aanwezig, maar er is ook plaats voor liefde, zij het een zeer primitieve vorm.
Oë heeft niet voor niets in 1994 de Nobelprijs gewonnen.
Een heel wat rijkere roman dan de vorige.Angus Wilson werd geboren in 1913 en deze roman is van 1956. Heel Engels. Hij speelt zich af in een milieu van historici op leeftijd, gespecialiseerd in de middeleeuwen. De centrale figuur is Gerald Middleton, een professor emeritus. Hij leeft gescheiden van zijn vrouw en in onmin met zijn kinderen. Toch is het de meest redelijke figuur van het hele zootje.
Als historicus ziet hij zich voor een dilemma geplaatst Enkele tientallen jaren geleden werd het graf opgegraven van de in 695 overleden bisschop Eorpwald. In zijn graf werd een nogal expliciet vruchtbaarheidsbeeldje gevonden. Een spectaculaire ontdekking voor de historici. Maar Middleton heeft ontdekt dat het om een misplaatste grap ging. Zal hij dit bedrog openbaar maken of niet ?
Het is een intellectuele roman met een hele reeks personages, het ene al gekker dan het andere. De meeste staan onvast in hun schoenen of er scheelt wel iets mee. Een zoon van Gerald is getrouwd met een katholieke vrouw die hem al zijn slippertjes vergeeft. Een andere zoon is homoseksueel en laat zich in met een boefje, wat hem later duur te staan zal komen.
Wilson was ooit werkzaam in de bibliotheek van het British Museum. De culturele verwijzingen in deze roman zijn dan ook veelvuldig.
Het boek graaft misschien niet diep, maar de menselijke zwakheden en kleine kantjes worden onverbiddelijk blootgelegd en meesterlijk beschreven.
Voor wie van echte Engelse literatuur houdt, is dit een must.
Sandro Veronesi: Waar gaat die vrolijke trein naartoe
Sandro Veronesi: Waar gaat die vrolijke trein naartoe
Een in een twee drie uitgelezen roman uit 1988 van een in 1959 geboren Italiaanse schrijver.
Centraal staat de relatie tussen vader en zoon, twee mensen die niet veel van hun leven hebben gemaakt. In het begin van zijn huwelijk werd de vader verlaten door zijn lichtzinnige vrouw. Zijn zaken liepen ook verkeerd af en nu zit hij aan de grond. Hij zoekt zijn dertigjarige zoon op van wie zes jaar geleden ook een relatie op de klippen liep en die momenteel van geen hout pijlen weet te maken.
De twee maken een reis die in het teken staat van hun verleden. Ze bezoeken eerst de curator die de vader had geruïneerd en daarna is de ex van de zoon aan de beurt Het is allemaal doelloos en levert niets op.
Achteraf blijkt dat de vader een enorme som geld achter had gehouden en op een bankrekening in Lugano had geplaatst. De zoon zal dat geld afhalen. Wat ze er verder mee aanvangen blijft open.
De bedoeling van deze roman is onduidelijk voor mij.
Von Keyserling: Branding Hrabal: Zwaarbewaakte treinen Voltaire: Candide Ishiguro: Een kunstenaar van het vlietende leven Hawthorne: De scharlaken letter Yalom: De Schopenhauer-kuur Rosa: De derde oever van de rivier Hoffmann: Das Fräulein von Scuderi Waugh: The Loved One Kadare: Het donkere jaar Baricco: Zijde Moorehead: De Blauwe Nijl Lampedusa: De tijgerkat Melville: Billy Budd Platonov: De bouwput Tim Parks: Bestemming Bernhard: De neef van Wittgenstein Kafka: Die Verwandlung Werfel: Het bleekblauwe handschrift van een vrouw Traven: Verhalen Baldwin: Go Tell it on the Mountain Faulkner: As I lay dying Oë: De hoogmoedige doden Trilling: The Middle of the Journey Hardy: Far from the madding crowd Kristof: De analfabete McEwan: Amsterdam Filloy: De bende Sciascia: De Zaak Aldo Moro Salinger: Franny and Zooey