Foto
Ich gruet u allen int gemeyne,
Want met nimant besonder en ben ich bekent
Inhoud blog
  • esperanto
  • Over liefde
  • Bidden en/of mediteren
  • in memoriam
  • Karel D'huyvetters: Spinoza: de brieven over God
  • Losse bedenkingen 2: De hoofddoek
  • Losse bedenkingen 1: Geloven en niet-geloven
  • Gerrit Achterberg: Weerbericht
  • Nicole Verschoore: Le maître du bourg
  • Henry James: Washington Square
  • liefde
  • Blason du corps féminin
  • Pessoa: Criança desconhecida e suja brincando à minha port
  • Boutens: Rijk gemis
  • Beschouwingen bij Als de ziel spreekt
  • P.C. Boutens: De ziel spreekt
  • Jacob Winkler Prins: Uit mistig grijze morgenstrepen
  • Franco Sacchetti: Florentijnse verhalen
  • Peter Handke: Wunschloses Ungluck
  • Maria Petyt: Het leven van de weerdighe moeder Maria Petyt
  • Leonardo Sciascia: Mort de l'Inquisiteur
  • Flannery O'Connor: Goede mensen zijn dun gezaaid
  • McCullers: Clock without hands
  • Jane Bowles: Two Serious Ladies
  • J.D. Salinger: Franny and Zooey
  • Anne Bronte: A Reminiscence
  • William Faulkner: Shingles for the Lord
  • Vercors: Le Silence de la Mer
  • Maria Dermout: De Sirenen
  • Aifric Campbell: De logica van het moorden
  • Jörn Pfennig: Twee gedichten
  • Hesse: Over lezen en boeken
  • Colum McCann: Het verre licht
  • Vondel, Shakespeare! 2
  • Vondel: Joseph in Egypten
  • Schnitzler: Traumnovelle
  • Vondel, Shakespeare !.
  • Arthur Schnitzler: Doktor Gräsler, Badearzt
  • Psalm 23
  • Rilke: Eranna an Sappho
  • Charles Perrault: Riquet à la houppe
  • Cathérine Bernard: Riquet à la houppe /Riquet met de kuif
  • Vestdijk: The Beauty and the Beast
  • Schnitzler: Der blinde Geronimo und sein Bruder
  • Arthur Schnitzler: Sterben
  • Hofmannsthal
  • Yeats
  • Swift: A Voyage to the Houyhnhnms
  • Swift: A voyage to Laputa!
  • Swift: A voyage to Brobdingnag
  • Swift 2
  • Swift (1667-1745)
  • Swift: Gulliver's Travels (1)
  • Joseph Conrad: Within the Tides
  • Schopenhauer over de dood (1)
  • Piet Calis: Vondel. Het Verhaal van zijn Leven
  • Jacques Prévert: Fatras
  • Van de Woestijne: Vervarelijk Festijn
  • John M. Synge: The Playboy of the Western World
  • Synge: prelude
  • Alan Bennett: The Uncommon Reader
  • James Baldwin: Going to meet the man
  • Laura Esquivel: Como agua para chocolate
  • Carry van Bruggen: Goenong Djatti
  • Carry van Bruggen: Anekdote
  • Juan Filloy: De Bende
  • Sébastien Japrisot: L'été meurtrier
  • Richard Hough: The Potemkin Mutiny
  • Leonardo Sciascia: De Zaak Aldo Moro
  • A. Stifter: Brigitta
  • Lodeizen/Merrill
  • Gezelle
  • Michaël Borremans: The glaze
  • McEwan: Aan Chesil Beach
  • Hanshan: Gedichten van de Koude Berg
  • Richard Minne: Madèle of de lustige weduw
  • William Faulkner: Mosquitos
  • Indisch beeldje
  • William Cullen Bryant
  • William Cullen Bryant: To the fringed gentian
  • William Cullen Bryant: Sonnet - To an American Painter Departing for Europe
  • Balzac: Les Proscrits
  • Herman Melville: Bartleby the Scrivener
  • Nabokov: An Affair of Honor
  • Nabokov: The Visit to the Museum
  • D. H. Lawrence: Liefde in het hooi
  • Grillparzer (1791-1872): De arme Speelman
  • Franz Kafka: Das Urteil (Het Vonnis)
  • Reiner Stach: Kafka. Die Jahre der Entscheidungen
  • Moreau-Vauthier: La mort de Joseph Bara
  • Louis David: Joseph Bara
  • J. Boze: Marat
  • David: A Marat
  • Goldsmith: She Stoops to Conquer
  • Pirandello en Camilleri
  • Oliver Goldsmith: The Vicar of Wakefield
  • Barbara Allen
  • Victor Jara (1932-1973)
  • Vestdijk: Sint Sebastiaan
  • Le jeu de tonneau
  • Brecht: Twee gedichten
  • Joden in Engeland
  • Christopher Marlowe: The Jew of Malta
  • Franz Kafka: Brief an den Vater
  • Willem de Mérode: De witte kater
  • Shakespeare: The Merchant of Venice (eerste bedrijf)
  • Stendhal: Lucien Leuwen
  • Baudelaire: Les Fleurs du Mal
  • The Arrest of Oscar Wilde at the Cadogan Hotel
  • Lichtenberg
  • Charles Ducal: In inkt gewassen
  • Amoz Oz: Verzen van het leven en de dood
  • Goldsmith (1728-1774)
  • Shakespeare: The Tempest
  • David van Reybrouck: Slagschaduw
  • Norbert De Beule: EBdiep
  • Een naam
  • Ira Levin: Een kus voor je sterft
  • José Eduardo Agualusa: De handelaar in verledens
  • Kathleen Raine: The World
  • Erwin Mortier: Avonden op het Landgoed. Op reis met Gerard Reve
  • Nathaniel Hawthorne: The Gentle Boy
  • Poe: The Premature Burial
  • Melville
  • Bhartrihari
  • Ismail Kadare: De dochter van Agamemnon. De opvolger
  • Thomas Hardy: Jude the Obscure
  • Carlos Drummond de Andrade: De liefde, natuurlijk
  • Kenzaburo Oë: De knoppen breken
  • Angus Wilson: Anglo Saxon Attitudes
  • Sandro Veronesi: Waar gaat die vrolijke trein naartoe
  • Frederik van Eeden: Pauls ontwaken
  • Sàndor Màrai: Gloed
  • Anthony Powell: What's become of Waring
  • Ian McEwan: De troost van vreemden
  • Stendhal: Lamiel
  • Sándor Márai: De opstandigen
  • Friedrich Dürrenmatt: De rechter en zijn beul
  • Thomas Bernhard: Der Stimmenimitator
  • B. Traven: Een generaal komt uit de wildernis
  • Epicurus/Leopold
  • Bernardo Carvalho: Negen nachten
  • Ian McEwan: Amsterdam
  • Rosalie en Virginie Loveling
  • Agota Kristof: De analfabete
  • Daniel Defoe: A Journal of the Plague Year
  • Voltaire: Filosofisch woordenboek
  • Vondel: Noah 5e bedrijf
  • Thomas Hardy: Far from the Madding Crowd
  • Dromen
  • Leonardo Sciascia: Een duidelijke zaak
  • L.P. Boon: De paradijsvogel
  • Gorecki: Symfonie nr. 3 - Symfonie der Klaagliederen
  • J. H. Leopold
  • Petrarca: Brieven aan zijn broer
  • Konstantin Paustovskij: Begin van een onbekend tijdperk
  • Heinrich van Kleist: Die Marquise von O.
  • Lionel Trilling: The Middle of the Journey
  • Poesjkin: Schoppenvrouw
  • Schnittke
  • Timmermans: Adagio
  • Joseph Roth: Rebellie
  • John Boyne: De jongen in de gestreepte pyjama
  • Evelyn Waugh: Edmund Campion
  • Umberto Saba: Voor de vogels en een vriend
  • Kenzaburo Oë: De hoogmoedige doden
  • Heinrich Böll: De nalatenschap
  • Nabokov: Uitnodiging voor een onthoofding
  • Achterberg: En Jezus schreef in 't zand
  • Vondel: Noah 4e bedrijf
  • Streven januari 2007
  • Vladimir Nabokov: Bastaards
  • Sá-Carneiro: Twee gedichten
  • Mário de Sá-Carneiro: Beijos
  • Boutens: Kussen
  • Georges Eekhoud / J.I. De Haan
  • Vestdijk: Ierse nachten
  • Faulkner: As I Lay Dying
  • Boutens
  • Alfred Jarry: L' amour en visites
  • Ledeganck: Het burgslot van Zomergem
  • Tsjechow: Drama op de jacht
  • William Faulkner: Sanctuary
  • Vondel: Noah vervolg 3e bedrijf
  • Vondel: Noah 3e bedrijf
  • Pierre Louÿs (1870 - 1925) : Journal
  • Ledeganck: De Zinnelooze
  • Pikanterie
  • Goya en Louÿs
  • Pierre Louÿs: La Femme et le Pantin
  • Jack London: De droom van Martin Eden
  • Hugo von Hofmannsthal: Das Erlebnis des Marschalls von Bassompierre
  • Eduard von Kaiserling: Schwüle Tage
  • Flaubert: Saint Julien l'hospitalier
  • Saint Julien l'hospitalier
  • Emile Zola: Thérèse Raquin
  • Zondeval
  • Witold Gombrovicz: De beheksten
  • Janneke
  • Albert Verwey: De page
    Zoeken in blog

    sprokkelhout

    16-07-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Sandro Veronesi: Waar gaat die vrolijke trein naartoe

    Sandro Veronesi: Waar gaat die vrolijke trein naartoe

     

    Een in een twee drie uitgelezen roman uit 1988 van een in 1959 geboren Italiaanse schrijver.

    Centraal staat de relatie tussen vader en zoon, twee mensen die niet veel van hun leven hebben gemaakt. In het begin van zijn huwelijk werd de vader verlaten door zijn lichtzinnige vrouw. Zijn zaken liepen ook verkeerd af en nu zit hij aan de grond. Hij zoekt zijn dertigjarige zoon op van wie zes jaar geleden ook een relatie op de klippen liep en die momenteel van geen hout pijlen weet te maken.

     

    De twee maken een reis die in het teken staat van hun verleden. Ze bezoeken eerst de curator die de vader had geruïneerd en daarna is de ex van de zoon aan de beurt Het is allemaal doelloos en levert niets op.

     

    Achteraf blijkt dat de vader een enorme som geld achter had gehouden en op een bankrekening in Lugano had geplaatst. De zoon zal dat geld afhalen. Wat ze er verder mee aanvangen blijft open.

     

    De bedoeling van deze roman is onduidelijk voor mij.

     

    16-07-2007 om 18:25 geschreven door john

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (1)
    01-07-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Frederik van Eeden: Pauls ontwaken
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Frederik van Eeden: Pauls ontwaken

     

    Bij het lezen van de titel dacht ik dat het om een sensitivistische beschrijving zou gaan van de ervaringen van een jongen die ontwaakt. Met dat ontwaken bedoelde de schrijver echter iets helemaal anders. Hij beschrijft de dood van zijn 24-jarige zoon Paul op 21 februari 1913. Hij noemt het een ontwaken omdat die dood zo mooi en waardig was en geen einde betekende. Het was een zich opnieuw concentreren en reorganiseren van die zielevermogens, die niet geheel afhankelijk zijn van het lichaam.

     

    Op de eerste bladzijde schrijft hij:

    Zijn ziekte, zijn lijden was de donkerste schaduw op mijn leven, en zijn heengaan zag ik tegemoet als de zwaarste slag die mij treffen kon. Maar door de wijze waarop hij stierf, is deze slag een zegen voor mij geworden.

     

    Dit is het thema dat de schrijver in dit gedenkschrift uitwerkt.

     

    De dood van zijn zoon stelde hem o.a. in staat zijn twijfel omtrent zijn geloof in God weg te nemen. Ben ik niet de dupe van een autosuggestie, van een zelf-geschapen illusie. Hij vraagt om een teken bevattelijk voor mijn beperkt verstand, waardoor mijn behoefte aan oprecht en eerlijk denken en redelijk handelen zou worden gestild.

     

    Toen gaf het verscheiden van mijn lieve zoon dat teken.

     

    Kan men het met die visie eens of oneens zijn ? Kunnen we zeggen dat Van Eeden zich vergist ? Dat zijn vragen die eigenlijk niet terzake doen.  Laten we gewoon kennis nemen van wat de auteur schrijft en proberen aan te voelen wat hij heeft ervaren. Het is geen kwestie van waar of onwaar. In het beste geval lezen we in het verhaal iets dat we zelf ook al ervaren hebben. Of wat nog beter is, verrijkt het verhaal ons leven. In het slechtste geval voelen we ons niet aangesproken.

    Zijn geloof in een leven na de dood blijkt uit de volgende zin:

    Ik zou voortaan wel de woorden dood en sterven willen vermijden en alleen spreken van verscheiden of overgaan – zo goed voel ik nu hoe onjuist, bedrieglijk die eerste woorden zijn.

     

    Van Eeden was psychiater en was ook op de hoogte van spiritisme. In de volgende passage komt tot uiting dat hij toch meer mysticus dan spiritist was. Voor sommige lezers zal het nonsens zijn, voor andere mystiek.

     

    Het komt voor dat afgestorvenen ons levenden niet met rust laten, dat ze zich willen openbaren. Maar dat schijnt dan ook meestal het gevolg van een ongelukkig, onrustig, onvredig voortbestaan. De gelukkig gestorvene, de zalige, is te zeer ‘anders’ geworden om zich te willen manifesteren.

    Dit heb ik, beter dan ooit tevoren, begrepen door Pauls verscheiden. En hij heeft zich niet aan mij vertoond, al wist hij wel hoezeer ik dat verlangde, en ik heb hem ook niet willen roepen. Maar de troost behoeft ons daarom niet onthouden te worden. Want er is een gewaarwording, een sensatie van aanwezigheid die geen enkele zinnelijke indruk behoeft, en die toch volkomen overtuigend is. Men voelt, men weet dat de geliefde persoon aanwezig is, ons kent, ons waarneemt, ons liefheeft, troost of waarschuwt, maar men kan volstrekt niet uitdrukken: hoe. Alleen wie het ondervonden heeft, zal mij terstond begrijpen. En zo heeft Paul mij wel degelijk gesterkt en getroost.

     

    De enkele bladzijden over het sterven zelf zijn zeer mooi. Zo zei Paul in zijn laatste uren tot zijn moeder:

     

    ‘Denk om het Doodshemdje van Grimm’ en later nog eens: ‘Denk om het doodshemdje, moesje’

     

    Bij de sprookjes van Grimm, door Pauls moeder vertaald, is er één van een mooi, lief kindje dat stierf en niet rusten kon in ’t graf, doordat zijn doodshemdje nat werd door overgrote tranenvloed der radeloze moeder. Is er fijner, tederder, liefderijker maning denkbaar ?

     

    Over de overgang:

     

    Wij hadden gezien hoe hij uit het lichaam was verlost, intact en gaaf van ziel, als de tere vlinder uit de dorre cocon. Hij was niet bewusteloos geweest, hij was in vol besef overgegleden uit deze ruimtelijke zinnewereld in een nieuw en heerlijk bestaan, waarin hij ook hoorde en zag, schoonheden voor ons verborgen. Wij hadden gezien dat hij niet insliep, maar ontwaakte.

     

    Een van de mooiste passages uit het boek vond ik de volgende.

     

    Een van de tuinlieden op Walden, een gevoelig man, had blijkbaar lange tijd er tegenop gezien mij over het gebeurde te spreken. Ik merkte wel hoe hij met ’t voornemen rondliep, maar niet wist wat hij mij zeggen moest.

    Eindelijk vatte hij moed en ging naar mij toe met uitgestoken hand, zeggend:

    ‘Ik fielsiteer u wel !- met uw zoon’

    ‘Ik dank je’ zei ik, en er was volkomen ernst tussen ons, en geen misverstand.

     

    De twee laatste zinnen zijn voor mij wereldliteratuur. Waarom ?  Omdat de man de verkeerde woorden uitspreekt en dat aanvoelt en daarom er aan toevoegt met uw zoon .

    En hoewel hij zich vergist, heeft hij onbewust toch de juiste woorden gezegd. Hij was misschien getuige van de gelukkige sfeer waarin de jongen gestorven is. In ieder geval sluiten zijn woorden aan bij hoe de vader het overlijden zag.

     

    Het boekje wordt afgesloten met een aantal meestal vierregelige gedichtjes, waarvan ik er een laat volgen:

     

    Nu gij hier niet meer zijt, maar leeft in ander Licht,

    zo zend mij dan somwijlen nog een licht bericht.

    Ontstijg mij niet te ras in àl te lichte sferen,
    de Vader kan de hand des Zoons nog niet ontberen.

     

    Interessante informatie over Van Eeden met ook dagboekfragmenten over het overlijden van zijn zoon staan op het volgende adres:

     

     

    http://fran.sneeknet.nl/homepage/show/pagina.php?paginaid=184155

    01-07-2007 om 20:58 geschreven door john

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (3 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    24-06-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Sàndor Màrai: Gloed

    Sàndor Màrai: Gloed

     

    Twee bejaarde mannen ontmoeten elkaar na 41 jaar omdat ze een voorval uit het verleden willen uitklaren. De generaal leeft teruggetrokken op zijn kasteel in het gezelschap van zijn 91 jarige min. Met deze vrouw, van wie hij de eerste slok melk dronk, heeft hij het verleden en de ouderdom gemeen. De eerste hoofdstukken zitten vol raadsels, bijvoorbeeld de vete tussen de generaal en zijn oude vriend Konràd.

     

    De naam van de generaal, Henrik, valt pas nadat de vriend Konràd is voorgesteld. Ze hebben elkaar leren kennen als tienjarige kadetten in het opleidingsinstituut bij Wenen. Aanvankelijk is die vriendschap zonder enige smet: Ze waren op een leeftijd dat jongens nog geen duidelijke sekse hebben: alsof ze nog geen besluit hebben genomen. Maar de moeder en de min zien dan al in dat het tussen de twee jongens ooit tot een breuk zal komen. Net als in De opstandigen zal ook hier o.a. het klassenverschil tussen beiden nefast blijken te zijn. De ouders van Konràd hebben zich moeten verarmen om de opleiding van hun zoon te bekostigen en deze kan zich in tegenstelling met zijn vriend Henrik maar weinig permitteren. Als ik nieuw paardentuig moet hebben, eten zij drie maanden lang geen vlees. Als ik een fooi geef op een soiree, rookt mijn vader een week lang geen sigaren. En dat gaat al tweeëntwintig jaar zo.

     

    Een ander punt dat beiden scheidt en op een verschillend innerlijk leven wijst, is de muziek.  Voor de generaal is muziek die uit restaurants en balzalen: Er werd muziek gemaakt opdat het leven aangenamer en feestelijker zou zijn, opdat de ogen van de vrouwen zouden schitteren en de ijdelheid van de mannen zou vonken.

    De muziek van Konràd daarentegen  beroerde de passie in de mensen en het schuldbesef, opdat het leven in het hart en het bewustzijn van de mensen echter zou zijn.

     

    Na 50 bladzijden komt Konràd dan op bezoek bij de generaal. Van nu af zal laatstgenoemde in lange monologen ontrafelen wat er destijds tussen de twee mannen is voorgevallen. Een incident tijdens de jacht heeft de ogen van de generaal geopend. Er treedt een nieuw personage in het verhaal op, Krisztina, de echtgenote van de generaal die de spilfiguur zal blijken te zijn.

     

    Het is een roman over ontgoochelde mensen. Een gebeurtenis heeft enkele levens waardeloos gemaakt. Het leven wordt niet geregeerd door de rede, wel door afgunst, passie en verraad.  

     

    Net als in de roman De opstandigen speelt vriendschap een belangrijke rol, maar zal ze ten slotte teniet worden gedaan, niet zozeer door toedoen van de vrienden zelf, wel door de maatschappelijke situatie en later door de karakterverschillen en de passionele liefde.

    24-06-2007 om 20:17 geschreven door john

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (3 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Anthony Powell: What's become of Waring
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Anthony Powell: What’s become of Waring

     

    Anthony Powell (1905-2000) is in de eerste plaats bekend voor zijn 12-delige romancyclus    A dance to the music of the time.Voornoemde roman uit 1939 maakt daar geen deel van uit. Het is een typische Engelse roman met veel humor en onwaarschijnlijke toestanden.

    Waring is een raadselachtige, onzichtbaar blijvende reisverhalenschrijver die geregeld een nieuw boek instuurt bij zijn uitgeverij Judkins & Judkins. Twee broers met een tegengestelde smaak die het over zowat alles oneens zijn. De verteller van het verhaal werkt bij hen als redacteur. Hij is een neutrale figuur die er getuige van is hoe de andere personages zich in de nesten werken, o.a. door toedoen van een lichtzinnige jongedame. Eerst helpt ze een verloving om zeep (die later toch nog goed komt) en vervolgens versiert ze een cruisereis met de naïefste van de broers Judkins. De plot draait echter rond de schrijver T.T. Waring over wie de uitgever een biografie wil laten schrijven. Na wat opzoekwerk blijkt dat deze schrijver echter een eersteklas plagiaris is.

     

    Voor mij is de roman een veredelde Woodhouse. Misschien niet altijd even grappig, maar minder stereotiep en losser van structuur. Daarnaast heeft Powell een duidelijke culturele belangstelling. In deze roman uit 1939 wordt ook geregeld verwezen naar de Engelse koloniën, iets wat in die jaren nog vanzelfsprekend en normaal gevonden werd.  

    24-06-2007 om 19:52 geschreven door john

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    21-06-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Ian McEwan: De troost van vreemden

    Ian McEwan: De troost van vreemden

     

    Deze roman is al van 1981. McEwan was 32 toen hij hem schreef.

     

    Colin en Mary zijn met vakantie in Venetië. Ze hebben een losse relatie waar ze wat op uitgekeken zijn en hun verblijfd verloopt nogal lusteloos. Daar komt verandering in als ze toevallig in contact komen met Robert en zijn vrouw Caroline. Die twee voeren iets in het schild, mar wat is voor het koppel niet duidelijk. Er wordt een sfeer van angst, dreiging en onderhuids geweld gecreëerd. Die leidt ertoe dat Colin en Mary zich opnieuw hartstochtelijk gaan beminnen. Ze zijn een tijdje los van het duivelse koppel, maar ondanks het gevaar worden ze er opnieuw naartoe gedreven, met een drama als gevolg.

     

     

    21-06-2007 om 20:45 geschreven door john

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (2 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Stendhal: Lamiel
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Stendhal: Lamiel

     

    Lamiel werd op vierjarige leeftijd geadopteerd door de koster Hautemare en zijn echtgenote.

     

    Le bon Hautemare, accompagné de sa femme, se présenta à l’hospice des enfants trouvés de Rouen, où ils choisissent une petite fille de quatre ans, dûment vaccinéé et déjà toute gentilette, c’ était Lamiel.

     

     Ze wonen in het Normandische dorpje Carville. De hele roman door zal Stendhal met de bekrompenheid van dat Normandië spotten.

     

    Lamiel is een leergierig kind dat boeken verslindt. Als ze 15 is, wordt ze ‘lectrice’ bij de duchesse de Miossens, die wegens een zogezegde oogkwaal niet meer zo goed kan lezen.

     

    La prétendue faiblesse des yeux de la duchesse servait de prétexte à cette femme aimable pour ne jamais se séparer de Lamiel, qui avait pleinement succédé au crédit du chien Dash, mort peu auparavant.

     

    De duchesse houdt een saaie salon waar de gasten enkel naartoe komen in het seizoen van de primeurs, want

     

    La duchesse avait conservé des habitudes d’une grande fortune l’habitude d’envoyer des couriers à Paris pour avoir les premiers petits pois, les premières asperges, etc.

     

    Die primeurs komen later nog eens ter sprake, maar dan door een verarmde edelman zonder scrupules die Lamiel tot zijn maîtresse heeft gemaakt.

     

    Si je la désire, c’est pour montrer mon luxe; c’est pour la montrer à l’Opéra et au Bois de Boulogne, c’est parce qu’il s’agit d’une primeur, c’est parce que j’aurai à conter son histoire où je metrrai du piquant.

     

    Lamiel doet haar levenswijsheid op van de gebochelde dokter Sansfin, een cynicus die o.a. réussit à détruire toute l’affection que le bon cœur de Lamiel avait pour sa tante et son oncle Hautemare.

    Ook op het gebied van de liefde geeft hij haar raad :

     

    Il y a donc doublement à gagner à écouter la voix de la nature et à suivre tous ses caprices: d’abord l’on se donne du plaisir, ce qui est le seul objet pour lequel la race humaine est placée ici-bas… Il faut toujours mettre en désespoir l’homme qui a servi à vos plaisirs.

     

    Lamiel wil ontdekken wat de liefde, waarover ze zoveel heeft gelezen, eigenlijk inhoudt. Ze kiest de eerste de beste boerenkinkel uit en betaalt hem dix francs om zich te laten ontmaagden.

     

    -       Sans doute, je veux être ta maîtresse.

    -       Ah ! c’est différent, dit Jean d’un air affairé ; et alors sans transport, sans amour, le jeune Normand fit de Lamiel sa maîtresse.

    -       Il n’y a rien autre ? dit Lamiel

     

    … Lamiel s’assit et le regarda s’en aller (elle essuya le sang et songea à peine à la douleur).

     

    Ze zal daarna nog verschillende minnaars hebben en ze stuk voor stuk de bons geven, want de liefde laat haar koud. Ze gebruikt haar schoonheid en de zwakheden van het mannelijk geslacht om een comfortabel leven te lijden en de mannen als haar slaven te behandelen. Is zij een feministe avant la lettre ? Niet echt, want haar ontvoogding is enkel op haarzelf gericht.

     

    De roman speelt zich af in 1830. Zoals in de andere werken van Stendhal is de politiek altijd op de achtergrond aanwezig. Hier gaat het om de trois glorieuses. De drie dagen van de julirevolutie waarbij Karel X van de troon werd gestoten en opgevolgd door Lodelijk Filips van Orléans.

    21-06-2007 om 20:37 geschreven door john

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (2 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    15-06-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Sándor Márai: De opstandigen
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Sándor Márai: De opstandigen

     

    Deze Hongaarse schrijver (1900 – 1989) genoot enkele jaren geleden veel succes met zijn roman Gloed. Toen ik die roman de eerste keer las, kon hij me niet erg boeien. Ik heb het boek nu opnieuw meegebracht uit de bibliotheek nadat ik De opstandigen heb gelezen. Dit is een vroege roman uit 1930. Ik ben namelijk benieuwd of de thema’s die hij in De Opstandigen aansnijdt, ook in zijn volgende werken zullen voorkomen. Op de achterflap staat dat de schrijver deze roman zelf zijn beste boek vond.

     

    De hoofdpersonen zijn enkele achttienjarigen die zopas hun eindexamen hebben afgelegd. Over enige tijd zullen ze naar het front worden gestuurd, want hun land is in oorlog. In afwachting daarvan richten ze een rebelse bende op. Ze willen kind blijven en op die manier aan de volwassenheid en de oorlog ontsnappen. Ze doen allerlei gekke dingen en stelen voor de lol de meest absurde dingen.

    Hij voelde dat achter de spelletjes van de bende een wereld schuilging die hij zich ook kon herinneren; een wereld fris en rechtvaardig en onbeschrijflijk opwindend. De bende wilde met de splinters van die wereld iets bouwen, wilde daarmee een glazen stolp onder de hemel construeren, waarbinnen ze zich beschermd wist en met een bittere grijns naar de ‘nieuwe wereld’ kon staren.

    Maar die onbekommerde wereld is een illusie. In het eerste hoofdstuk al vernemen we dat er onder de jongemannen een valsspeler is. Hij wordt pas later ontmaskerd. De jongeren maken kennis met een wat verlopen acteur. Die man vormt een brug tussen de jongens en de volwassenenwereld. Aan de ene kant speelt hij met hen mee. Maar daarvoor moet hij zich ‘jong maken’, zich verkleden, een pruik opzetten enz. Aan de andere kant is hij ook thuis bij de meest perverse persoon uit de roman. Die dubbele rol komt bijvoorbeeld tot uiting in de volgen woorden: Zolang je iets doet, ben je onschuldig. Je zondigt pas als je uit de kring stapt om toe te kijken.

     

    De vaders van twee jongens zijn aan het front. De een is arts, de ander kolonel.  Over die laatste gaat de volgende passage:

    Kolonel Prockauer verlangde elke dag een schoon paar witte handschoenen en ‘s zomers wisselde hij om de andere dag van overhemd. Als hij de lente in zijn hoofd had, goot hij eau de cologne daar het water waarmee hij zich waste, terwijl zij, de moeder van zijn kinderen, met goedkope huishoudzeep genoegen moest nemen.

     

    Ik vond het een prachtige roman.

     

     

    15-06-2007 om 10:29 geschreven door john

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Friedrich Dürrenmatt: De rechter en zijn beul
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Friedrich Dürrenmatt: De rechter en zijn beul

     

    Een krimi uit 1950 van deze Zwitserese schrijver (1921 – 1990), die in de eerste plaats een toneelauteur was. Ondanks de duizenden misdaadromans die sindsdien zijn verschenen, blijft dit boekje toch het lezen waard. De plot is eenvoudig maar weet toch te verrassen.

     

    De hoofdpersoon is commissaris Bärlach die aan maagkanker lijdt en niet meer zo lang te leven heeft. Hij onderzoekt de moord op een ondergeschikte rechercheur. Tijdens dat onderzoek ontmoet hij een oude bekende, een misdadiger, die hij al zijn hele loopbaan lang probeert te klissen. Ooit had hij met die man een meningsverschil over misdadigheid.

     

    Jouw thesis luidde, dat bijna alle misdaden noodzakelijkerwijze aan het licht moeten komen, omwille van de menselijke onvolkomenheid en door het feit dat men de handelswijze van de andere nooit met zekerheid vooraf kan bepalen. En verder ook, doordat men het toeval, dat overal doorheen speelt, niet in zijn redeneringen kan inschakelen. … Daartegen bouwde ik de stelling op, meer om je tegen te spreken dan uit overtuiging, dat precies het verwarde van de menselijke verhoudingen het mogelijk maakt misdrijven te begaan, die niet aan het licht kunnen komen en dat precies daardoor verweg het grootste aantal misdrijven niet alleen onverwacht gebeurt, maar zelfs niet wordt vermoed en in het volkomen verborgene geschiedt.  

     

    De twee mannen gingen een weddenschap aan. De misdadiger zou onder Bärlachs ogen een moord begaan, zonder dat deze laatste het zou kunnen bewijzen.

     

    Zoals gewoonlijk het geval is, zal de commissaris aan het laatste eind trekken, maar hij doet dat op een heel sluwe manier. Bärlach is een onconventionele rechercheur, die niet volgens de regeltjes werkt.

    15-06-2007 om 10:06 geschreven door john

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (2 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    11-06-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Thomas Bernhard: Der Stimmenimitator

    Thomas Bernhard: Der Stimmenimitator

     

    Een verzameling van iets meer dan honderd korte prozastukken. Ze gaan over filosofen, schrijvers, dierentemmers, waarzeggers enz. We reizen ook de wereld rond en komen zelfs in Brugge. De afloop van de verhaaltjes is meestal fataal, een moord, zelfmoord … Soms zijn  het (fictieve) krantenberichtjes, anekdoten, absurditeiten enz. Wat ze allemaal gemeen hebben is de eigen stijl van de schrijver en zijn pessimistische kijk op de dingen. Ik laat twee voorbeeldjes volgen.

     

    Erfolgreichstes Konzert

     

    Eine sogenannte Kammermusikvereinigung, die dafür berühmt ist, daß sie nur auf alten Originalinstrumenten alte Musik spielt und  nur Rossini, Frescobaldi, Vivaldi und Pergolesi auf ihrem Programm hat, spielte in einem alten Schloß am Attersee und hatte den größten Erfolg seit ihres Bestehens. Der Beifall hatte erst ein Ende genommen, wie die Kammermusikvereinigung keine einzige Zugabe mehr auf dem Programm gehabt hatte. Erst den nächsten Tag war den Musikern eröffnet worden, daß sie in einer Taubstummenanstalt gespielt hatten.

     

    Falsch gesungen

     

    In der belgische Stadt Brügge soll vor zweihundert Jahren ein neunjähriger Chorknabe enthauptet worden sein, der in einer vor dem ganzen königlichen Hofe in der Kathedrale von Brügge aufgeführten Messe einen Ton falsch gesungen hat. Durch den von dem Chorknaben falsch gesungenen Ton war nämlich die Königin in Ohnmacht gefallen und bis zu ihrem Tode nicht mehr aus dieser Ohnmacht aufgewacht. Der König soll ein Gelübde abgegeben haben, daß er, wenn die Königin nicht mehr zu sich kommen, nicht nur diesen einen unschuldigen Brügger Chorknaben, sondern auch alle übrigen Brügger Chorknaben und den Organisten der Kathedrale enthaupten lassen wird, was er auch getan hat, nachdem die Königin aus ihrer Ohnmacht nicht mehr aufgewacht und gestorben ist. Jahrhundertelang waren in Brügge keine musikalische Messen mehr zu hören gewesen.

     

    Ten slotte nog één zinnetje uit een ander stukje:

    Gleich welchem Herren des Staates einer dient, er dient dem falschen.

     

    Bernhard is een auteur voor wie men het heeft of niet, een eeuwige zeurkous en kankeraar die ontzettend hard is voor zijn vaderland Oostenrijk. Hij houdt van overdrijving en zijn teksten zijn voor studenten Duits ideaal om hun zinsontleding te oefenen.

    11-06-2007 om 20:31 geschreven door john

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    08-06-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.B. Traven: Een generaal komt uit de wildernis

    B. Traven: Een generaal komt uit de wildernis

     

    Nog een boek over Indianen, maar nu uit Mexico. Een politieke avonturenroman.

     

    “Tierra y libertad” Met deze strijdkreet kwam een leger Indianen opmarcheren uit de jungle in het zuiden van de republiek om de dictatuur omver te werpen en te strijden voor grond en vrijheid.

     

    We volgen dit groepje rebellen, onder leiding van de ‘generaal’, op hun tocht door het land. Eerst ‘bevrijden ze herenboerderijen, vervolgens kleine en grote dorpen.  De generaal is een sluwe strateeg die met weinig manschappen en wapens veel overwinningen boekt. Beide partijen begaan in het boek veel wreedheden.

    Ten slotte sticht de groep een voorlopige nederzetting, in afwachting van een aanval op een stad. Op een dag passeert daar een rondreizende leraar die hen vertelt dat de dictator al maanden verjaagd is en dat het land in chaos verkeert. Blijkbaar zwerven er honderden bandietenlegertjes rond, zoals dat van onze generaal. De hele strijd en de vele slachtoffers hebben eigenlijk tot niets gediend.

     

    De roman is een beetje passé. Ik heb met meer plezier de verhalen van Traven gelezen. Om daarmee te eindigen, laat ik het begin volgen van het verhaal De derde gast dat ooit in een verhalenbundel in de Prismareeks is verschenen.

     

    Macario, de houthakker van het dorp, had één alles overheersend verlangen dat hij al vijftien jaar lang koesterde.

    Het was niet rijkdom wat hij verlangde, noch een goed gebouwd huis in plaats van de gammele oude hut waarin hij woonde met zijn vrouw en elf kinderen, die in lompen gekleed gingen en altijd honger hadden. Wat hij meer dan wat ook ter wereld begeerde – waar hij wellicht zelfs zijn ziel voor zou hebben geruild – dat was een gebraden kalkoen helemaal voor hem alleen, mét de mogelijkheid om die in vrede op te eten, ergens diep in de bossen, ongezien door zijn altijd hongerige kinderen en helemaal alleen.

     

    08-06-2007 om 14:59 geschreven door john

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (1)
    05-06-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Epicurus/Leopold
    Enkele aforismen van Epicurus over vriendschap in de vertaling van J. H. Leopold

    Niet de schielijken in het vriendschap sluiten, maar ook niet de angstvalligen moet men prijzen; men moet ook iets wagen terwille van de vriendschap.


    Niet zozeer is ons dienstig de dienst van onze vrienden, als wel de zekerheid omtrent die dienst.

    De wijze lijdt niet meer, als hij zelf, dan als zijn vriend wordt gemarteld.

    05-06-2007 om 20:31 geschreven door john

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Bernardo Carvalho: Negen nachten
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Bernardo Carvalho: Negen nachten

     

    Een Braziliaanse roman uit 2002, in 2006 in het Nederlands vertaald door Jelle Noorman en uitgegeven bij Atlas.

     

    De hoofdpersoon is Buell Quain, een Amerikaanse etnoloog die in 1939, na zichzelf te hebben verminkt, zelfmoord pleegt in het Braziliaanse binnenland. De figuur heeft echt bestaan. In de roman wordt op zoek gegaan naar de reden van de zelfmoord.

     

    De eerste persoon die aan het woord komt is een Braziliaanse binnenlander. Hij heeft negen nachten met Quain doorgebracht, nachten waarin deze hem zijn leven heeft verteld.  Vlak voor zijn dood heeft Quain aan deze man een aantal brieven toevertrouwd om door te sturen. Een brief was gericht aan een man die het raadsel waarschijnlijk kon oplossen, maar die brief heeft de binnenlander niet verstuurd.

     

    De tweede persoon die aan het woord komt is de auteur. Het verhaal lijkt van fictie over te gaan naar onderzoeksjournalistiek. De auteur is gefascineerd door Quain en zal bij familieleden, collega’s, vrienden trachten zijn leven te reconstrueren. Zo maken we terloops kennis met enkele beroemde etnologen zoals Ruth Benedict en Claude levi-Strauss. Uiteindelijk zal ook dit deel van de roman fictie blijken te zijn. De hele roman door wordt gesuggereerd dat de aanleiding tot de zelfmoord de homoseksualiteit van Quain zou kunnen zijn, maar zeker is dat niet.

     

    We leren in de roman veel over Brazilië en zijn indianen en hun gebruiken en gewoontes en ook over het leven van de auteur zelf.

     

    Op de foto zien we Bernardo Carvalho als jongetje aan de hand van een indrukwekkende Xingu-indiaan.

     

    05-06-2007 om 20:28 geschreven door john

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (6 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    02-06-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Ian McEwan: Amsterdam

    Ian McEwan: Amsterdam

     

    Op de begrafenis van Molly Lane ontmoeten enkele oud-lieven van haar elkaar. Clive Linley, een beroemde en welstellende componist die de laatste hand legt aan een opdracht, een millenniumsymfonie. Vernon Halliday, de uitgever van een krant in slechte papieren, die noodgedwongen voor sensatie kiest om de oplage op te krikken. Julian Garmony, de conservatieve minister van Buitenlandse Zaken, en ten slotte de laatste man van Molly, George Lane. Stuk voor stuk zijn het hypocriete, zelfingenomen of cynische personages.De rasschrijver McEwan typeert ze in enkele knappe passages.

    Zo een knappe passage gaat bijvoorbeeld ook over de personen die zich na de oorlog konden opwerken met veel steun en hulp van de overheid en die nu hun vroegere idealen verloochend hebben.

     

    Nurtured in the post-war settlement with the State’s own milk and juice, and then sustained by their parents tentative, innocent prosperity, to come of age in full employment, new universities, bright paperback books, the Augustan age of rock and roll, affordable ideals. When the ladder crumbled behind them, when the State withdrew her tit and became a scold, they were already safe, they consolidated, and settled down to forming this or that – taste, opinion, fortunes.

     

    Het motto van het boek zijn twee regels uit het gedicht Crossroads van Auden:

     

    The friends who met there and embraced are gone,

    Each to his own mistakes;

     

    De roman gaat over vriendschap, maar dan een die om de haverklap wordt verloochend als er  persoonlijke belangen in het geding zijn en die ten slotte fataal zal aflopen. De componist slaagt er niet in om zijn symfonie op een bevredigende manier te voltooien. Hij wordt daarin onder andere tegengewerkt door zijn vriend de krantenuitgever. Laatstgenoemde, die de minisiter van Buitenlandse Zaken in opspraak wil brengen door de publicatie van ontluisterende foto’s, zal zelf het onderspit delven. De minister wordt gered door zijn echtgenote (à la Hillary Clinton). Over het verborgen leven van die minister schrijft McEwan:

     

    We know so little about each other. We lie mostly submerged, like ice floes, with our visible social selves projecting only cool and white. Here was a rare sight below the waves, of a man’s privacy and turmoil, of his dignity upended by the overpowering necessity of pure fantasy, pure thought, by the irreducible human element- mind.

     

    Clive, de componist, maakt een treinreis en dit is wat hij ziet:

     

    In his corner of west London (de rijke buurt waar hij woont) , and in his self-preoccupied daily round, it was easy for Clive to think of civilisation as the sum of all arts, along with design, cuisine, good wine and the like. But now it appeared that this was what it really was – square miles of modern houses whose principal purpose was the support of TV aerials and dishes; factories producing worthless junk to be advertised on the televisions and, in dismal lots, lorries queuing to distibute it; and everywhere else, roads and the tyranny of traffic. It looked like a raucous dinner party the morning after. No one would have wished it this way, but no one had been asked. Nobody planned it, nobody wanted it, but most people had to live in it. To watch it mile after mile, who would have guessed that kindness or the imagination, that Purcell or Britten, Shakespeare or Milton, had ever existed?

     

    Amsterdam, de stad uit de titel, is de plaats van de ontknoping. De symfonie van Clive wordt er gerepeteerd. Clive treft er de uitgever Vernon en samen komen ze een belofte na die ze vroeger waren overeengekomen.

     

    Deze prachtige roman biedt een vernietigende kijk op onze huidige samenleving.

    02-06-2007 om 16:58 geschreven door john

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (2 Stemmen)
    >> Reageer (1)
    31-05-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Rosalie en Virginie Loveling
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Rosalie en Virginie Loveling

     

    Ik meen me van de eerste twee regels van dit gedicht te herinneren dat we ze als kind uitspraken om met poëzie te spotten.  Ik wist helemaal niet dat het regels uit een gedichtje van Rosalie Loveling waren. Het is natuurlijk verouderd, maar ik kan me voorstellen dat mocht het in een bejaardentehuis worden voorgelezen, het nog wel enkele mensen zou kunnen ontroeren.

     

     

    Het geschenk

     

    Hij trok het schuifken open,

    Het knaapje stond aan zijn zij,

    En zag het uurwerk liggen:

    “Och, Grootvader, geef het mij ?”

     

    “Ik zal ’t u wel eens geven,

    toekomende jaar misschien,

    als gij wel leert en braaf zijt,”

    zei de oude, “wij zullen zien.”

     

    “Toekomend jaar!” sprak het knaapje,

    “O Grootvader, maar dan zoudt

    Ge lang reeds kunnen dood zijn;

    Ge zijt zo ziek en zo oud!”

     

    En de oude man stond te peinzen,

    En hij dacht: “het is wel waar,”

    En zijn lange vingren streelden

    Des knaapjes krullend haar.

     

    Hij nam het zilvren uurwerk,

    En de zware keten er bij,

    En lei ze in de gretige handjes,

    “’t komt nog van uw vader,”  sprak hij.

     

    II

     

    Daar was een grafje gedolven;

    De scholieren stonden er rond,

    En een oude man boog met moeite

    Nog ene knie naar den grond.

     

    Het koele morgenwindje

    Speelde om zijn haren zacht;

    Het gele kistje zonk neder:

    Arm knaapje, wie had dat gedacht !

     

    Hij keerde terug naar zijn woning,

    De oude vader, en weende zo zeer,

    En lei het zilvren uurwerk

    In ’t oude schuifken weer.

     

     

    De volgende verzen zijn van Virginie.

     

    Herinneringen

     

    Wanneer zij haar vertelden

    Van al hun kindervreugd,

    Herdacht zij , stil en somber,

    De dagen harer jeugd.

     

    Wanneer zij haar vertelden,

    Het arme kind der stad,

    Van al hun wilde vrijheid,

    Dien rijken kinderschat;

     

    Van open lucht en zonne,

    En ’t veld en ’t groene gras,

    Dacht zij aan ’t enge steegje,

    Waar zij geboren was.

     

    Zij dacht aan ’t donker huisje,

    Waar nooit de zon in schoot,

    En aan haar droeve kindsheid,

    Die kleurloos henenvlood.

     

    Zij zweeg. Waarom gesproken,

    In zulk een blijden kring.

    Van armoe en ontberen,

    En droeve erinnering?

     

    Zij volgt hare eigen dromen,

    En staroogt voor zich heen;

    Toen vingen ze aan te fluistren,

    En zeiden ondereen:

     

    “Wij leven in die dagen

    van zoete vreugd weerom,

    en zij heeft niets onthouden,

    en zij zit stil en stom.”

     

    Avondindruk

     

    Zij had zo lang aan ’t strand gewandeld,

    En keerde met den avondstond:

    Daar lag een schaduw in hare ogen,

    Een trek van treurnis om haar mond.

     

    Was ’t de eenzaamheid der naakte stranden,

    Of de eeuwge golf, die schuimend brak,

    De grauwe lucht, de vallende avond,

    Die treurig tot haar harte sprak ?

     

    Herinring aan verloren vrienden,

    Een nagevoel van vroeger wee,

    En de onbestendigheid van ’t leven,

    Bij ’t zicht der eindeloze zee ?...

     

     

    De kleine Savooiard

     

    Zijn huid is bruin, zijn kleed is vreemd:

    Hij komt uit verre streken.

    Gij ziet hem aan met mededelij,

    Zijn taal, vol zoete melodij,

    Kunt gij, helaas! niet spreken!

     

    Gij denkt, dat hem het heimwee kwelt,

    Dat kommervol verlangen

    Naar berglucht en naar zonneschijn,

    Naar allen, die hem dierbaar zijn,

    Zijn boezem moet bevangen.

     

    Och, als de zwaluw henenvlucht

    Voor bui en hagelvlagen;

    Als zich de meeuw op ’t water wiegt,

    Of pijlsnel langs de duinen vliegt,

    Wie zal haar lot beklagen?

     

    Zo volgt de kleine vagebond

    De wilde drift zijns harten:

    De wijde wereld hoort hem toe,

    En licht van geest en blij te moe,

    Zal hij het noodlot tarten.

     

     

     

    31-05-2007 om 20:19 geschreven door john

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (3 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Agota Kristof: De analfabete
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Agota Kristof: De analfabete

     

    Een boekje van 70 bladzijden met bovendien veel wit tussenin, een half uurtje lectuur.

    De titel wekt verwondering, als men de openingszinnen leest:

     

    Ik lees. Dat is een soort ziekte. Ik lees alles wat ik in handen krijg, alles wat me onder ogen komt.

     

    Aan het woord is een Hongaars meisje van vier, geboren in 1935, de oorlog is net begonnen. Op de volgende bladzijden beschrijft Agota Kristof hoe ze schrijfster werd. Als kind vertelt zij verhaaltjes aan haar grootmoeder. Als eenzame puber in een internaat schrijft ze gedichten en organiseert ze toneelvoorstellingen. Als ze 21 is vlucht ze met haar man en vier maanden oude dochtertje weg uit Hongarije. Via Oostenrijk komt ze in Zwitserland. Haar analfabetisme slaat op het Frans, een vijandtaal, omdat ze haar moedertaal in de verdrukking brengt en omdat het een taal is die ze moet meester worden. Uiteindelijk zal ze haar romans in het Frans schrijven.

     

    Het hoofdthema van het boek is echter de ontheemding van iemand die haar geboorteland moet verlaten, die volledig afhankelijk wordt van de mensen die haar opvangen. Op die manier verliest ze veel van haar eigenwaarde.

     

    Hoe kan ik hen uitleggen, zonder hen boos te maken, met het beetje Frans dat ik ken, dat zijn mooie land niets is dan een woestijn voor ons, vluchtelingen, een woestijn die we moeten doortrekken om aan te komen bij wat men de ‘integratie’, de ‘assimilatie’ noemt. Op dat moment weet ik nog niet dat sommigen zover nooit zullen komen.

     

    Want twee mensen van de groep waarmee ze uit Hongarije vertrok, zullen terugkeren naar hun land, twee anderen vertrekken naar Noord-Amerika en vier zullen zelfmoord plegen.

     

    De schrijfster weert alle dramatiek. Ze schrijft zakelijk maar zeer fijngevoelig en ontroerend. Ik was vroeger al attent op haar gemaakt door een vriend. En nu werd dit boekje in een krant aangeraden door Bart Moeyaert. Dat laatste verwonderde me niet, want qua stijl heeft hij veel gemeen met deze schrijfster.

     

    Een boekje om te laten lezen aan jongeren. Met wat geluk zullen ze dan misschien met andere ogen naar buitenlanders kijken met aandacht voor hun afkomst en geschiedenis.

     

    Kristof wijdt ook een bladzijde aan een van mijn lievelingsauteurs, Thomas Bernhard, de grote Oostenrijkse schrijver, die nooit is opgehouden met haat en met liefde – én met humor – zijn land, zijn tijd, de maatschappij waarin hij leefde te bekritiseren en te kastijden.

    Het boekje is in 2006 uitgegeven bij Van Gennep Amsterdam. Het is vertaald door Henne van der Kooy.

    31-05-2007 om 08:12 geschreven door john

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (4 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    28-05-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Daniel Defoe: A Journal of the Plague Year
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Daniel Defoe: A Journal of the Plague Year

     

    A dreadful plague in London was

    In the year sixty-five,

    Which swept an hundred thousands souls

    Away; yet I alive !

     

    Met dit versje eindigt het dagboek. Het is een ooggetuigenverslag in romanvorm over het woeden van de pest in 1665 in Londen. Defoe was op dat moment 5 jaar. Het is dan ook niet zijn dagboek. Hij had zich wel grondig gedocumenteerd. Het resultaat daarvan ziet men in de verschillende statistiekjes met de aantallen slachtoffers. Het werk is nogal anekdotisch. Veel van wat hij schrijft, heeft hij van horen zeggen.  Toch is het werk een boeiend stukje geschiedenis, waarin we veel te weten komen over de levensomstandigheden in die tijd.

    Defoe was aanvankelijk een zakenman. Toen hij failliet ging, stapte hij over op de journalistiek en pas toen hij in de vijftig was werd hij romancier. Dit Journal verscheen in 1722. Het leest meer als het werk van een journalist dan van een romanschrijver. Volgens Defoe was de pest het land binnengekomen via een pak zijde uit Holland. In 1663 zou in Amsterdam en Rotterdam ook een pestepidemie hebben gewoed. Hoe had hij dat vernomen ? Uit de correspondentie van handelaars en uit mondelinge mededelingen, want

    We had no such things as printed newspapers in those days.

    Defoe was een sociaal bewogen man. Het hele boek door laat hij zijn verteller uitweiden over de armen in Londen.

     

    It must be confessed that though the plague was chiefly among the poor, yet were the poor the most venturous and fearless of it, and went about their employment with a sort of brutal courage; I must call it so, for it was founded neither on religion nor prudence; scarce did they use any caution, but ran into any business which they could get employment in, though it was the most hazardous. Such was that of tending the sick, watching houses shut up, carrying infected persons to the pesthouse, and, which was still worse, carrying the dead away to their graves.

     

    Waarom schrijft hij dit boek ?

     

    I have set this particular down so fully, because I know not but it may be of moment to those who come after me, if they come to be brought to the same distress and to the same manner of making their choice (in Londen blijven of vertrekken). Want volgens de auteur was the best preparation for the plague was to run away from it.

     

    Het begin van de epidemie was een bron van inkomsten voor waarzeggers, droomuitleggers, kwakzalvers (quack doctors), doemprofeten enz.  Ook in de hemel werden voortekenen gezien, maar dat onze verteller er geen geloof aan hechtte blijkt uit het volgende versje:

     

    So hypochondriac fancies represent

    Ships, armies, battles in the firmament;

    Till steady eyes the exhalations solve,

    And all to its first matter, clouds, resolve.

     

    Geen goed woord ook voor sommige priesters die in their sermons rather sank than lifted up the hearts of their hearers.

     

    Hoe probeerde de overheid (o.a. my Lord Mayor) de pest in te dijken ? Onder andere door de huizen waar iemand aan de ziekte gestorven was af te sluiten en te laten bewaken. Uit een officiële aankondiging:

    Watchmen

    That to every infected house there be appointed two watchmen, one for every day, and the other for the night, and that these watchmen have a special care that no person go in or out of such infected houses whereof they have the charge, upon pain of severe punishment. And the said watchmen to do such further offices as the sick house shall need and require; and if the watchman be sent upon any business, to lock up the house and take the key with him; and the watchman by day to attend until ten of the clock at night, and the watchman by night until six in the morning.

     

    Die wakers waren meestal arme mensen. Vaak werden ze omgekocht, hielpen ze mensen ontsnappen, drongen ze zelf de huizen binnen om te stelen, enz. Van al die feiten krijgen we talrijke voorbeelden.

     

    Besmette huizen werden op de volgende manier gemerkt:

     

    That every house visited be marked with a red cross of a foot long in the middle of the door, evident to be seen, and with these usual printed words, that is to say, “Lord, have mercy upon us,” to be set close over the same cross, there to continue until lawful opening of the same house.

     

    Blijkbaar was er ook geen riolering in Londen, want de laystalls (nachtemmers) werden opgehaald en: That the laystalls be removed as far as may be out of the city and common passages, and that no nightman or other be suffered to empty a vault into any garden near about the city.

    In die tijd wist men nog niet dat vooral ratten de ziekte konden overbrengen. Wel verdacht waren katten en honden die massaal werden afgemaakt. Intussen ging het leven in sommige opzichten gewoon door. Bijvoorbeeld op de markten waar de mensen (primitieve) voorzorgen namen:

    When any one bought a joint of meat in the market they would not take it off the butcher’s hand, but took it off the hooks themselves. On the other hand, the butcher would not touch the money, but have it put into a pot full of vinegar, which he kept for that purpose.

    Als de epidemie op haar hoogtepunt was, waren de mensen vaak zo wanhopig dat ze geen voorzorgen meer namen en ze hun toevlucht zochten in de kerken. …it was surprising how it brought the people to crowd into the churches. They inquired no more into whom they sat near to or far from, what offensive smells they met with, or what condition the people seemed to be in; but looking upon themselves all as so many dead corpses, they came to the churches without the least caution, and crowded together as if their lives were of no consequence.

     

    De kennis van de ziekte en haar overdracht was nog primitief. De vriend van de schrijver, de arts Heath, had de volgende verklaring: My friend Dr Heath was of opinion that it might be known by the smell of their breath; but then, as he said, who durst smell to that breath for his information ? since, to know it, he must draw the stench of the plague up into his own brain, in order to distinguish the smell. I have heard it was the opinion of others that it might be distinguished by the party’s breathing upon a piece of glass, where, the breath condensing, there might living creatures be seen by a microscope, of strange, monstrous, and frightful shapes, such as dragons, snakes, serpents, and devils, horrible to behold.

     


    De handel in Londen en gedeeltelijk ook in Engeland lag plat.  Engelse schepen mochten de continentale havens niet binnen. Alleen de Engelse kustvaarders vervoerden nog graan en kolen. Voedseltekort was er in die hele periode eigenaardig genoeg niet. Met de kolen werden niet alleen in de huizen maar ook in  de straten grote vuren gestookt omdat men dacht daarmee de pestlucht te kunnen verdrijven. De zakenman in Defoe treedt nog even op het voorplan als hij het heeft over de grote brand die een jaar later grote delen van Londen zou verwoesten. Die brand was een geweldige stimulans voor de economie, want nooit tevoren dienden er zoveel nieuwe goederen te worden geproduceerd die tijdens de brand waren  verdwenen.

    28-05-2007 om 19:17 geschreven door john

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (2 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    24-05-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Voltaire: Filosofisch woordenboek

    Voltaire: Filosofisch woordenboek

     

    Paus Benedictus was niet de eerste die een bepaalde visie kracht bijzette via een sneer naar de islam. Voltaire is hem daarin voorgegaan, hoewel die het christendom veel meer dan de islam heeft gehekeld.

     

    In zijn Filosofisch Woordenboek is een hoofdstukje gewijd aan Gezond Verstand. Voltaire begint met te zeggen dat sensus communis bij de Romeinen meer inhield dan gezond verstand alleen, dat ook de mens zijn innerlijke gevoelens daaronder begrepen waren. In het Frankrijk van Voltaire geeft de sens commun maar de helft weer van wat de Romeinen bedoelden. De uitdrukking duidt op het begin van het denken, op het allereerste begrip van de gewone dingen, iets tussen stomheid en intelligentie in.

     

    De mensen die het woord sensus (zintuig) bedachten, aldus Voltaire, gaven daarmee toe dat in de ziel niets kan worden opgenomen dan via de zintuigen. Er wordt wel eens beweerd dat gezond verstand heel zeldzaam is. En dan geeft Voltaire het voorbeeld van de Arabier, die een goed rekenkundige, een geleerd scheikundige en een betrouwbaar astronoom is, maar die desondanks gelooft dat Mohammed de helft van de maan in zijn mouw heeft gestopt. Wat is de oorzaak van die tweespalt in deze man ? Het is angst. Want er wordt hem voorgehouden dat als hij niet in die mouw gelooft, hij na zijn dood in de hel belandt, of men zal hem verwijten dat hij te trots is, of men zal hem voor de rechtbank slepen enz. Maar gelooft onze Arabier nu echt in die mouw van Mohammed ?

     

    Nee, hij doet erg zijn best om erin te geloven; hij zegt: ‘Het is onmogelijk, maar het is waar; ik geloof wat ik niet geloof.’ In zijn hoofd ontstaat een warwinkel van ideeën over die mouw, en hij durft daarin geen orde te scheppen; en dan beschik je pas echt niet meer over je gezonde verstand.

     

    Dit mooie door Van Gennep in 2001 uitgegeven boek werd vertaald door J.M. Vermeer-Pardoen.

     

     

    24-05-2007 om 21:04 geschreven door john

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (2)
    22-05-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Vondel: Noah 5e bedrijf

    Vondel: Noah 5e bedrijf

     

    In het laatste bedrijf dobbert de ark op de golven en vertoeven we in het gezelschap van de verstokte zondaars die verzuimden in te schepen.

    Hun poging om de ark in brand te steken is mislukt, wat aan Achiman de volgende woorden ontlokt:

     

    Dat wiltbraet is in ’t hol der arke ons jaght ontslopen.

     

    Het wiltbraet slaat op Noë en zijn gevolg, maar natuurlijk ook op de arkdieren. In deze beeldspraak van de jacht wordt de ark vergeleken met het hol waarin het opgejaagde dier zich verbergt. Een prachtig gebalde zin.

     

    Volgens Urania had haar echtgenoot geweld moeten gebruiken, want:

     

                                              Schiet de list

    Van ’t vossevel te kort, wanneer het schelmen ruiken,

    Dan geldt de leeuwenhuit: men most gewelt gebruiken.

     

    De aartsherder brengt slecht nieuws:

     

                                               Al ’t geberghte, in noot en last,

    Zit overdronghen van gevlughten, uit waeranden,

    Uit burgen, boomgaerden, en omgelege landen.

     

    Waarop Urania cynisch reageert:

     

    Zoo zittenze geberght ?

     

    De aartsherder beschrijft het watergeweld:

     

    Het quam afstortende hen plotsling overrompelen,

    Eer ’t volk op ’t laege lant ’t geberghte winnen kon.

    De hemel springt, gelijk een volle waterton,

    Aen duigen uit den bant. Geen banden langer klemmen.

    De lantzaet pooght vergeefs dien waterval ’t ontzwemmen.

    Geen vlot op tonnen, met een koorde vast gehecht,

    Beschut de driftigen in ’t strenge waterrecht.

     

    In die taal van Vondel uit de zeventiende eeuw hebben de afzonderlijke woorden dikwijls een heel ruime betekenis. Uit het vorige citaat:

     

    Ontzwemmen: al zwemmend aan het gevaar ontsnappen

    Waterrecht: het water dat het vonnis voltrekt

     

    Als Achimon ziet dat hij aan het onheil niet meer ontsnappen kan, richt hij zijn verwijten aan Urania, en de vrouw in het algemeen:

     

    Meerminnentronien, gy hebt ons ingeluit

    En Noë noit gelooft. Gedroght, van boosheit zwanger.

    De woorden van Urania zijn misschien wel toepasselijk op onze tijd:

     

    Gena, ’t is onze schuld. Genade, geen van allen

    Gedacht oit dat dees straf den mensch zoude overvallen

    Wat raet ? waer heen gevloön ? De weerelt krijght een krak.

     

    Hoor hoe Vondel de donder beschrijft:

     

    Daer kraekt een donderkloot de kruin van ’t reuzendak.

     

    De toestand waarin het gezelschap zich bevindt is een bruiloft van ellenden.

     

    Tot slot daagt de engel Uriël op en wordt in de Rei der engelen de ark vergeleken met de kerk en is het water de voorafbeelding van het doopsel dat

     

    De smet der ziele afwasschen kan.

     

    Hiermee is dit laatste drama van Vondel afgelopen. Het is niet zo sterk als Lucifer of Adam in Ballingschap, maar als men bedenkt dat het werd geschreven door een tachtigjarige, dan is men toch verbaasd over de creativiteit en het taalgebruik van deze dichter.

     

     

    22-05-2007 om 20:33 geschreven door john

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    20-05-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Thomas Hardy: Far from the Madding Crowd
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Thomas Hardy:  Far from the Madding Crowd

     

    De titel van zijn roman heeft Hardy (1840-1928) ontleend aan een (lang) gedicht van Thomas Gray (1716-1771) Elegy written in a country chuchyard. De desbetreffende strofe (over de doden die er begraven liggen) gaat als volgt:

     

    Fra from the madding crowd’s ignoble strife

    Their noble wishes never learn’d to stray;

    Along the cool sequester’d vale of life

    They kept the noiseless tenour of their way.

     

    Hardy publiceerde de roman in 1874.Door het succes ervan kon hij zijn beroep van architect opgeven en werd hij full-time schrijver. In dit boek gebruikt hij voor het eerst de naam Wessex. Het is een gedeeltelijk aan zijn fantasie ontsproten streek in het Zuidwesten van Engeland (het graafschap Dorset, waar hij woonde) waar ook zijn volgende romans zullen spelen.

     

    Het is een echte plattelandsroman. Voor een stuk zelfs een pastorale met een fluitspelende herder, Gabriel Oak of Farmer Oak, Boer Eik,  als hoofdpersoon. Maar het pastorale karakter zal worden verstoord door een drama. De hoofdpersonages zijn drie mannen en één vrouw naar wier gunsten door alle drie wordt gedongen. Bathsheba Everdene is een eigenzinnige, ijdele, maar moedige en onafhankelijke vrouw. Ze beheert zelf een boerderij, maar door verliefd te worden op de verkeerde man loopt alles in het honderd.

     

    Deze romantische streekroman is geschreven met veel humor en dramatiek op het eind. De bijbel is prominent aanwezig, wat alleen al mag blijken uit de gekozen namen. Gabriel, de engel die Maria de blijde boodschap brengt. Bathsheba, de femme fatale. In de bijbel is het de vrouw van een generaal van koning David. Op een dag ziet koning David haar een bad nemen. Hij laat haar bij zich roepen en heeft gemeenschap met haar. Bathsheba is zwanger en David stuurt haar gemaal naar de oorlog, waar hij sneuvelt. Daarna trouwt hij met haar.

     

    De meeste nevenfiguren zijn landbouwers in het dorp die dialect praten. Een van hen wordt als volgt getypeerd: …a young married man, who having no individuality worth mentioning, was known as ‘Susan Tall’s husband’.

     

    De natuur komt ruim aan bod, evenals de geplogenheden bij het kweken van schapen, zoals het scheren en wassen.  In het begin van het boek zoekt Gabriel een gelegenheid om Bathsheba te bezoeken. Die gelegenheid doet zich voor als een ooi gestorven is en hij het lam door haar wil laten grootbrengen.

     

    He found his opportunity in the death of a ewe, mother of a living lamb. On a day which had a summer face and a winter constitution – a fine January morning, when there was just enough blue sky visible to make cheerfully-disposed people wish for more, and an occasional gleam of silvery shunshine, Oak put the lamb in a respectable Sunday basket, and stalkes across the fields to the house of Mrs Hurst, the aunt – George, the dog, walking behind, with a countenance of great concern at the serious turn pastoral affairs seemed to be taking.

     

    Dit boek lezen was puur genot van begin tot eind. Een verhaal rechttoe rechtaan, boeiende personages, veel humor. Het enige nadeel is dat ik nu in de verleiding kom om ook zijn andere romans te lezen. Zijn bekendste is wel Tess of the d’Ubervilles dat door Polanski is verfilmd.

    20-05-2007 om 16:01 geschreven door john

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (1)
    17-05-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Dromen

    Dromen

     

    Mijn nachten vallen over het algemeen uiteen in drie delen: slapen, waken en dromen. Daar ik nogal vroeg naar bed ga, slaap ik aanvankelijk maar enkele uren. Midden in de nacht word ik wakker, open het venster en laat de frisse nachtlucht binnen. Met de nachtlucht komt ook het geluid van de nabijgelegen autoweg naar binnen, maar dat stoort me niet meer. Tijdens die waakperiode van enkele uren sta ik stil bij wat er allemaal door mijn hoofd gaat. Van de problemen van de voorbije of komende dag tot het bedenken van dingen die ik bijvoorbeeld hier kwijt kan. Het interessantste deel van de nacht is echter het laatste. Ik slaap dan nog enkele uren zeer diep en droom overvloedig.

     

    Over die dromen wou ik het hebben. Dromen zijn bedrog, wordt gezegd. Daarmee bedoelt men dan ofwel dat ze niet uitkomen ofwel dat men er geen aandacht aan moet besteden, omdat ze zeer vluchtig zijn. Ik wil die dromen echter wel een plaats in mijn leven geven. Ze bezitten soms een rijkdom die in mijn persoonlijk dagelijks leven niet meer voorkomt. Zo droomde ik een tijdje geleden dat ik verliefd was op een jonge vrouw, op wie ik vroeger niet verliefd ben geweest. Het bijzondere was dat het gevoel van verliefdheid heel reëel was, een liefdesgevoel dat ik in werkelijkheid in jaren niet meer had gevoeld. Ik kon het nog voelen toen ik weer wakker was en het is enkele dagen blijven hangen. Hoewel er in de werkelijkheid niets tegenover stond, was dat gevoel op zich al waardevol.

     

    Ik droom ook veel van overleden vrienden en kennissen. Enkele personen die steeds terugkeren in mijn dromen. Het eigenaardige aan die dromen is dat er tussen die personen en mezelf geen affectie is. Zij komen voor in mijn droom, maar staan als het ware in hun eigen bestaan. We praten wel met elkaar, maar het blijft oppervlakkig, zakelijk, alsof er tussen hen en mij geen gevoelsleven meer mogelijk is.

     

    Een ander fenomeen is dat je in dromen soms hevig ontroerd kunt zijn. Het is gebeurd dat ik tranen met tuiten schreide maar bij het wakker worden waren mijn ogen droog. Soms gebeurde het wel dat de droom zo nawerkte dat ik, wakker zijnde, toch nog moest wenen.

     

    In mijn jongere jaren heb ik wel eens voorspellende dromen gehad, maar die heb ik nu niet meer. Wat nog wel terugkeert is het voorkomen van water in mijn dromen. Dat gebeurt meestal als er in mijn dagelijks leven dreigende problemen opduiken, gezondheidsproblemen of andere. Dan is het water daar.

     

    Over dromen en doden dit korte gedichtje.

     

    Soms haal ik me mijn doden voor de geest,
    een hechte groep, die straks,

    met mij erbij,
    in dolende schimmen
    uiteenvalt.

     

     

    17-05-2007 om 00:00 geschreven door john

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)


    Foto

    Poems are blossoms of the brain. Emily Dickinson
    Kunst gibt nicht das Sichtbare wieder, sondern macht sichtbar. Paul Klee

    La nostra vita in terra

    Altro non è che guerra


    en houd de gastvrijheid in ere, want zo hebben sommigen zonder het te weten engelen ontvangen. Hebreeën 13.2
    Archief per week
  • 29/06-05/07 2020
  • 19/12-25/12 2016
  • 12/12-18/12 2016
  • 28/11-04/12 2016
  • 13/05-19/05 2013
  • 07/01-13/01 2013
  • 17/12-23/12 2012
  • 26/09-02/10 2011
  • 30/05-05/06 2011
  • 23/05-29/05 2011
  • 08/11-14/11 2010
  • 18/10-24/10 2010
  • 11/10-17/10 2010
  • 27/09-03/10 2010
  • 13/09-19/09 2010
  • 06/09-12/09 2010
  • 22/03-28/03 2010
  • 15/02-21/02 2010
  • 08/02-14/02 2010
  • 01/02-07/02 2010
  • 25/01-31/01 2010
  • 18/01-24/01 2010
  • 11/01-17/01 2010
  • 04/01-10/01 2010
  • 05/10-11/10 2009
  • 28/09-04/10 2009
  • 21/09-27/09 2009
  • 09/02-15/02 2009
  • 02/02-08/02 2009
  • 19/01-25/01 2009
  • 31/12-06/01 2008
  • 22/12-28/12 2008
  • 15/12-21/12 2008
  • 08/12-14/12 2008
  • 01/12-07/12 2008
  • 24/11-30/11 2008
  • 17/11-23/11 2008
  • 10/11-16/11 2008
  • 11/08-17/08 2008
  • 04/08-10/08 2008
  • 28/07-03/08 2008
  • 28/04-04/05 2008
  • 21/04-27/04 2008
  • 14/04-20/04 2008
  • 07/04-13/04 2008
  • 31/03-06/04 2008
  • 24/03-30/03 2008
  • 17/03-23/03 2008
  • 10/03-16/03 2008
  • 03/03-09/03 2008
  • 25/02-02/03 2008
  • 18/02-24/02 2008
  • 11/02-17/02 2008
  • 04/02-10/02 2008
  • 28/01-03/02 2008
  • 21/01-27/01 2008
  • 14/01-20/01 2008
  • 07/01-13/01 2008
  • 31/12-06/01 2008
  • 30/07-05/08 2007
  • 23/07-29/07 2007
  • 16/07-22/07 2007
  • 25/06-01/07 2007
  • 18/06-24/06 2007
  • 11/06-17/06 2007
  • 04/06-10/06 2007
  • 28/05-03/06 2007
  • 21/05-27/05 2007
  • 14/05-20/05 2007
  • 07/05-13/05 2007
  • 30/04-06/05 2007
  • 23/04-29/04 2007
  • 16/04-22/04 2007
  • 09/04-15/04 2007
  • 02/04-08/04 2007
  • 26/03-01/04 2007
  • 19/03-25/03 2007
  • 12/03-18/03 2007
  • 05/03-11/03 2007
  • 26/02-04/03 2007
  • 19/02-25/02 2007
  • 12/02-18/02 2007
  • 05/02-11/02 2007
  • 29/01-04/02 2007
  • 22/01-28/01 2007
  • 15/01-21/01 2007
  • 08/01-14/01 2007
  • 01/01-07/01 2007
  • 25/12-31/12 2006
  • 18/12-24/12 2006
  • 11/12-17/12 2006
  • 04/12-10/12 2006
  • 20/11-26/11 2006
  • 06/11-12/11 2006
  • 30/10-05/11 2006
  • 23/10-29/10 2006
  • 16/10-22/10 2006
  • 09/10-15/10 2006
  • 02/10-08/10 2006
  • 25/09-01/10 2006
  • 18/09-24/09 2006
  • 04/09-10/09 2006
  • 28/08-03/09 2006
  • 21/08-27/08 2006
  • 14/08-20/08 2006
  • 07/08-13/08 2006
  • 31/07-06/08 2006
  • 24/07-30/07 2006
  • 17/07-23/07 2006
  • 10/07-16/07 2006
  • 03/07-09/07 2006
  • 26/06-02/07 2006
  • 12/06-18/06 2006
  • 05/06-11/06 2006
  • 29/05-04/06 2006
  • 22/05-28/05 2006
  • 15/05-21/05 2006
  • 24/04-30/04 2006
  • 17/04-23/04 2006
  • 10/04-16/04 2006
  • 03/04-09/04 2006
  • 27/03-02/04 2006
  • 20/03-26/03 2006
  • 13/03-19/03 2006
  • 06/03-12/03 2006
  • 27/02-05/03 2006
  • 20/02-26/02 2006
  • 06/02-12/02 2006
  • 30/01-05/02 2006
  • 23/01-29/01 2006
  • 16/01-22/01 2006
  • 09/01-15/01 2006
  • 02/01-08/01 2006
  • 26/12-01/01 2006
  • 12/12-18/12 2005
  • 05/12-11/12 2005
  • 28/11-04/12 2005
  • 21/11-27/11 2005
  • 14/11-20/11 2005
  • 07/11-13/11 2005
  • 31/10-06/11 2005
  • 24/10-30/10 2005
  • 17/10-23/10 2005
  • 10/10-16/10 2005
  • 03/10-09/10 2005
  • 26/09-02/10 2005
  • 19/09-25/09 2005
  • 12/09-18/09 2005
  • 05/09-11/09 2005
  • 29/08-04/09 2005
  • 15/08-21/08 2005
  • 08/08-14/08 2005
  • 01/08-07/08 2005
  • 25/07-31/07 2005
  • 18/07-24/07 2005
  • 11/07-17/07 2005
  • 04/07-10/07 2005
  • 27/06-03/07 2005
  • 20/06-26/06 2005
  • 13/06-19/06 2005
  • 06/06-12/06 2005
  • 30/05-05/06 2005
  • 23/05-29/05 2005
  • 16/05-22/05 2005
  • 09/05-15/05 2005
  • 02/05-08/05 2005
  • 25/04-01/05 2005

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Aanraders tot nu toe:

    Von Keyserling: Branding
    Hrabal: Zwaarbewaakte treinen
    Voltaire: Candide
    Ishiguro: Een kunstenaar van het vlietende leven
    Hawthorne: De scharlaken letter
    Yalom: De Schopenhauer-kuur
    Rosa: De derde oever van de rivier
    Hoffmann: Das Fräulein von Scuderi
    Waugh: The Loved One
    Kadare: Het donkere jaar
    Baricco: Zijde
    Moorehead: De Blauwe Nijl
    Lampedusa: De tijgerkat
    Melville: Billy Budd
    Platonov: De bouwput
    Tim Parks: Bestemming
    Bernhard: De neef van Wittgenstein
    Kafka: Die Verwandlung
    Werfel: Het bleekblauwe handschrift van een vrouw
    Traven: Verhalen
    Baldwin: Go Tell it on the Mountain
    Faulkner: As I lay dying
    Oë: De hoogmoedige doden
    Trilling: The Middle of the Journey
    Hardy: Far from the madding crowd
    Kristof: De analfabete
    McEwan: Amsterdam
    Filloy: De bende
    Sciascia: De Zaak Aldo Moro
    Salinger: Franny and Zooey

    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!