Jacques Perk is vooral bekend van zijn Mathilde-cyclus. De gedichten ontstonden in 1879 1880, nadat Perk in juli in Laroche gedurende vijf dagen Mathilde Thomas had ontmoet. Zoals bekend is Perk heel vroeg gestorven, op de leeftijd van 22 jaar in het jaar 1881.
In het voorjaar of de zomer van 1880 schreef Perk ook een aantal gedichten naar aanleiding van zijn vriendschap met Willem Kloos. De twee vrienden maakten in juli 1880 samen een uitstap naar Brussel en Laroche. Kort daarna raakten ze gebrouilleerd. Een van de redenen kan zijn dat Perk niet opgezet was met de homoseksuele geaardheid van Kloos.
Na de dood van Perk zal Kloos de Mathilde-cyclus uitgeven. Daarbij heeft hij veel gedichten aangepast en ook de oorspronkelijke volgorde grondig veranderd.
Ik laat hier nu twee gedichten volgen die een uiting zijn van hun vriendschap. Het eerste is van Kloos. Het gedicht van Perk, dat niet in zijn Mathilde-cyclus staat, verwijst naar het gedicht van Kloos.
Ik denk altoos aan u als aan die dromen,
Waarin een gansen, langen, zaalgen nacht
Een nooit gezien gelaat ons tegenlacht,
Zó onuitspreeklijk lief, dat bij het domen
Des bleken uchtends nog de tranen stromen
Uit halfgeloken ogen, tot we ons zacht
En zwijgend heffen met de stille klacht,
Dat schone dromen niet weerommekomen.
Want alles ligt in eeuwgen slaap bevangen,
In de eeuwgen nacht, waarop geen morgen daagt.
En heel dit leven is een wondre, abnge,
Ontzebre droom, dien eens de nacht weer vaagt.
Maar in dien droom een droom vol licht en zangen,
Mijn droom, zo zoet begroet, zo zacht beklaagd.
Wanneer in ademloozen schemerschijn
De vleermuis zwijgend wiekt in breede kringen
En de aarde staart naar de eerste tintelingen
Der zilvren spangen van het nachtgordijn;
Als dan door t loof der fluistrende jasmijn
De geurge luwtjes wiegeliedren zingen,
En zoete sluimer daalt op duivezwingen
Dan is het zalig om alleen te zijn.
Dan is het zalig t lachend oog te luiken
Waar zacht de rust op neerzijgt, die verkwikt,
En leeft van t zoete liefdedroomen sluiken.
Maar driewerf zalig wien het werd beschikt
Om in de zee der sluimring neer te duiken,
Als in zijn droom een vriend hem tegenblikt.
Het gedicht van Kloos is duidelijk beter geslaagd dan dat van Perk. Beide jongelingen waren ongeveer 21 jaar toen ze deze verzen schreven.
Een door de uitgeverij Lannoo/Atlas uitgegeven boekje in de reeks De mooiste van
De mooiste zijn gedichten, in dit geval van Hikmet, in het Turks en het Nederlands afgedrukt en voorafgegaan van een inleiding over de schrijver. Daaruit haal ik de schrijversinformatie.
Hikmet werd in 1902 geboren in Tessaloniki, dat toen deel uitmaakte van het Osmaanse Rijk. In 1920 gaat hij in het verzet. Na een verblijf in Moskou, waar hij kennismaakt met de poëzie van Majakovski, keert hij in 1924 terug naar Turkije. Hij wordt lid van de Turkse Kommunistische Partij, wat hem voor enige tijd in de gevangenis brengt. Dat lot treft hem opnieuw van 1938 tot 1950. Na zijn vrijlating vreest hij opnieuw problemen met het bewind en ontvlucht hij op spectaculaire wijze het land (een vriend bracht hem met een snelle motorboot de Zwarte Zee op, waar hij op een Roemeens schip asiel aanvroeg). De rest van zijn dagen sleet hij in Moskou waar hij in 1963 overleed.
De schrijver, in 1935 in Turkije geboren, vluchtte in de jaren zestig naar Engeland vanwege zijn familie, het antisemitisme en de regering. In 1964 werd hij Brits staatsburger.
De roman werd geschreven in 2004 en in 2005 in het Nederlands uitgegeven bij uitgeverij De Geus. De vertaling is van Frans van Delft.
Een roman die men niet in één keer hoeft uit te lezen, want hij bestaat uit dertien verhalen die men gemakkelijk afzonderlijk kan lezen. De titel van elk verhaal bestaat uit een naam, van de persoon die de geschiedenis verhaalt, en uit een aanduiding van het onderwerp. De dertien verhalen spelen zich af in Istanbul en gaan van de aanloop van WO II tot de periode erna. De dertien verschillende personen zijn telkens van een andere leeftijd, van jonge kinderen tot de laatste dagen van een wijze man die tevoren al in verschillende verhalen werd opgevoerd.
We maken kennis met een smeltkroes van rassen en volkeren: Joden, Islamieten, Turken, Grieken, enz. Doorheen de verhalen beleven we die Turkse periode mee. De gevolgen van de secularisering door Atatürk (en de ontaarding ervan na zijn dood in het kemalisme, een ultranationalistische beweging), de oorlogsperiode, enz.
Sommige verhalen zijn heel ontroerend, misschien op het sentimentele af. Het boek is een kennismaking met de Turkse cultuur en gewoonten (onder andere een bezoek van de kinderen aan het vrouwenbadhuis) en het hele werk is doortrokken van erotiek. Nooit stuitend, maar wel prominent aanwezig, van de seksualiteit onder kinderen, over jongeren tot volwassenen. De Turkse samenleving komt er heel viriel uit.
Een andere figuur die in het boek optreedt is de dichter Nâzim Hikmet, over wie ik hierna een stukje zal schrijven.
Ik vond het een prachtig boek, heel leerzaam en verrijkend. Ik heb op een aangename manier kennis gemaakt met de Turkse cultuur. Het is een boek dat ik wil aanbevelen aan lezers met een ruime blik of lezers die hun horizon willen verruimen. Na het lezen werd me nog maar eens duidelijk wat een bekrompen visie er in ons land wordt op nagehouden door de aanhangers van een bepaalde partij.
Een vriendschap is de ondertitel van het boekje. Het is dus autobiografisch, maar in welke mate het authentiek is weet ik niet zeker.
Je bent voor Bernhard of tegen hem.Zelf ben ik een fan van hem, maar ik kan me voorstellen dat velen hem een eersteklaszeurkous zullen vinden, en een enorme zwartkijker. Het is belangrijk te weten dat hij een Oostenrijker is en met zijn land op voet van oorlog heeft geleefd. Vooral dan met Wenen en het wereldberoemde Burgtheater in die stad. In dit boek trekt hij hard van leer tegen het theater omdat ze een stuk van hem om zeep zouden hebben geholpen. Hij is maar gelukkig als hij kan kankeren. Om de stijl van de auteur te illustreren, een fragmentje (en dan weet je al direct of je boek wilt lezen of niet).
Want sinds het theater bestaat beslist in Wenen in feite niet de directeur maar beslissen de acteurs, en vooral de directeur van het Burgtheater heeft niets te vertellen, het zijn altijd de zogenaamde lievelingsacteurs van het Burgtheater geweest die daar de beslissingen namen, uitsluitend die lievelingsacteurs, die zonder meer zwakzinnig genoemd mogen worden omdat ze enerzijds totaal geen verstand hebben van de theaterkunst en anderzijds met een ongekende schaamteloosheid hun theaterprostitutie bedrijven, en zo gaat het nog wel enkele bladzijden door.
Bernhard en Paul Wittgenstein, de neef van de filosoof Ludwig Wittgenstein, ontmoeten elkaar in 1967 in een ziekenhuis. Bernhard is er opgenomen in het paviljoen Hermann, waar longpatiënten verblijven, en Paul in het paviljoen Ludwig voor gekken. (Terzijde, er was nog een Paul Wittgenstein, maar dat was de broer van de filosoof. Die Paul was pianist en verloor in de eerste WO zijn rechterarm. Het is met name voor die man dat Ravel zijn pianoconcerto voor de linkerhand heeft geschreven ). Die ontmoeting is de aanleiding voor de auteur om hun vriendschap te recapituleren. Een vriendschap die vooral steunt op hun wederzijdse liefde voor muziek en op hun beider gekte. Want terwijl hij zijn vriend beschrijft, krijgen we ook een zelfportret van de schrijver. De familie Wittgenstein was een van de rijkste families van Oostenrijk. Maar deze Paul heeft zijn geld allemaal over de balk gegooid en is berooid gestorven. Hij veroorzaakte voortdurend opschudding in Wenen, onder andere door zijn gedrag in de Weense opera.
Zoals ik al zei, Bernhard is een zwartkijker, een notoire pessimist. Maar door zijn gezeur en geëmmer is hij ook humoristisch. Als hij een vondst heeft gedaan, in de zin van iets treffend of plezierig te hebben verwoord, dan zal hij dat woord of die uitdrukking nog ettelijke keren herhalen. Sommige lezers zullen zich eraan ergeren, anderen zullen ermee kunnen lachen. Er komen hilarische passages in het boek voor. Zo hun tocht door half Oostenrijk om een Zwitserse krant te kopen die nergens te verkrijgen is. Het is niet zomaar een krant, maar wel de belangrijkste Zwitsers krant. En dat hij ze nergens vindt, is nog maar eens gefundenes Fressen om af te geven op het achterlijke Oostenrijk.
En toch, de hier beschreven vriendschap van twee mensen in moeilijkheden is ook ontroerend. Vriendschap is een schaars goed, zeker bij oudere en zieke mannen.
Een erotisch werkje uit de Franse keuken. En wat de keuken betreft, eieren spelen er een belangrijke rol in. Maar ik zal beter niet in details treden, op straffe van geëxcommuniceerd te worden uit het seniorennet.
De auteur had vroeger al een erotisch werk gepubliceerd, LImage, maar dan onder de naam Jean de Berg. Niet dat het er veel toe doet. De naam is een pseudoniem, want haar eigenlijke naam is Cathérine Robbe-Grillet. D.w.z. Robbe-Grillet is de naam van haar echtgenoot. Hij heet met zijn voornaam Alain en is een bekend schrijver en regisseur. Haar echte naam voor zover ik kon nagaan is Rstakian, en dat lijkt me Armeens. In ieder geval, de schrijfster is geboren in 1930. Ze heeft verder nog een boek met memoires geschreven, en was verder actrice.
Cérémonies de femmes gaat over een vrouw die met enkele gelijkgestemde vriendinnen sm-bijeenkomsten organiseert, nadat ze eerst op verkenning was gegaan in enkele sinistere clubs in New York. Het zijn de dames die het heft in handen nemen en de heren zijn de gewillige slachtoffers. Al bij al gaat het er nog netjes aan toe. Misschien omdat het door een vrouw geschreven is ? De lezer krijgt geen rauwe seks voorgeschoteld.
In Frankrijk is er altijd een traditie geweest van dergelijke werken. Ze hebben aanvankelijk altijd opschudding verwekt en naderhand zijn het klassiekers in hun genre geworden.
Von Keyserling: Branding Hrabal: Zwaarbewaakte treinen Voltaire: Candide Ishiguro: Een kunstenaar van het vlietende leven Hawthorne: De scharlaken letter Yalom: De Schopenhauer-kuur Rosa: De derde oever van de rivier Hoffmann: Das Fräulein von Scuderi Waugh: The Loved One Kadare: Het donkere jaar Baricco: Zijde Moorehead: De Blauwe Nijl Lampedusa: De tijgerkat Melville: Billy Budd Platonov: De bouwput Tim Parks: Bestemming Bernhard: De neef van Wittgenstein Kafka: Die Verwandlung Werfel: Het bleekblauwe handschrift van een vrouw Traven: Verhalen Baldwin: Go Tell it on the Mountain Faulkner: As I lay dying Oë: De hoogmoedige doden Trilling: The Middle of the Journey Hardy: Far from the madding crowd Kristof: De analfabete McEwan: Amsterdam Filloy: De bende Sciascia: De Zaak Aldo Moro Salinger: Franny and Zooey