Coetzee werd in 1940 geboren in Zuid-Afrika. Deze roman verscheen in 1980 en werd verschillende keren bekroond. In 2003 won hij de Nobelprijs literatuur.
De hoofdpersoon is een rechter die al een lange carrière achter de rug heeft in een afgelegen plaatsje met een fort aan de grens van het land. Het land wordt the Empire genoemd en de Barbarians zijn een nomadenvolk dat in die streek leeft. De inwoners van de nederzetting hebben geen contact met die zogenoemde barbaren en hebben een irrationele angst voor hen. Er wordt al eens een dier gestolen of mensen overvallen, maar verder zijn er geen grote moeilijkheden. The Empire denkt daar anders over en plant een grote zuiveringsactie tegen de barbaren. Op een dag arriveert er een peloton soldaten in het fort en na een raid worden enkele barbaren gevangen genomen. Het zijn onschuldige mensen, maar ze worden toch erg gefolterd. De rechter ontfermt zich over een meisje wiens vader bij een ondervraging werd omgebracht en die zelf werd verminkt en zo goed als blind gemaakt. Hij onderhoudt een eigenaardige relatie met het meisje. Na verloop van tijd brengt hij het meisje terug bij haar volk en bij zijn terugkeer wordt hij verdacht van heulen met de vijand. Hij verzet zich tegen de wreedheden van de soldaten en zal daar later zelf het slachtoffer van worden. Ook hij wordt opgesloten en op een vreselijke manier gefolterd en vernederd.
De campagne van the Empire tegen de barbaren loopt faliekant af. Zij verlaten het fort en de rechter, die door een hel was gegaan, begint de nederzetting opnieuw te organiseren.
Zoals men van een Nobelprijswinnaar mag verwachten, is dit een prachtige roman. Het werk moet gesitueerd worden in de tijd van de apartheid in Zuid-Afrika. Het is een aanklacht tegen de wreedheid, de folterpraktijken en het onbegrip vande mens voor iemand die van hem verschilt in cultuur en huidskleur. Verder is er de verhouding van de rechter met het barbaarse meisje. Hun verhouding is aanvankelijk heel kuis. Hij neemt de rol op zich van een Maria-Magdalena. Op die manier wil hij boete doen en goedmaken wat zijn rasgenoten misdaan hebben. Maar het meisje is geen Christus. Zij is een gewone mens en verlangt dingen die een gewone mens verlangt. Ondanks de goede bedoelingen van de rechter, vergist hij zich toch.
De Barbaren zelf krijgen we niet vaak in beeld. Alleen als gevangenen die verschrikkelijke martelingen moeten ondergaan (ik kan alleen maar hopen dat het er in de werkelijkheid niet zo is aan toegegaan). We zien ze wel van op een afstand. De eerste keer als de rechter het meisje naar hen terugbrengt. Dit is een voorafspiegeling van wat er later met de legermacht zal gebeuren. De blanken worden meegelokt zonder dat er strijd gevoerd wordt. In die onherbergzame streek wordt het leger gedecimeerd.
Ook hier kan men een parallel trekken. Zoals de rechter het meisje niet kende en de relatie op niets uitdraaide, zo was de onbekendheid van het leger met de streek de oorzaak van de nederlaag.
Dit boekje is verschenen in de reeks kopstukken filosofie, waarvan je elke woensdag een deeltje kunt kopen bij aankoop van de krant De Morgen. Velen zullen Marx wel voorbijgestreefd vinden, maar voor welke filosoof is dat niet het geval ?
Het boekje is een populaire inleiding en de auteur schenkt vooral aandacht aan de filosofische ideeën van Marx, niet zozeer aan zijn politieke of economische opvattingen.
Ik zal even stilstaan bij de beoordeling van Singer over Marx. Wat hij nog waardevol vindt voor onze tijd, en welke voorspellingen van Marx niet zijn uitgekomen.
Twee van die laatste zijn dat het kapitalisme door interne tegenstellingen zal ineenstorten en ook dat de proletarische revolutie zal plaatsvinden in landen die industrieel het meest geavanceerd zijn.
Wat volgens Singer wel nog stand houdt, is zijn opvatting over vrijheid. Volgens het liberale begrip van vrijheid kunnen we allemaal een vrije keuze maken. Vrij zijn we als we niet onderworpen worden aan de hinder van andere mensen. Volgens Marx echter zijn we in dat opzicht niet vrij. Onze individuele keuzes (bijvoorbeeld werk) hebben een invloed op de maatschappij.De economische verhoudingen dwingen ons in een situatie waarin we elkaar beconcurreren in plaats van met elkaar samen te werken voor ieders welzijn. Economische verhoudingen worden volgens de liberale principes beschouwd als blinde natuurkrachten. Men moet ze hun gang laten gaan en ze zullen wel vanzelf voor ons heil zorgen. Dat is natuurlijk niet zo, de problemen waarmee we op het vlak van vervuiling, oorlog, hongersnood enz. worden geconfronteerd, bewijzen dat afdoende.
Een tweede punt dat volgens Singer in de leer van Marx overeind blijft, is zijn opvatting over de menselijke natuur. Volgens hem ligt de menselijke natuur niet vast, maar verandert ze onder de economische en sociale gebeurtenissen in elke periode. Marx verwachtte dan ook dat bijvoorbeeld door de afschaffing van privé-eigendom en het tot collectief bezit maken van de productiemiddelen, de mensen vanzelf socialer zouden worden en minder hun eigen welzijn nastreven.
Ondanks het feit dat het communisme in de praktijk op een mislukking is uitgedraaid, blijven de ideeën ervan toch een aantrekkingskracht uitoefenen. Maar wie zou het communisme moeten invoeren? Is er nog een proletariaat ? Normaal gezien is het proletariaat de werkende massa. Maar welke arbeider of bediende beschouwt zich nog als een deel van het proletariaat? Het gevoel te worden uitgebuit is bij de meeste mensen niet meer aanwezig. Omdat de meeste mensen het relatief goed hebben, vinden ze niet dat ze worden uitgebuit. Bij weinigen leeft dan ook nog de wens om revolutionaire veranderingen tot stand te brengen. De angst om te verliezen wat men bezit is te groot. Toch kan men een dergelijke houding moeilijk anders dan egoïstisch bestempelen. Zoals boven gezegd, zal de revolutie niet in onze westerse hoogontwikkelde landen worden gemaakt, hoewel Marx dat wel dacht.
Zijn er trouwens nog groeperingen die voor het communisme ijveren? Er zijn de extreem linkse groepen, die er echter zulke dogmatische meningen op na houden, dat ze maar weinig aanhang zullen krijgen. Van de socialisten moeten we in dat opzicht helemaal niets meer verwachten. Zij zijn machtspartijen geworden, voor wie deelnemen aan de macht het belangrijkste streefdoel is. En als ze aan de macht zijn, beperken ze zich tot populaire maatregelen. Zij hebben zich neergelegd bij het kapitalisme en morrelen wat in de marge. Grote vragen durven ze niet meer te stellen. De hoge winsten van de elektriciteitsproducenten vormen bijvoorbeeld de aanleiding om een verlaging van de elektriciteitsprijs te eisen. Maar de meer fundamentele vraag of levensnoodzakelijke sectoren van de economie in privé handen kunnen blijven, is blijkbaar taboe.
Von Keyserling: Branding Hrabal: Zwaarbewaakte treinen Voltaire: Candide Ishiguro: Een kunstenaar van het vlietende leven Hawthorne: De scharlaken letter Yalom: De Schopenhauer-kuur Rosa: De derde oever van de rivier Hoffmann: Das Fräulein von Scuderi Waugh: The Loved One Kadare: Het donkere jaar Baricco: Zijde Moorehead: De Blauwe Nijl Lampedusa: De tijgerkat Melville: Billy Budd Platonov: De bouwput Tim Parks: Bestemming Bernhard: De neef van Wittgenstein Kafka: Die Verwandlung Werfel: Het bleekblauwe handschrift van een vrouw Traven: Verhalen Baldwin: Go Tell it on the Mountain Faulkner: As I lay dying Oë: De hoogmoedige doden Trilling: The Middle of the Journey Hardy: Far from the madding crowd Kristof: De analfabete McEwan: Amsterdam Filloy: De bende Sciascia: De Zaak Aldo Moro Salinger: Franny and Zooey