Op een dag arriveert in een klein Fins dorpje een zonderlinge man, Gunnar Huttunen, die er een molen koopt en opknapt. Hij heeft de onhebbelijke gewoonte om het huilen van een wolf na te doen, wat de dorpsbewoners danig op de zenuwen werkt. De man wordt dan ook gecatalogeerd als gek en men slaagt erin hem te laten opsluiten in een psychiatrische inrichting. In het dorp heeft hij maar enkele mensen die hem trouw blijven, waaronder een landbouwconsulente, op wie hij verliefd wordt. In het tweede deel ontsnapt hij uit de instelling en belaagt hij het dorp opnieuw. Er wordt een klopjacht georganiseerd en hij wordt gevangen.
Het is een leuk boek, zonder veel diepgang. Het verhaal is helemaal toegespitst op de avonturen en schelmstreken van de malende molenaar. Daardoor is het soms wat te simplistisch. Er is altijd wel een eilandje waar hij zich (tijdelijk) kan verbergen, er staat op het gepaste moment een raampje open, enz. Dit neemt niet weg dat het boek plezierig leest. Een optimistisch werk, met een levenskrachtige hoofdpersoon, een Finse Pallieter.
Een roman die in de bibliotheek bij de aanwinsten stond.
De auteur is Koreaan en in 1943 geboren. Hij heeft de gevolgen van de Koreaanse politieke situatie aan de lijve ondervonden en de recente Koreaanse geschiedenis is dan ook het belangrijkste thema in zijn werk.
In deze roman uit 2002 beschrijft hij de lotgevallen van mijnheer Han, die gynaecoloog was in Pyongyang in Noord-Korea. Hij komt in moeilijkheden met de partij en vlucht naar het zuiden. Hij tracht er te overleven door te werken in een kliniekje dat gerund wordt door nepdokters. Als er ook daar moeilijkheden ontstaan, stellen zijn collegas alles in het werk om hem te laten doorgaan als een spion uit het noorden. Ze slagen daar ook in. De roman begint met het portret van een oude, wat zonderlinge, berooide man die met andere mensen een woning betrekt. Hij komt op een bizarre manier om het leven. In het vervolg van de roman volgen we dan het leven van deze mijnheer Han.
Het is geen optimistisch werk. De onmenselijkheid van het communistische regime in het noorden wordt aangeklaagd. In het zuiden is het echter niet veel beter. Er heerst corruptie en er wordt een heksenjacht gehouden op mensen die van spionage worden verdacht.
Een ding in het boek is me opgevallen. Mijnheer Han ontvlucht het noorden, komt in het zuiden en trouwt daar opnieuw zonder dat zijn eerste huwelijk werd ontbonden. Die situatie komt nog enkele keren voor, zodat ik veronderstel dat dit in Korea zo maar kan of kon.
Het boek is vlot geschreven en biedt een blik op een land dat voor de meeste onder ons wel onbekend terrein zal zijn. Het is een klassiek verhaal uit een land verscheurd door de oorlog. Die thematiek werd ook bij ons door sommige schrijvers behandeld, maar dan enkele tientallen jaren geleden.
Babi Yar is de naam van een ravijn in de buurt van Kiev waar de nazis 100.000 mensenvermoordden.
Op 24 september 1941, vijf dagen nadat de Duitsers Kiev hadden bereikt, ontplofte er een bom bij het Duitse hoofdkwartier.Tot 28 september werden er nog bommen tot ontploffing gebracht, waarbij enkele honderden Duitse soldaten en officieren omkwamen. Bij het blussen van de brand werd een joodse burger betrapt bij het doorsnijden van de brandslang. Dit was voor de Duitsers het ideale alibi om tot het uitroeien van de joodse bevolking van Kiev over te gaan. Er leefden toen 175.000 joden in Kiev (20 % van het totale inwonertal), van wie er een 30.000 van te voren waren geëvacueerd. De Duitsers waren uit op wraak en verspreidden een aanplakbiljet in de stad waarbij de joden werd gevraagd om op 29 met kleren, papieren enz. te verzamelen in de buurt van het kerkhof. Het gerucht ging dat ze naar werkkampen zouden worden getransporteerd. Ze dachten dat ze gedeporteerd zouden worden, maar er stond hen erger te wachten. In groepjes van 100 werden ze naar het kerkhof geleid, dat dicht bij het ravijn Babi Yar lag. De hele buurt was met prikkeldraad afgesloten en drie kringen van soldaten (de buitenste Oekraïners, de middelste gemengd en de binnenste Duitsers) maakten ontsnappen onmogelijk. Vervolgens werden ze verplicht zich te ontkleden en in groepjes van tien werden ze naar de rand van het ravijn gevoerd waar ze werden neergeschoten. Het doden ging door tot 3 oktober. Daarbij zouden 30.000 joden zijn vermoord. Later was het de beurt aan zigeuners, patiënten uit een psychiatrische instelling, gevangengenomen Sovjetsoldaten, burgers enz. In totaal zouden er 100.000 mensen zijn vermoord.
Shostakovich schreef deze symfonie in 1962, na het lezen van het gedicht Babi Yar Van Yevtushenko. De dichter schreef zijn gedicht na een bezoek aan Kiev. Hij bezocht ook het ravijn en was geshockeerd dat er geen herdenkingsteken aanwezig was en dat het ravijn nu als stort werd gebruikt. Nog dezelfde avond schreef hij zijn gedicht. Toen hij het via de telefoon doorbelde, werd hij afgeluisterd. De volgende dag werden de aanplakbiljetten met de aankondiging van zijn optreden verwijderd. Toen hij naar de reden vroeg, werd hem gezegd dat er een griepepidemie heerste. Dankzij enige chantage (hij dreigde ermee de doodgezwegen geschiedenis van Babi Yar weer op te rakelen) mocht zijn poëzieavond toch doorgaan.
De symfonie telt vijf delen en in elke beweging worden teksten gezongen door een bas en een koor. Het eerste deel heet Babi Yar . De teksten stemmen niet overeen met het gedicht van Yevtushenko . De muziek doet sterk denken aan Moussorgski. Een grondige bespreking van de symfonie vindt u op de volgende site: http://www.kwadratuur.be
De uitvoering die ik heb beluisterd is die van het WDR Sinfonieorchester onder leiding van Rudolf Barshai. De cd maakt deel uit van de complete reeks symfonieën van Shostakovich en is te krijgen bij die bekende drogist die ook goedkope cds verkoopt.
Ik laat ten slotte het gedicht van Yevtushenko volgen in de vertaling van Ben Okopnik.
No monument stands over Babi Yar. A steep cliff only, like the rudest headstone. I am afraid. Today, I am as old As the entire Jewish race itself.
I see myself an ancient Israelite. I wander o'er the roads of ancient Egypt And here, upon the cross, I perish, tortured And even now, I bear the marks of nails.
It seems to me that Dreyfus is myself. The Philistines betrayed me - and now judge. I'm in a cage. Surrounded and trapped, I'm persecuted, spat on, slandered, and The dainty dollies in their Brussels frills Squeal, as they stab umbrellas at my face.
I see myself a boy in Belostok Blood spills, and runs upon the floors, The chiefs of bar and pub rage unimpeded And reek of vodka and of onion, half and half.
I'm thrown back by a boot, I have no strength left, In vain I beg the rabble of pogrom, To jeers of "Kill the Jews, and save our Russia!" My mother's being beaten by a clerk.
O, Russia of my heart, I know that you Are international, by inner nature. But often those whose hands are steeped in filth Abused your purest name, in name of hatred.
I know the kindness of my native land. How vile, that without the slightest quiver The antisemites have proclaimed themselves The "Union of the Russian People!"
It seems to me that I am Anna Frank, Transparent, as the thinnest branch in April, And I'm in love, and have no need of phrases, But only that we gaze into each other's eyes. How little one can see, or even sense! Leaves are forbidden, so is sky, But much is still allowed - very gently In darkened rooms each other to embrace.
-"They come!"
-"No, fear not - those are sounds Of spring itself. She's coming soon. Quickly, your lips!"
-"They break the door!"
-"No, river ice is breaking..."
Wild grasses rustle over Babi Yar, The trees look sternly, as if passing judgement. Here, silently, all screams, and, hat in hand, I feel my hair changing shade to gray.
And I myself, like one long soundless scream Above the thousands of thousands interred, I'm every old man executed here, As I am every child murdered here.
No fiber of my body will forget this. May "Internationale" thunder and ring When, for all time, is buried and forgotten The last of antisemites on this earth.
There is no Jewish blood that's blood of mine, But, hated with a passion that's corrosive Am I by antisemites like a Jew. And that is why I call myself a Russian!
Von Keyserling: Branding Hrabal: Zwaarbewaakte treinen Voltaire: Candide Ishiguro: Een kunstenaar van het vlietende leven Hawthorne: De scharlaken letter Yalom: De Schopenhauer-kuur Rosa: De derde oever van de rivier Hoffmann: Das Fräulein von Scuderi Waugh: The Loved One Kadare: Het donkere jaar Baricco: Zijde Moorehead: De Blauwe Nijl Lampedusa: De tijgerkat Melville: Billy Budd Platonov: De bouwput Tim Parks: Bestemming Bernhard: De neef van Wittgenstein Kafka: Die Verwandlung Werfel: Het bleekblauwe handschrift van een vrouw Traven: Verhalen Baldwin: Go Tell it on the Mountain Faulkner: As I lay dying Oë: De hoogmoedige doden Trilling: The Middle of the Journey Hardy: Far from the madding crowd Kristof: De analfabete McEwan: Amsterdam Filloy: De bende Sciascia: De Zaak Aldo Moro Salinger: Franny and Zooey