Shakespeare: The Merchant of Venice (eerste bedrijf)
Shakespeare: The Merchant of Venice (eerste bedrijf)
Het eerste toneel van dit bedrijf telt 186 regels. Het heeft me enkele uren gekost om het te lezen, te herlezen en te begrijpen. Is het die moeite waard ? Ik denk het wel. Het geeft voldoening en na zon grondige lezing blijft het stuk langer hangen. Maar dat is dan weer een uitnodiging om het later te herlezen, waardoor ik er nog meer tijd in steek.
Het eerste toneel speelt in Venetië en het opent met Antonio, de koopman van Venetië, die zich tegenover zijn vrienden beklaagt dat hij zo neerslachtig is en niet weet hoe dat komt:
In sooth I know not why I am so sad,
It wearies me, you say it wearies you;
But how I caught it, found it, or came by it,
What stuff tis made of, whereof it is born,
I am to learn:
And such a want-wit sadness makes of me,
That I have much ado to know myself.
Later in het verhaal zullen we de reden kennen. Antonio zal afscheid moeten nemen van zijn vriend Bassanio en bovendien hangt er allerlei onheil boven zijn hoofd.
Zijn vrienden echter zeggen dat hij tobt over zijn schepen die met koopwaar onderweg zijn.
Believe me, sir, had I such venture forth,
The better part of my affections would
Be with my hopes abroad. I should be still
Plucking the grass to know were sits the win,
Piring in maps for ports and piers and roads:
And every object that might make me fear
Misfortune to my ventures, out of doubt,
Would make me sad.
Antonio weerlegt dat echter en zegt ook dat hij niet verliefd is. Als Gratiano, een andere vriend hem op zijn neerslachtigheid wijst, antwoordt Antonio:
I hold the world but as the world, Gratiano-
A stage, where every man must play a part,
And mine a sad one.
Bassanio, zijn beste vriend, doet zijn beklag. Hij heeft op te grote voet geleefd en zit in de schulden, onder andere bij Antonio:
To you, Antonio,
I owe the most in money and in love.
Hij heeft opnieuw geld nodig om Portia te veroveren. Deze dame uit Belmont is een fel begeerde bruid die veel aanbidders over de vloer krijgt, maar niet een voldoet aan de eisen. Antonio is bereid borg te staan voor geld dat Bassanio in Venetië kan loskrijgen, want momenteel is al zijn geld in handelswaren geïnvesteerd.
Het tweede toneel brengt ons bij Portia en haar kamenier Nerissa in Belmont. Ook zij is treurig gestemd:
My little body is aweary of this great world.
Ze krijgt goede raad van Nerissa die zegt dat Portia haar woorden beter zou opvolgen dan ze te prijzen. Waarop Portia antwoordt:
If to do were as easy as to know what were good to do, chapels had been churches, and poor mens cottages princes palaces I can easier teach twenty what were good to be done, than be one of the twenty to follow mine own teaching The brain may devise laws for the blood, but a hot temper leaps oer a cold decree.
Het probleem is dat Portia niet zelf haar man kan kiezen. Haar vader had bij zijn dood drie kistjes van lood, zilver en goud laten maken. Wie de juiste keuze maakt, mag met Portia trouwen. Tot nu toe zijn er al veel vrijers gepasseerd, maar blijkbaar niet de juiste. Portia herinnert zich wel een bezoek van Bassanio die bij haar in de smaak viel.
In het derde toneel zijn we opnieuw in Venetië met een van de hoofdpersonen, de jood Shylock. Deze wil Bassanio het geld bezorgen, als Antonio borg wil staan. In Shakespeares tijd waren joden niet graag gezien. Wettelijk gezien mochten ze zelfs niet in Engeland leven. Joden werd vooral verweten dat ze woekeraars waren en dat ze de moordenaars van Christus waren. Als Shylock Antonio voor het eerst ziet is zijn reactie:
Wat lijkt hij een deemoedig tollenaar!
Ik haat hem, omdat hij een Christen is;
Maar meer nog omdat hij, onnozele dwaas,
Gratis geld leent en zo de rentevoet
Bij ons hier in Venetië doet dalen.
Als t mij eens lukt, hem in mijn macht te krijgen,
Vier ik mijn oude wrok flink op hem bot.
Hij haat ons heilig volk en vloekt, juist daar,
Waar alle kooplui plegen saam te komen,
Op mij, mijn zaken en mijn eerlijke winst,
En noemt die woeker. n Vloek over mijn stam,
Als ik het hem vergeef.
(overgenomen uit de door Buddingh bewerkte vertaling van Burgersdijk, uitgeven bij Bruna).
De heren komen tot een overeenkomst. Shylock zegt uit vriendschap te handelen en als bewijs daarvan zal hij geen rente aanrekenen. Maar wat hij voorstelt is ook niet min:
Von Keyserling: Branding Hrabal: Zwaarbewaakte treinen Voltaire: Candide Ishiguro: Een kunstenaar van het vlietende leven Hawthorne: De scharlaken letter Yalom: De Schopenhauer-kuur Rosa: De derde oever van de rivier Hoffmann: Das Fräulein von Scuderi Waugh: The Loved One Kadare: Het donkere jaar Baricco: Zijde Moorehead: De Blauwe Nijl Lampedusa: De tijgerkat Melville: Billy Budd Platonov: De bouwput Tim Parks: Bestemming Bernhard: De neef van Wittgenstein Kafka: Die Verwandlung Werfel: Het bleekblauwe handschrift van een vrouw Traven: Verhalen Baldwin: Go Tell it on the Mountain Faulkner: As I lay dying Oë: De hoogmoedige doden Trilling: The Middle of the Journey Hardy: Far from the madding crowd Kristof: De analfabete McEwan: Amsterdam Filloy: De bende Sciascia: De Zaak Aldo Moro Salinger: Franny and Zooey