De schrijver is op weg naar een literaire avond waar uit zijn werk zal voorgelezen worden en een interview worden afgenomen. Hij gaat eerst nog iets eten en zo ontwikkelt zich een lange fantasie die begint met de serveerster in de eetgelegenheid en waarin verder alle personen voorkomen die hij die avond nog zal ontmoeten. Ook het meisje dat uit zijn werk zal voordragen. Hij fantaseert een hele verleidingsscène. Die passage zou eigenlijk kunnen dienen als voorlichting om jongens te leren hoe ze op seksueel vlak met een meisje moeten omgaan.
Verzen van het leven en de dood is de titel van een dichtbundel waarin gedichten staan van het genre:
Er is geen bruidegom zonder bruid en geen theepot zonder tuit.
Achteraan in het boek staan de meeste personages opgesomd in de volgorde waarin ze in het verhaal verschijnen. Voor de zondagsdichter is dat bijvoorbeeld:
Tsefanja Beet Halachmi, dichter. Zijn werkelijke naam is, voor zover mij bekend, Avraham (Boemek) Schuldenfrei. Auteur van Verzen van het leven en de dood. Had het in één geval mis.
Dat geval slaat op het voornoemde vers. Want de bruidegom is de schrijver, die de hele avond en nacht ronddoolt, van zijn fantasie leeft, maar ten slotte alleen blijft.
Het is een roman waarin de verbeelding de hoofdrol krijgt toebedeeld, verbeelding die het leven van de schrijver inhoud moet geven.
Prospero, de hertog van Milaan, hield zich meer bezig met zijn boeken dan met het besturen van zijn stad. Dat liet hij liever over aan zijn broer Antonio. Die kreeg de smaak echter te pakken, sloot een verbond met de koning van Napels, nam de macht over en deponeerde Prospero en zijn dochter Miranda op een niet zeewaardig schip, in de hoop dat ze zouden omkomen. Prospero doet het verhaal:
They hurried us aboard a bark,
Bore us some leagues to sea; where they prepared
A rotten carcass of a butt, not riggd,
Nor tackle, sail, nor mast; the very rats
Instinctively have quit it: there they hoist us,
To cry to th sea that roard us; to sigh
To thwinds, whose pity, sighing back again,
Did us but loving wrong.
Dankzij de voorzienigheid spoelen ze behouden aan op een eiland. Er leven maar twee personen, Caliban en Ariel. Caliban is een wilde, misvormd, bij zijn moeder, een heks, verwekt door de duivel.
Thou poisonous slave, got by the devil himself
Upon thy wicked dam.
Ooit probeerde Prospero deze Caliban op te voeden, maar de man bleef onbetrouwbaar. Toen hij probeerde Prosperos dochter Miranda aan te randen, maakte Prospero hem tot zijn slaaf. Hij laat hem door Ariel en zijn geesten plagen en pesten. Ariel was ooit de slaaf van de heks Sycorax, de moeder van Caliban. Omdat hij weigerde haar bevelen uit te voeren, sloot ze hem op in een gekloofde pijnboom. Daaruit werd hij later door Prospero bevrijd. Nu voert hij een legertje geesten aan en is de onvoorwaardelijke dienaar van Prospero die hem later zijn vrijheid zal terugschenken.
Het toneelstuk begint echter met een storm. Voor de kust van het eiland vergaat een schip met aan boord de corrupte broer van Prospero, de koning van Napels en zijn zoon Ferdinand enz. Door de toverij van Prospero en met behulp van Ariel blijft het hele gezelschap in leven en komt het op het eiland terecht. Er worden enkele intriges op touw gezet, maar uiteindelijk komt alles goed. Prospero wordt in zijn rechten hersteld en zijn dochter huwt met Ferdinand.
Tijdens die storm zijn de passagiers in paniek. De enige die zijn hoofd koel houdt is de bootsman die het schip probeert te redden. Als hij de bemoeials naar hun kajuit stuurt, wijst Gonzales, de enige goede edelman, de bootsman terecht met de woorden:
Good, yet remember whom thou hast aboard.
Waarop de bootsman antwoordt:
None that I more love than myself.
Gonzales put hoop uit de zeemanskunst van deze bootsman en laat dat blijken in de volgende sarcastische woorden:
I have great comfort from this fellow: methinks he hath no drowning mark upon him; his complexion is perfect gallows (d.i. geschikt voor de galg).
Een van de mooiste stukjes uit dit werk is het lied dat Ariel zingt voor Ferdinand, waarin hij hem in de waan laat dat zijn vader verdronken is.
Full fadom five thy father lies;
Of his bones are coral made;
Those are pearls that were his eyes:
Nothing of him that doth fade,
But doth suffer a sea-change
Into something rich and strange.
Een ander lied, een zeemanslied, wordt gezongen door de dronken Stephano:
The master, the swabber, the boatswain, and I,
The gunner, and his mate,
Lovd Mall, Meg, and Marian, and Margery,
But none of us card for Kate:
For she had a tongue with a tang,
Would cry to a sailor, Go hang!
She lovd not the savour of tar nor of pitch;
Yet a tailor might scratch her whereer she did itch.
Then to sea, boys,and let her go hang!
Shakespeare heeft zich voor dit toneelstuk onder meer laten inspireren door het essay Des Cannibales van Montaigne. Daarin beschrijft deze een natuurlijke samenleving waarin de natuur voor alles zorgt, waar de menselijke tussenkomst alleen maar onheil aanricht.
Cest une nation en laquelle il ny a aucune espèce de trafic; nulle connaissance de lettres; nulle science de nombres; nul nom de magistrat, ni de supériorité politique; nuls usages de service, de richesse ou de pauvreté; nul contrats; nulles successions; nuls partages; nulles occupations quoisives; nul respect de parenté que commun; nuls vêtements ; nulle agriculture ; nul métal ; nul usage de vin ou de blé.
Shakespeare neemt deze passage bijna letterlijk over in de mond van Gonzales die fantaseert over wat hij als koning op dat eiland zou doen:
And were the King on t, what would I do ?
I th commonwealth I would by contraries (tegen de gewoonte in)
Execute all things; for no kind of traffic
Would I admit; no name of magistrate;
Letters should not be known; riches, poverty
And use of service, none; contract, succession,
Bourn, bound of land, tilth, vineyard, none;
No use of metal, corn, or wine, or oil;
No occupation; all men idle, all;
And women too, but innocent and pure:
No sovereignity; -
All things in common Nature should produce
Without sweat or endeavour: treason, felony,
Sword, pike, knife, gun, or need of any engine,
Would I not have; but Nature should bring forth,
Of it own kind, all foison, all abundance,
To feed my innocent people.
In het werk heeft Shakespeare ook een masque of maskerspel opgenomen. Een spel met muziek en dans, hier opgevoerd door de elfen en geesten. Na afloop daarvan zegt Prospero een beroemde dialoog:
Our revels now are ended. These our actors,
As I foretold you, were all spirits, and
Are melted into air, into thin air:
And, like the baseless fabric of this vision,
The cloudcappd towers, the gorgeous palaces,
The solemn temples, the great globe itself,
Yea, all which it inherit, shall dissolve,
And, like this unsubstantial pageant faded,
Leave not a rack behind. We are such stuff
As dreams are made on; and our little life
Is rounded with a sleep.
Tot slot nog een korte tekst uitgesproken door Miranda, die verbaasd is over de schoonheid van de wereld en de mensen. Hier heeft A. Huxley de titel gevonden voor zijn bekende boek:
De hoofdpersoon staat ietwat ontredderd in zijn tijd. Hij schrijft als freelancer reportages voor een zaterdagkrant. Het valt hem echter moeilijk om zich aan te passen aan de trendy eisen van de nieuwe hoofdredactrice. Bovendien heeft hij korte tijd geleden zijn collega, fotograaf en goede vriend verloren, toen ze samen op reportage waren. Een verlies waar hij zich niet overheen kan zetten. Ten slotte is het ook tot een breuk gekomen met zijn vriendin. De aanleiding daarvoor is voor een stuk gelegen aan de angst van de hoofdpersoon om een gewoon leven te gaan leiden, om de verantwoordelijkheid van een gezin op zich te nemen.
De hoofdpersoon reageert hierop door in het verleden te duiken. Hij wil een artikel schrijven over een vrouw die model heeft gestaan voor de beeldhouwer Rombaux. Die had in 1923 een standbeeld gemaakt van de jonge verzetsheldin Gabrielle Petit die in 1916 door de Duitsers werd gefusilleerd. Zijn opzoekwerk brengt hem in contact met verschillende mensen en ten slotte ook met een bejaarde kunstenares die zijn leven opnieuw wat richting lijkt te geven.
De roman is tegelijk een ode aan Brussel, hoewel die lofzang nogal oppervlakkig blijft. Aan de problemen van de stad wordt nauwelijks aandacht besteed. De auteur bekijkt alles vanuit de egocentrische blik van de hoofdpersoon.
Het boek leest heel vlot en is mooi geschreven. Het is bovendien interessant omdat het ons bijvoorbeeld laat kennismaken met het technische aspect van het kunstambacht.
Toen ik de titel van deze dichtbundel zag, las ik hem met de letters E en B afzonderlijk en vervolgens het woord diep. Er staat echter gewoon ebdiep, met eb in de betekenis van laagtij.
De bundel bavat drie afdelingen: ZWAARveld, RUUSbroek en STEENdorp. Ik zal me bezighouden met de eerste en meest toegankelijke afdeling en daarin vooral met het eerste gedicht.
ZWAARveld bestaat uit 15 teksten in versvorm. Het eerste gedicht telt 14 regels. De volgende telkens één regel minder tot de laatste tekst die uit een regel van één woord bestaat. Verder bevatten de gedichten 1 tot 11 tekst in een groot lettertype en tekst in een klein lettertype. Het eigenaardige is dat men het gedicht op twee manieren kan lezen. In het eerste gedicht bijvoorbeeld sluit de vierde strofe in groot letterschrift aan op de eerste in die schriftsoort. Maar tegelijk kan men het gedicht ook doorlopend lezen.
Inhoudelijk is er tussen de teksten met groot en klein lettertype ook een verschil. Bij de eerste soort bevindt de dichter zich in het heden en beschrijft hij heel concreet wat hij om zich heen waarneemt. Bij de kleine schriftsoort keert hij zich naar binnen.
Mist trekt mij de koude kleren aan. Ik sta ongeschoren tussen twee stoppelvelden kleumvast in t broek
de dingen die ik draag zijn niet te dragen ik worstel en ontwortel aan het vertakte vaderdier
dat opnieuw een lichaam krijgt in de blinde meersen doet alsof het mijn ogen heeft
de hele kluit bedondert mijn beslijkte schoenen zijn de aarde doorwerkte aarde, klomp
Het gedicht begint met het woord mist. Die vervult de dichter met kilte. Mist heeft ook tot gevolg dat iemand in een landschap wordt afgezonderd. De dichter zal in de volgende twee strofen zijn blik van de omgeving verleggen naar zijn innerlijk. Mist maakt die overgang gemakkelijker. Hij staat ongeschoren tussen twee stoppelvelden. Een troosteloos landschap. Stoppelvelden wijzen erop dat er een oogst was en dat die is binnengehaald. De stoppelbaard van de dichter verwijst echter naar verdriet. De dichter staat ook niet klemvast, maar kleumvast. Hij staat te verkleumen, lijkt vastgevroren, zit ergens mee.
Er is iets aan de hand met de vader, die landbouwer was. De dichter draagt een last. Hij voert een strijd die hem moet losmaken van de vader. Deze is vertakt, d.w.z. hij werpt zijn schaduw heel ver en dringt diep door, misschien als een dier dat zijn weg graaft in de aarde.
In de volgende strofe heeft er een metamorfose plaats. De dichter, de zoon, voelt hoe hij zijn vader wordt, hij herkent in zichzelf trekken die hij met zijn vader gemeenschappelijk heeft. Maar dat is een illusie. De vader is ten dode opgeschreven.
De dichter kan niet opnieuw op vaste grond staan. Neen, zijn beslijkte schoenen zijn de aarde. Daartegenover staat de aarde die door zijn vader bewerkt werd, en tegenover zijn schoen staat de klomp van de landbouwer.
Ik weet niet in hoever ik dit gedicht juist heb geïnterpreteerd.
Op de flap van de bundel staat dat Norbert De Beule een voordrachtskunstenaar is. Dat valt aan deze gedichten af te lezen. Niet alleen aan de vele alliteraties, maar ook aan de ingebouwde verrassingseffecten, bijv. woorden als kleumvast en doorwerkt (waar we doorweekt zouden verwachten.
Ook de andere gedichten uit die afdeling zijn het lezen en overdenken waard. Men treft telkens woorden aan die naar vroegere gedichten verwijzen, vader, aarde, handpalm enz. die de cyclus duidelijkheid verschaffen.
Wie tijd heeft en zich moeite wil getroosten zal aan deze bundel veel genoegen beleven.
De bundel is in 2006 uitgegeven bij uitgeverij Contact.
Een van de vele kwatrijnen die De Haan schreef. Vooral de eerste twee regels zijn prachtig van muzikaliteit. Wie ze luidop of zelfs stil leest, zal ze bijna beginnen te zingen.
Ik ben geen thrillerlezer, maar omdat deze titel werd aangeraden door de Standaard journalist Bart Brinckman in zijn jaareindelijstje, heb ik me er toch maar aan gewaagd. De openingszin is: Het was allemaal zo mooi volgens plan verlopen, zo verdomd mooi, en nu zou zij het nog kapotmaken.
Aan het woord is de toekomstige moordenaar die van zijn verliefde verneemt dat ze zwanger is. Zij is de dochter van een rijke kopermagnaat en de moordenaar had zijn zinnen op een rijke buit gezet. Hij tracht het meisje te overtuigen om een abortus te laten uitvoeren. Als dat niet lukt, beslist hij om ze te vermoorden. Hij ensceneert een zelfmoord en slaagt in zijn opzet.
Dat hoofdstuk, Dorothy, naar de naam van het meisje, is heel knap en spannend geschreven. Het tweede hoofdstuk heet Ellen. Zij is de zus van Dorothy die twijfelt aan de versie van de zelfmoord. Ze gaat op onderzoek uit en na eliminatie blijven er twee verdachten over met wie ze op avontuurlijke wijze in contact komt. Ook dat hoofdstuk is boeiend. Ik wil verder niets verklappen, alleen dat er ook nog een derde zus in het stuk zal voorkomen.
De verdere ontwikkeling van de plot heeft me wat ontgoocheld. Ik had liever gezien dat de twijfel van Ellen tussen de twee kandidaat-moordenaars verder was uitgewerkt. Maar nu duikt er onverwachts nog iemand op. Zodra we de moordenaar bij naam kennen, is het enkel nog afwachten hoe hij zal worden ontmaskerd en welk lot hem te wachten staat.
Dat vind ik nu net het zwakke punt van thrillers. Het einde is altijd voorspelbaar: de schuldige wordt ontmaskerd. Daarom zal ik een thriller nooit gauw herlezen. Het genre is beter geschikt voor de film, waarbij het verhaal extra spanning kan winnen door visuele effecten, muziek enz.
Een korte roman die ik twee keer heb moeten lezen om mee te zijn. Het verhaal wordt verteld door een gekko. Die hagedis is een incarnatie van een man en leeft in dezelfde woning als Félix Venturo, de vendedor de passados, die mensen die erom vragen een nieuw verleden bezorgt. Tot zijn klanten behoren generaals, ministers enz. Mensen die na de onafhankelijkheid van Angola, waar het verhaal zich afspeelt, aan de macht deelnemen en met een mooi verleden willen pronken.
Op een dag krijgt Félix Ventura een man over de vloer die een bom duiten neertelt voor nieuwe papieren en een verleden, maar die weinig over zijn echte verleden loslaat. De man zal voortaan als José Buchmann door het leven gaan. Als moeder krijgt hij een Amerikaanse kunstenares, Eva Miller, van wie ooit een aquarel in Vogue was verschenen. José Buchmann zal zelfs naar zijn onechte moeder op zoek gaan. Alsof het verhaal op zich nog niet fantastisch genoeg is, komen er ook nog een aantal dromen van de gekko in voor. Op het einde van de roman lijken verschillende personages een gemeenschappelijk verleden te hebben en wordt het verhaal zelfs dramatisch.
Tijd voor enkele citaten.
Aan de muur slapen vleermuizen met hun kop omlaag in hun zwarte mantels gewikkeld.
De roman bestaat uit een groot aantal korte hoofdstukken. Een van de kortste en mooiste is dat over de confrontatie van de gekko met een schorpioen.
Op het moment dat ik mijn ogen opendeed, zag ik de schorpioen. Hij zat een paar centimeter van me vandaan. Roerloos. Opgesloten in een pantser van haat als een middeleeuwse ridder in zijn harnas. Toen stortte hij zich op mij. Ik sprong achteruit en gleed bliksemsnel langs de muur omhoog tot ik bij het plafond kwam. Ik hoorde heel duidelijk, en ik hoor nog steeds, de droge tik waarmee de gifstekel op de grond sloeg.
Ik herinner mij een zin die mijn vader ooit zei op een avond dat hij met ongemeende vreugde, hoop ik de dood van een tegenstander vierde.: Hij was slecht en hij wist het niet. Hij wist niet eens wat slechtheid was. Dat wil zeggen: hij was volkomen slecht. Dat was wat ik voelde op het moment dat ik mijn ogen opende en de schorpioen zag.
Twee van de hoofdpersonages zijn fotografen, een vrouw die vooral wolken en licht fotografeert en een man die oorlogsfotograaf was. Wat dunkt u, waarde vriend, is het belangrijker getuigenis af te leggen van schoonheid of kond te doen van verschrikkingen ?
Agualusa is een Portugese auteur, geboren in 1960. Hij won met dit boek de Independent Foreign Fiction prize. U kunt een zeer interessant interview met de auteur lezen op het volgende adres:
Daarin breekt hij onder andere een lans voor de Zuid-Amerikaanse en niet-Engelstalige Afrikaanse schrijvers. Over dit boek, dat in het Engels is vertaald als The Book of Chameleons, zegt hij dat het een eerbetoon is aan Borges, die hem sterk beïnvloed heeft. Vooraan in het boek staat trouwens een motto van Borges. De gekko uit de roman is een reïncarnatie van Borges en al de herinneringen van de gekko verwijzen naar gebeurtenissen uit het leven van Borges.
Agualusa is geboren in Angola en ziet zich voor een stuk als een Afrikaans auteur. Probleem is dat hij schrijft voor een Westers publiek, want de Angolezen zijn te arm om boeken te kopen en zouden zijn boeken ook niet kunnen lezen. Wat hij dus eigenlijk doet is de Angolese werkelijkheid vertalen voor vreemdelingen.
Het boek is uit het Portugees vertaald door Harrie Lemmens en in 2007 uitgegeven bij Meulenhoff.
Dit eigenaardige gedicht is een poëtische kosmologie. Een beperkt aantal woorden worden zo gecombineerd en gevarieerd dat we een wisselend perspectief krijgen van de aarde die door het heelal beweegt. Geen wiskundige formules, wel algemene woorden en verspringende betekenissen die aan onze verbeelding als het ware een voorwetenschappelijke verklaring bieden.
We kunnen ons afvragen of dit gedicht de kracht, dan wel de zwakte van taal aantoont. Kracht omdat ze ons verschillende invalshoeken toont en onze fantasie laat werken. Zwak omdat ze blijkbaar een weinig solide basis vormt en vol dubbelzinnigheden zit.
Zoals in dit gedicht met woorden wordt gespeeld, is men geneigd taal niet meer serieus te nemen, zeker niet voor het opbouwen van exacte kennis.
Let in het gedicht ook op de leestekens, ze zijn belangrijk om de zinnen te begrijpen.
Erwin Mortier: Avonden op het Landgoed. Op reis met Gerard Reve
Erwin Mortier: Avonden op het Landgoed. Op reis met Gerard Reve
Dit boekje (125 blz.) bevat het dagboek dat de auteur van 18 tot 26 augustus 1997 bijhield over de reis met zijn partner en Gerard Reve naar het landgoed van laatstgenoemde in het departement Drôme.
Het is allesbehalve een prettige reis geworden. Het landgoed met hoofdletter was een armzalig logies, met onder meer een douche die tevens als toilet dienst deed. Maar vooral de gastheer heeft de pret bedorven. Mortier schetst een ontluisterend portret van een aftakelende schrijver. Een man die zijn persoonlijke hygiëne verwaarloost, rondloopt in steeds dezelfde roze onderbroek en overvloedig drinkt. Voor ons staat een oude, vervelende vent van wie je nooit zou denken dat hij dat prachtige oeuvre heeft geschreven. Een groot schrijver, maar een mislukt mens.
Als ooit de biografie van Reve verschijnt, zal deze episode in een of twee algemene zinnen worden afgedaan. Daarom is het goed dat dit dagboek wordt gepubliceerd. We maken de mens Reve van dichtbij mee. Op het eind kunnen we alleen maar medelijden met hem voelen.
Tussendoor lezen we hoe Mortier als jonge knaap in contact is gekomen met het werk van Reve en in een nawoord probeert hij het schrijverschap van de auteur te verklaren, waarbij hij onder meer wijst op de betekenis van Schopenhauer voor Reve.
Dit is een verhaal uit de bundel Twice Told Tales die Hawthorne (1804-1864) in 1842 publiceerde.
Het verhaal gaat over de strijd tussen de Puriteinen en de Quakers in het midden van de 17e eeuw in de VS. De Puriteinen zagen de Quakers als een bedreiging voor hun geloof en probeerden ze op alle manieren tegen te houden. Maar: The Quakers, esteeming persecution as a divine call to the post of danger, laid claim to a holy courage, unknown to the Puritans themselves, who shunned the Cross by providing for the peaceable exercice of their religion in a distant wilderness.
The fines, imprisonments, and stripes liberally distributed by our pious forefathers
Hiermee refereert Hawthorne aan enkele van zijn voorouders, die een belangrijke rol hadden gespeeld bij de vervolging van de Quakers.
De beweging van de Quakers werd opgericht door George Fox (1624-1691). To Quake betekent sidderen, en Quakers was een spotnaam die betrekking had op de extase waaraan de leden op de bijeenkomsten onderhevig waren of op het sidderen voor het oordeel van God. In het dagelijks leven verwerpen de Quakers de militaire dienst, zijn ze sober gekleed, zijn ze gematigd in eten en drinken en wijden ze zich aan liefdewerk en weldadigheid. Hun invloed nam erg toe onder invloed van William Penn (1644-1682) en de stichting van Pennsylvania. George Woolman, een andere Quaker, was een van de eersten die de strijd tegen de slavernij aanbond.
In het verhaal van Hawthorne zijn zopas twee Quakers opgehangen. Als die avond de Puritein Tobias Pearson naar huis keert, treft hij bij het graf van de gehangenen een jongetje aan. Het is het zoontje van een van de terechtgestelden. Zijn moeder werd de wildernis ingestuurd. Het kind heet Ilbrahim, een naam die het heeft gekregen nadat zijn vervolgde ouders een tijdje goed ontvangen waren bij een sultan. Later zal Melville aan de hoofdpersoon van zijn roman Moby-Dick eveneens een vreemde naam geven, namelijk Ishmael die in Moby-Dick kritiek uit op het christendom en die vriendschap vindt bij de heidense wilde Queequeg. De verleiding is te groot om ook nu weer niet uit Moby-Dick te citeren. In het hotel moet Ihsmael het bed delen met deze kannibaal uit de Stille Zuidzee.
How it is I know not; but there is no place like a bed for confidential disclosures between friends. Man and wife, they say, there open the bottom of their souls to each other; and some old couples often lie and chat over old times till nearly morning. Thus, then, in our hearts honeymoon, lay I and Queequeg a cosy, loving pair.
Terug naar The Gentle Boy. (Met een letter meer verandert the gentle boy in een gentile, een heiden. In dit verhaal is het jongetje inderdaad het slachtoffer van de felle strijd tussen verschillende geloofsovertuigingen).
Ilbrahim wordt niet aanvaard door de Puriteinse gemeenschap en ook zijn adoptieouders zullen het moeilijk krijgen. Op een bepaald moment ontmoet de jongen zijn echte moeder. Zij is een uitgestotene en zal haar kind aan Tobias en zijn vrouw toevertrouwen. Ze heeft in de kerk zopas een aangrijpende aanklacht uitgesproken. Ze vraagt nu aan Tobias om naar voren te treden, zodat ze kan zien aan wie ze haar kind overlaat.
She turned her face upon the male auditors, and after a momentary delay, Tobias Pearson came forth from among them. The Quaker saw the dress which marked the military rank, and shook her head; but then she noted the hesitating air; the eyes that struggled with her own, and were vanquished; the color that went and came, and could find no resting place. As she gazed, an unmirthful smile spread over her features, like sunshine that grows melancholy in some desolate spot.
Op een bepaald moment kan Ilbrahim toch vriendschap sluiten met een Puriteinse jongen. Deze wordt in het huis van Tobias verzorgd na een ongeluk, en Ilbrahim zal niet van zijn zijde wijken. Als de jongen hersteld is, zal hij hem echter als een echte Judas verraden. Op het eind van het verhaal zal Ilbrahim sterven in het bijzijn van zijn moeder.
Poe was een heel rationeel en analytisch man die ook veel belangstelling had voor wetenschap. Zo dreef hij de spot met literaire tijdgenoten die bewust vaagheid in hun werk nastreefden.
Hint everything assert nothing. If you feel inclined to say bread and butter, do not by any means say it outright. You may say any and every thing approaching to bread and butter. You may hint at buckwheat cake, or you may even go so far as to insinuate oatmeal porridge, but if bread and butter be your real meaning, be cautious, my dear Miss Psyche, not on any account to say bread and butter.
In dit verhaal wendt Poe alle middelen aan om angst te creëren. Is het angst die hij zelf ervaart, of wil hij alleen zijn lezers de stuipen op het lijf jagen, ik weet het niet. Poe leefde in ieder geval in de wereld van de geest. His imagination never moved in the physical world but in the psychical.
Poe begint zijn verhaal met te zeggen dat bepaalde onderwerpen te verschrikkelijk zijn om ze in fictie te behandelen (een bewering die hij zo dadelijk zelf zal logenstraffen). Hij somt enkele voorbeelden op zoals de aardbeving in Lissabon, de pest in Londen, waarvan we de feitelijke verslagen lezen met pleasurable pain.
Het ergste wat de mens kan overkomen is levend te worden begraven. En het gebeurt meer dan we denken, want : the boundaries which divide Life from Death are at best shadowy and vague. Who shall say where the one ends, and where the other begins?
Hij haalt dan verschillende gevallen aan van mensen die levend begraven werden. Zo o.a. van een vrouw van wie na 3 jaar het familiegraf door haar echtgenoot geopend werd. As its portals swung outwardly back, some white-apparelled object fell rattling within his arms. It was the skeleton of his wife in her yet unmoulded shroud. Hij vertelt hoe ze in die toestand geraakt was en:
Thus she remained, and thus she rotted, erect.
Wat ervaart een levend begraven mens ?
The unendurable oppression of the lungs the stifling fumes of the damp earth the clinging to the death garments the rigid embrace of the narrow house the blackness of the absolute Night the silence like a sea that overwhelms the unseen but palpable presence of the Conqueror Worm.
Tot slot vertelt hij een eigen ervaring. Hij lijdt aan een ziekte die hem af en toe in een toestand van schijndood brengt en waaruit hij maar langzaam ontwaakt. Daardoor had hij een heilige schrik om levend begraven te worden.Hij bezweert zijn vrienden dat ze hem nooit begraven voordat zijn lichaam tekenen van ontbinding vertoont. Bovendien heeft hij zijn familiegraf zo laten aanpassen dat het steeds van binnenuit kan worden geopend. Er kan lucht en licht in en er is eten en drinken voorradig. Zijn doodskist is heel behaaglijk gemaakt en bij de minste beweging van zijn lichaam zal het deksel opengaan. Aan een van zijn handen is een touw vastgemaakt dat verbonden is met een grote bel op het dak van het graf.
Op een dag ontwaakt hij en stelt vast dat hij niet in het aangepaste graf ligt. Hij denkt dat hij levend begraven is. Wat was het geval ? Op een jachtuitstap met enkele vrienden moesten ze voor een storm schuilen in een bootje.De verteller sliep in een heel smalle kooi, dicht tegen het plafond. Het schip vervoerde aarde, en wat hij rook leek de aarde waarin hij begraven lag. Toen hij wilde schreeuwen stelde hij vast dat The movement of the jaws, in his effort to cry aloud, showed me that they were bound up, as is usual with the dead.
De verklaring hiervoor: The bondag about the jaws was a silk handkerchief in which I had bound up my head, in default of my customary nightcap.
There is no steady unretracing progress in this life; we do not advance through fixed gradations, and at the last one pause: - through infancys unconscious spell, boyhoods thoughtless faith, adolescence doubt (the common doom), then scepticism, then disbelief, resting at last in manhoods pondering repose of If. But once gone through, we trace the round again; and are infants, boys and men, and Ifs eternally.
Bhartrihari wordt in de Indiase traditie aangewezen als de auteur van de Satakatrayam, een verzameling gedichten in het Sanskriet. De verzameling bestaat uit drie delen die respectievelijk gaan over wereldse zaken en idealen, over erotiek en passie en over de ontgoocheling over het aards bestaan en de gedachten over onthechting. De oudste bewaarde versie van de gedichten dateert van de elfde of twaalfde eeuw, maar de gedichten moeten al langer hebben bestaan. Zo wordt er een Bhartrihari gesitueerd in de 7e eeuw, maar het is niet zeker of het om onze dichter gaat.
Ik bezit enkel een Engelse versie van zijn gedichten
32
The deer, the fish, and the man of virtue
Only care for grass or sea or peace.
The hunter, the fisherman, and the cynic
Are wanton enemies on earth.
64
The sun brings pools of lotuses to bloom,
The moon illuminates nocturnal lilies,
A cloud rains its water,
And noble men struggle for other mens good.
117
When saffron paste stains her body,
Necklaces dangle on her pale yellow breasts,
And anklets sound like swan calls on her lotus feet,
Ismail Kadare: De dochter van Agamemnon. De opvolger
Ismail Kadare: De dochter van Agamemnon. De opvolger
Agamemnon was de aanvoerder van het Griekse leger dat optrok tegen Troje. Terwijl de vloot zich verzamelde in Aulis, doodde Agamemnon op de jacht een heilige hinde van de godin Artemis. Deze veroorzaakte daarop een windstilte waardoor de vloot niet kon uitvaren. Om de godin te verzoenen diende Agamemnon zijn dochter Ifigineia te offeren. Tijdens de offerplechtigheid werd Ifigineia zonder dat iemand het merkte gered door Artemis. Deze voerde haar naar Taurië waar ze de vreemdelingen die het land betraden aan Artemis moest offeren.
De roman van Kadare speelt echter niet in de Oudheid, maar in zijn geboorteland Albanië ten tijde van het stalinistische regime. De hoofdpersoon is een jongeman die verloofd is met de dochter van een toppoliticus, de gedoodverfde Opvolger van de huidige Leider.Suzana, de dochter, heeft de verloving verbroken, omdat anders de promotie van haar vader in het gedrang zou komen. De hoofdpersoon zal die reden pas ontdekken op 1 mei. Hij is heel onverwacht uitgenodigd op de 1-mei-manifestatie. Daar komt hij tot de bevinding dat de liefde wordt opgeofferd aan de revolutie. Tucht, productieve arbeid, onderricht. Een nieuwe campagne is begonnen en niets kan meer verhinderen dat het leven totaal zal verdorren.
Deze novelle schreef Kadare in 1985. Hij rekent er in af met het regime dat hij destijds ontvlucht is. In 2002 schreef hij een vervolg op die novelle, namelijk De Opvolger. Deze roman neemt de vorm aan van een detective. We maken hier kennis met het leven achter de schermen van het regime, waarin niemand zeker is van zijn positie en waar intriges en verraad heersen.
Thoms Hardy (1840 1928) schreef 13 romans. Jude the Obscure uit 1895 was zijn laatste. Daarna schreef hij vrijwel uitsluitend gedichten. Hij was met het schrijven van romans o.a. gestopt omdat er op Jude the Obscure veel kritiek was geuit. Zo werd het boek door een criticus omgedoopt tot Jude the Obscene. Misschien wegens een incident in het begin van het boek. Arabella, Judes toekomstige vrouw, die met twee andere meisjes bij een rivier de ingewanden van een geslacht varken staat te reinigen, werpt een voorwerp naar Jude. Het is de penis van een varken a piece of flesh, the characteristic part of a barrow-pig (gecastreerd varken), which the countrymen used for greasing their boots, as it was useless for any other purpose. In een andere kritiek werd de roman afgedaan als The Anti-Marriage League, terwijl de bisschop van Wakefield het boek wegens zijn insolence and indecency in het vuur gooide.
Het is echter niet evident dat een auteur er de brui aan geeft wegens kritiek alleen. Een mogelijke andere reden is dat Hardy de conflictstof en de personages voor zijn werk had uitgeput. Vooral in Jude the Obscure krijgt men de indruk dat hij het elastiek van de relaties tussen de verschillende personages wat te ver heeft uitgerekt.
De lichtzinnige Arabella zal Jude verleiden en hem onder het voorwendsel dat ze zwanger is, een huwelijk in sluizen. Jude, a poor useless boy, is een wees die door een oude vrouw wordt opgevoed. De roman begint met het vertrek van de schoolmeester Phillotson naar de stad, waar hij hoopt hogerop te klimmen. Jude, een zeer leergierig jongetje dat bij hem avondlessen volgde, ziet hem met lede ogen vertrekken. Hij begint op zichzelf te studeren, in de hoop ooit een universiteit te kunnen bezoeken. Het lot zal er anders over beslissen. Hij wordt uit noodzaak een steenhouwer die op het eind daily mounted to the parapets and copings of colleges he could never enter, and renewed the crumbling freestones of mullioned windows he would never look from.
Van het college waarin hij zo graag zou hebben vertoefd, mag hij enkel de buitenkant, de gevels, opknappen.
De grote tragedie in zijn leven is echter de liefde. Zijn huwelijk met Arabella loopt al vlug spaak. Hij wordt verliefd op zijn nicht Sue. Maar die trouwt met Phillotson, zijn vroegere leraar. Ook dat huwelijk mislukt. Zo komen Jude en Sue weer samen. Ze nemen het kind van Jude en Arabella op. Dat jongetje heet Father Time. Het is een vroegoud kind, dat liever niet had geleefd. Hij zal later een drama voltrekken, door de intussen geboren kinderen van Jude en Sue te vermoorden en zelfmoord te plegen.
Sue is aanvankelijk een vrijgevochten vrouw met meningen die tegen de tijdgeest en tegen haar omgeving ingaan. Ze heeft heidense trekken, maar na de dood van haar kinderen zal ze het geloof omarmen. Ze is de hele roman door onpeilbaar en wispelturig. Hardy had zijn roman eerst The Simpletons genoemd, vanwege de naïviteit van de twee hoofdpersonages.
De roman is tegelijk een sociale roman. Marygreen, het dorpje waar Jude opgroeit, heeft weinig te bieden. Het heeft zijn geschiedenis en tradities verloren en de mensen moeten zich zien te beredderen. Zo wordt Jude als kind door een boer ingehuurd als levende vogelverschrikker op zijn korenveld. Een baantje dat hij zal verliezen wegens zijn medelijden met de vogels.
Vorig jaar verscheen bij de Arbeiderspers reeds de achtste druk van deze dichtbundel van de Braziliaanse dichter Drummond de Andrade. Het boek bevat de oorspronkelijke Portugese tekst en ernaast de Nederlandse vertaling van August Willemsen.
Vanwaar het succes van deze dichtbundel ? Het gaat om erotische gedichten . Drummond (1902 1987) schreef de gedichten toen hij al boven de tachtig was.
August Willemsen is hiermee niet aan zijn proefstuk. Hij vertaalde vroeger al een verzamelbundel en de laatste bundel van deze dichter. Bovendien is hij vooral bekend voor zijn vertalingen van de Portugees Pessoa en van talrijke andere werken uit het Portugees. Een man die we heel dankbaar mogen zijn.
Zoals gewoonlijk zijn ook deze gedichten prachtig vertaald. Ik veronderstel dat elke mens in Vlaanderen die Portugees verstaat dit boek al zal hebben gekocht. Maar ook voor Portugeesonkundigen zijn de gedichten de moeite waard. De lichamelijke liefde wordt hier op een heel speelse manier verwoord.
In verband met deze bundel moet ik ook verwijzen naar een film met dezelfde titel O amor natural van Heddy Honigmann uit 1996. Het is een in Brazilië gedraaide documentaire. De filmmaker is met de dichtbundel rondgetrokken en heeft gewone mensen uit het volk deze gedichten van Drummond de Andrade laten voorlezen. Mensen van alle leeftijden. Het is mooi om zien hoe ze op deze toch vaak gewaagde gedichten reageren. Niemand is geschokt. Integendeel, de meeste personenvinden dat de dichter de liefde juist heeft getypeerd. Het is ook heel humoristisch. Soms lezen mensen woorden voor die ze niet begrijpen, en zie je hoe ze aan elkaar vragen wat ze betekenen. Ik kan me niet voorstellen dat de mensen hier in Vlaanderen op dezelfde manier op dergelijke gedichten zouden reageren als de Brazilianen doen. We hebben hier trouwens geen dichter die de liefde zo heeft bezongen. En Drummond de Andrade was en is in Brazilië een monument.
Bij deze gelegenheid wil ik nogmaals een vriend bedanken van wie ik deze twee pareltjes cadeau heb gekregen.
Ter illustratie laat ik twee gedichten volgen.
O chão é cama
O chão é cama para o amor urgente,
amor que não espera ir para a cama.
Sobre tapete ou duro piso, a gente compõe de corpo e corpo a umida trama.
E para repousar do amor, vamos à cama.
De vloer is bed
De vloer is bed wanneer de liefde overmant.
Op hoogpolig tapijt of op het hardst parket, als liefde om naar bed te gaan niet wachten kan, vormen wij lijf aan lijf het vochtige ballet.
Om uit te rusten van het liefdesspel gaan we naar bed.
Mulher andando nua pela casa
Mulher andando nua pela casa envolve a gente de tamanha paz.
Não é nudez datada, provocante.
É um andar vestida de nudez, inocência de irmã e copo dágua.
O corpo nem sequer é percebido pelo ritmo que o leva.
Transitam curvas em estado de pureza, dando este nome à vida : castidade.
Pêlos que fascinavam não perturbam.
Seios, nádegas (tácito armistício) repousam de guerra. Também eu repouso.
Een vrouw die naakt loopt door het huis
Een vrouw die naakt loopt door het huis, vervult ons van zo grote geestesrust.
Het is geen gedateerde, geile naaktheid.
Het is een gekleed in naaktheid gaan, onschuld als van een zuster, een glas water.
Het lichaam wordt zelfs niet waargenomen door het ritme dat het meevoert.
Welvingen gaan langs in staat van reinheid, geven de naam kuisheid aan het leven.
Ook de titel van dit romandebuut van Oë (° 1935) heeft me op een verkeerd spoor gezet. Het gaat niet om knoppen die openbreken en bloemen worden. Wel om het volgende: Het is beter dat jouw soort gewurgd wordt, wanneer het nog kind is. Een mislukkeling moet verpletterd worden door sterke vingers wanneer hij nog klein is. Wij zijn boeren. Knoppen van slechte kwaliteit plukken wij er in het prilste begin uit.
De knoppen in dit geval vormen een groep tuchthuisjongeren die onder de oorlogsdreiging moeten worden geëvacueerd. Ze worden naar een afgelegen dorp gevoerdwaar ze de boeren moeten helpen. Bij aankomst in het dorp bestaat hun eerste taak erin om de overal verspreid liggende krengen van dieren te verzamelen en te begraven. Op een bepaald moment breekt er in het dorp een epidemie uit die alle dorpelingen het dorp doet verlaten. Ze laten de jongeren achter. Deze vormen op eigen houtje een gemeenschap die in tegenstelling tot die van de boeren openstaat voor vreemden. Zo worden een Koreaan en een gedeserteerde soldaat welwillend opgenomen.
Na verloop van tijd keren de boeren echter terug. De jongeren worden opnieuw onderdrukt. Als er een surveillant op komst is, probeert het dorpshoofd de jongeren voor zich te winnen. Hij vraagt dat ze zouden liegen over hun behandeling door de boeren, dat ze zouden zeggen dat ze goed behandeld werden. Alle jongens geven toe, behalve de hoofdpersoon. Hij wordt weggebracht met het doel hem om te brengen, maar hij kan het woud invluchten. Zijn overlevingskansen zijn echter gering.
Maar enkele personages worden als individuen naar voren gehaald. De hoofdpersoon en zijn broertje, een jongenshoer, de Koreaanse jongen, de deserteur en een meisje. Enkelen van hen zullen sterven. Onder andere het meisje, die door een hond werd gebeten en een slachtoffer wordt van de epidemie. Deze hond was het lievelingsdier van broertje. Omdat zijn hond werd gedood, verlaat de kleine jongen de groep en hij zal in de ruwe omgeving omkomen. Ook de deserteur wordt door de dorpelingen gevangen en zal een vreselijke dood sterven.
Het is een pessimistische roman. In het afgelegen dorp worden de jongeren met het primitieve leven geconfronteerd: strijd om te overleven, ziekte, dood. Ondanks hun niet zo onschuldige verleden, bouwen de jongeren toch een gemeenschap van solidariteit en respect op. Maar met de terugkomst van de boeren wordt alles opnieuw vernietigd. Wreedheid is prominent aanwezig, maar er is ook plaats voor liefde, zij het een zeer primitieve vorm.
Oë heeft niet voor niets in 1994 de Nobelprijs gewonnen.
Een heel wat rijkere roman dan de vorige.Angus Wilson werd geboren in 1913 en deze roman is van 1956. Heel Engels. Hij speelt zich af in een milieu van historici op leeftijd, gespecialiseerd in de middeleeuwen. De centrale figuur is Gerald Middleton, een professor emeritus. Hij leeft gescheiden van zijn vrouw en in onmin met zijn kinderen. Toch is het de meest redelijke figuur van het hele zootje.
Als historicus ziet hij zich voor een dilemma geplaatst Enkele tientallen jaren geleden werd het graf opgegraven van de in 695 overleden bisschop Eorpwald. In zijn graf werd een nogal expliciet vruchtbaarheidsbeeldje gevonden. Een spectaculaire ontdekking voor de historici. Maar Middleton heeft ontdekt dat het om een misplaatste grap ging. Zal hij dit bedrog openbaar maken of niet ?
Het is een intellectuele roman met een hele reeks personages, het ene al gekker dan het andere. De meeste staan onvast in hun schoenen of er scheelt wel iets mee. Een zoon van Gerald is getrouwd met een katholieke vrouw die hem al zijn slippertjes vergeeft. Een andere zoon is homoseksueel en laat zich in met een boefje, wat hem later duur te staan zal komen.
Wilson was ooit werkzaam in de bibliotheek van het British Museum. De culturele verwijzingen in deze roman zijn dan ook veelvuldig.
Het boek graaft misschien niet diep, maar de menselijke zwakheden en kleine kantjes worden onverbiddelijk blootgelegd en meesterlijk beschreven.
Voor wie van echte Engelse literatuur houdt, is dit een must.
Sandro Veronesi: Waar gaat die vrolijke trein naartoe
Sandro Veronesi: Waar gaat die vrolijke trein naartoe
Een in een twee drie uitgelezen roman uit 1988 van een in 1959 geboren Italiaanse schrijver.
Centraal staat de relatie tussen vader en zoon, twee mensen die niet veel van hun leven hebben gemaakt. In het begin van zijn huwelijk werd de vader verlaten door zijn lichtzinnige vrouw. Zijn zaken liepen ook verkeerd af en nu zit hij aan de grond. Hij zoekt zijn dertigjarige zoon op van wie zes jaar geleden ook een relatie op de klippen liep en die momenteel van geen hout pijlen weet te maken.
De twee maken een reis die in het teken staat van hun verleden. Ze bezoeken eerst de curator die de vader had geruïneerd en daarna is de ex van de zoon aan de beurt Het is allemaal doelloos en levert niets op.
Achteraf blijkt dat de vader een enorme som geld achter had gehouden en op een bankrekening in Lugano had geplaatst. De zoon zal dat geld afhalen. Wat ze er verder mee aanvangen blijft open.
De bedoeling van deze roman is onduidelijk voor mij.
Von Keyserling: Branding Hrabal: Zwaarbewaakte treinen Voltaire: Candide Ishiguro: Een kunstenaar van het vlietende leven Hawthorne: De scharlaken letter Yalom: De Schopenhauer-kuur Rosa: De derde oever van de rivier Hoffmann: Das Fräulein von Scuderi Waugh: The Loved One Kadare: Het donkere jaar Baricco: Zijde Moorehead: De Blauwe Nijl Lampedusa: De tijgerkat Melville: Billy Budd Platonov: De bouwput Tim Parks: Bestemming Bernhard: De neef van Wittgenstein Kafka: Die Verwandlung Werfel: Het bleekblauwe handschrift van een vrouw Traven: Verhalen Baldwin: Go Tell it on the Mountain Faulkner: As I lay dying Oë: De hoogmoedige doden Trilling: The Middle of the Journey Hardy: Far from the madding crowd Kristof: De analfabete McEwan: Amsterdam Filloy: De bende Sciascia: De Zaak Aldo Moro Salinger: Franny and Zooey