Jacob Winkler Prins: Uit mistig grijze morgenstrepen
Jacob Winkler Prins: Uit mistig grijze morgenstrepen
Jacob Winkler Prins (1849-1904) is de zoon van de Winkler Prins die hoofdredacteur van de encyclopedie was. Hij was tevens schilder, wat uit onderstaand gedicht mag blijken.. Ik weet zelf niet veel over hem, maar trof enkele gedichtjes aan die me wel bevielen. Komrij heeft van hem 5 gedichten opgenomen in zijn bundel van 19e en 20e eeuw. Het onderstaande komt uit een andere verzamelbundel, samengesteld door Van Hall, namelijk de zesde druk van zijn Dichters van dezen Tijd.
Von Keyserling: Branding Hrabal: Zwaarbewaakte treinen Voltaire: Candide Ishiguro: Een kunstenaar van het vlietende leven Hawthorne: De scharlaken letter Yalom: De Schopenhauer-kuur Rosa: De derde oever van de rivier Hoffmann: Das Fräulein von Scuderi Waugh: The Loved One Kadare: Het donkere jaar Baricco: Zijde Moorehead: De Blauwe Nijl Lampedusa: De tijgerkat Melville: Billy Budd Platonov: De bouwput Tim Parks: Bestemming Bernhard: De neef van Wittgenstein Kafka: Die Verwandlung Werfel: Het bleekblauwe handschrift van een vrouw Traven: Verhalen Baldwin: Go Tell it on the Mountain Faulkner: As I lay dying Oë: De hoogmoedige doden Trilling: The Middle of the Journey Hardy: Far from the madding crowd Kristof: De analfabete McEwan: Amsterdam Filloy: De bende Sciascia: De Zaak Aldo Moro Salinger: Franny and Zooey