Foto
Ich gruet u allen int gemeyne,
Want met nimant besonder en ben ich bekent
Inhoud blog
  • esperanto
  • Over liefde
  • Bidden en/of mediteren
  • in memoriam
  • Karel D'huyvetters: Spinoza: de brieven over God
  • Losse bedenkingen 2: De hoofddoek
  • Losse bedenkingen 1: Geloven en niet-geloven
  • Gerrit Achterberg: Weerbericht
  • Nicole Verschoore: Le maître du bourg
  • Henry James: Washington Square
  • liefde
  • Blason du corps féminin
  • Pessoa: Criança desconhecida e suja brincando à minha port
  • Boutens: Rijk gemis
  • Beschouwingen bij Als de ziel spreekt
  • P.C. Boutens: De ziel spreekt
  • Jacob Winkler Prins: Uit mistig grijze morgenstrepen
  • Franco Sacchetti: Florentijnse verhalen
  • Peter Handke: Wunschloses Ungluck
  • Maria Petyt: Het leven van de weerdighe moeder Maria Petyt
  • Leonardo Sciascia: Mort de l'Inquisiteur
  • Flannery O'Connor: Goede mensen zijn dun gezaaid
  • McCullers: Clock without hands
  • Jane Bowles: Two Serious Ladies
  • J.D. Salinger: Franny and Zooey
  • Anne Bronte: A Reminiscence
  • William Faulkner: Shingles for the Lord
  • Vercors: Le Silence de la Mer
  • Maria Dermout: De Sirenen
  • Aifric Campbell: De logica van het moorden
  • Jörn Pfennig: Twee gedichten
  • Hesse: Over lezen en boeken
  • Colum McCann: Het verre licht
  • Vondel, Shakespeare! 2
  • Vondel: Joseph in Egypten
  • Schnitzler: Traumnovelle
  • Vondel, Shakespeare !.
  • Arthur Schnitzler: Doktor Gräsler, Badearzt
  • Psalm 23
  • Rilke: Eranna an Sappho
  • Charles Perrault: Riquet à la houppe
  • Cathérine Bernard: Riquet à la houppe /Riquet met de kuif
  • Vestdijk: The Beauty and the Beast
  • Schnitzler: Der blinde Geronimo und sein Bruder
  • Arthur Schnitzler: Sterben
  • Hofmannsthal
  • Yeats
  • Swift: A Voyage to the Houyhnhnms
  • Swift: A voyage to Laputa!
  • Swift: A voyage to Brobdingnag
  • Swift 2
  • Swift (1667-1745)
  • Swift: Gulliver's Travels (1)
  • Joseph Conrad: Within the Tides
  • Schopenhauer over de dood (1)
  • Piet Calis: Vondel. Het Verhaal van zijn Leven
  • Jacques Prévert: Fatras
  • Van de Woestijne: Vervarelijk Festijn
  • John M. Synge: The Playboy of the Western World
  • Synge: prelude
  • Alan Bennett: The Uncommon Reader
  • James Baldwin: Going to meet the man
  • Laura Esquivel: Como agua para chocolate
  • Carry van Bruggen: Goenong Djatti
  • Carry van Bruggen: Anekdote
  • Juan Filloy: De Bende
  • Sébastien Japrisot: L'été meurtrier
  • Richard Hough: The Potemkin Mutiny
  • Leonardo Sciascia: De Zaak Aldo Moro
  • A. Stifter: Brigitta
  • Lodeizen/Merrill
  • Gezelle
  • Michaël Borremans: The glaze
  • McEwan: Aan Chesil Beach
  • Hanshan: Gedichten van de Koude Berg
  • Richard Minne: Madèle of de lustige weduw
  • William Faulkner: Mosquitos
  • Indisch beeldje
  • William Cullen Bryant
  • William Cullen Bryant: To the fringed gentian
  • William Cullen Bryant: Sonnet - To an American Painter Departing for Europe
  • Balzac: Les Proscrits
  • Herman Melville: Bartleby the Scrivener
  • Nabokov: An Affair of Honor
  • Nabokov: The Visit to the Museum
  • D. H. Lawrence: Liefde in het hooi
  • Grillparzer (1791-1872): De arme Speelman
  • Franz Kafka: Das Urteil (Het Vonnis)
  • Reiner Stach: Kafka. Die Jahre der Entscheidungen
  • Moreau-Vauthier: La mort de Joseph Bara
  • Louis David: Joseph Bara
  • J. Boze: Marat
  • David: A Marat
  • Goldsmith: She Stoops to Conquer
  • Pirandello en Camilleri
  • Oliver Goldsmith: The Vicar of Wakefield
  • Barbara Allen
  • Victor Jara (1932-1973)
  • Vestdijk: Sint Sebastiaan
  • Le jeu de tonneau
  • Brecht: Twee gedichten
  • Joden in Engeland
  • Christopher Marlowe: The Jew of Malta
  • Franz Kafka: Brief an den Vater
  • Willem de Mérode: De witte kater
  • Shakespeare: The Merchant of Venice (eerste bedrijf)
  • Stendhal: Lucien Leuwen
  • Baudelaire: Les Fleurs du Mal
  • The Arrest of Oscar Wilde at the Cadogan Hotel
  • Lichtenberg
  • Charles Ducal: In inkt gewassen
  • Amoz Oz: Verzen van het leven en de dood
  • Goldsmith (1728-1774)
  • Shakespeare: The Tempest
  • David van Reybrouck: Slagschaduw
  • Norbert De Beule: EBdiep
  • Een naam
  • Ira Levin: Een kus voor je sterft
  • José Eduardo Agualusa: De handelaar in verledens
  • Kathleen Raine: The World
  • Erwin Mortier: Avonden op het Landgoed. Op reis met Gerard Reve
  • Nathaniel Hawthorne: The Gentle Boy
  • Poe: The Premature Burial
  • Melville
  • Bhartrihari
  • Ismail Kadare: De dochter van Agamemnon. De opvolger
  • Thomas Hardy: Jude the Obscure
  • Carlos Drummond de Andrade: De liefde, natuurlijk
  • Kenzaburo Oë: De knoppen breken
  • Angus Wilson: Anglo Saxon Attitudes
  • Sandro Veronesi: Waar gaat die vrolijke trein naartoe
  • Frederik van Eeden: Pauls ontwaken
  • Sàndor Màrai: Gloed
  • Anthony Powell: What's become of Waring
  • Ian McEwan: De troost van vreemden
  • Stendhal: Lamiel
  • Sándor Márai: De opstandigen
  • Friedrich Dürrenmatt: De rechter en zijn beul
  • Thomas Bernhard: Der Stimmenimitator
  • B. Traven: Een generaal komt uit de wildernis
  • Epicurus/Leopold
  • Bernardo Carvalho: Negen nachten
  • Ian McEwan: Amsterdam
  • Rosalie en Virginie Loveling
  • Agota Kristof: De analfabete
  • Daniel Defoe: A Journal of the Plague Year
  • Voltaire: Filosofisch woordenboek
  • Vondel: Noah 5e bedrijf
  • Thomas Hardy: Far from the Madding Crowd
  • Dromen
  • Leonardo Sciascia: Een duidelijke zaak
  • L.P. Boon: De paradijsvogel
  • Gorecki: Symfonie nr. 3 - Symfonie der Klaagliederen
  • J. H. Leopold
  • Petrarca: Brieven aan zijn broer
  • Konstantin Paustovskij: Begin van een onbekend tijdperk
  • Heinrich van Kleist: Die Marquise von O.
  • Lionel Trilling: The Middle of the Journey
  • Poesjkin: Schoppenvrouw
  • Schnittke
  • Timmermans: Adagio
  • Joseph Roth: Rebellie
  • John Boyne: De jongen in de gestreepte pyjama
  • Evelyn Waugh: Edmund Campion
  • Umberto Saba: Voor de vogels en een vriend
  • Kenzaburo Oë: De hoogmoedige doden
  • Heinrich Böll: De nalatenschap
  • Nabokov: Uitnodiging voor een onthoofding
  • Achterberg: En Jezus schreef in 't zand
  • Vondel: Noah 4e bedrijf
  • Streven januari 2007
  • Vladimir Nabokov: Bastaards
  • Sá-Carneiro: Twee gedichten
  • Mário de Sá-Carneiro: Beijos
  • Boutens: Kussen
  • Georges Eekhoud / J.I. De Haan
  • Vestdijk: Ierse nachten
  • Faulkner: As I Lay Dying
  • Boutens
  • Alfred Jarry: L' amour en visites
  • Ledeganck: Het burgslot van Zomergem
  • Tsjechow: Drama op de jacht
  • William Faulkner: Sanctuary
  • Vondel: Noah vervolg 3e bedrijf
  • Vondel: Noah 3e bedrijf
  • Pierre Louÿs (1870 - 1925) : Journal
  • Ledeganck: De Zinnelooze
  • Pikanterie
  • Goya en Louÿs
  • Pierre Louÿs: La Femme et le Pantin
  • Jack London: De droom van Martin Eden
  • Hugo von Hofmannsthal: Das Erlebnis des Marschalls von Bassompierre
  • Eduard von Kaiserling: Schwüle Tage
  • Flaubert: Saint Julien l'hospitalier
  • Saint Julien l'hospitalier
  • Emile Zola: Thérèse Raquin
  • Zondeval
  • Witold Gombrovicz: De beheksten
  • Janneke
  • Albert Verwey: De page
    Zoeken in blog

    sprokkelhout

    16-05-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Losse bedenkingen 1: Geloven en niet-geloven

    Losse bedenkingen 1: Geloven en niet-geloven

    Dit stukje gaat niet zozeer inhoudelijk over dat onderwerp, dan wel over de taal.

    Het valt me op dat men kan zeggen ‘Die persoon is diepgelovig of zeer gelovig enz.’, maar niet ‘Die persoon is zeer ongelovig.’

    Als je ongelovig bent, dan ben je dat volkomen, voor 100 %. Je kunt niet een beetje ongelovig zijn. Als je zegt dat iemand ongelovig is, dan kun je enkel bedoelen ‘die man of vrouw ontkent het bestaan van God.’ Daarmee heb je alles gezegd.

    Van een gelovige kun je wel zeggen dat hij diepgelovig is, een lauwe gelovige is enz. Voor die bewering baseren we ons op het gedrag van die persoon: hij bidt zelden of vaak, hij gaat af en toe of hij gaat elke zondag naar de kerk enz. Het geloof kan van mens tot mens aanzienlijk verschillen. Iemand kan het gezag van de paus aanvaarden of niet, de verrijzenis van Christus aannemen of niet enz.

    Kortom, geloven is een heel ruim begrip. Centraal staat het geloof in een God, maar daarnaast heeft het begrip nog veel andere aspecten.

    16-05-2013 om 16:19 geschreven door john

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (2 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    11-01-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Gerrit Achterberg: Weerbericht

    Gerrit  Achterberg: Weerbericht

    De wolken hangen in een net van licht

    tegen het westen, koele dominanten,

    die zich langzaam als grote dril voortplanten.

    Een zaad trekt heel de witte hemel dicht.

     

    Waarschijnlijk regen, zegt het weerbericht.

    Zegen des Heren, van langs alle kanten

    komend over de dieren en de planten

    en waar gij met uw lichaam tussen ligt.

     

    Ik ben het leven uw bestaan verschuldigd,

    maar kreeg de elementen met mij mee.

    De stenen dorsten naar verzadiging.

     

    Nu gij u in de dood met ieder ding,

    of ik het ben zo vrij vermenigvuldigt,

    heb ik met God en alle mensen vree.

     

     

     

     

    Gerrit Achterberg is sinds mijn jeugd mijn lievelingsdichter en hij is dat altijd gebleven. Ik zal een poging ondernemen om het bovenstaande gedicht wat te verduidelijken. Althans zoals ik het zie. Ik ben niet wetenschappelijk onderlegd, het blijft dus de visie van een liefhebbende amateur.

     

    Met dit sonnet opent de bundel Sneeuwwitje. Die vooraanstaande plaats doet vermoeden dat de dichter het een belangrijk gedicht vond.

     

    In de eerste strofe wordt een bewolkte hemel beschreven. Wolken hebben iets dreigends, houden een verwachting in, nl. regen. Maar ze hangen ook in een net van licht. Licht maakt het mogelijk de wolken te zien en het verzacht hun dreiging. Ze hangen ook nog eens in een net, dat veiligheid biedt. De wolken zijn koele dominanten. Dominant is geen weerkundig begrip. Het hoort eender thuis in de biologie en de genetica, bv. een dominant gen. Dat we in een sfeer van reproductie zitten blijkt uit de volgende regels met woorden als voortplanting, dril, zaad.

    Zoals we hierna zullen zien, staan de wolken symbool voor de mogelijkheid tot dichten. De regen kan de woorden van een toekomstig gedicht zijn, de inspiratie, enz.

     

    De tweede strofe begint met een nuchtere, zakelijke mededeling van een buitenstaander. Volgens het weerbericht zal het waarschijnlijk gaan regenen. Vervolgens wordt het begrip regen opengetrokken naar God. Regen is een Zegen des Heren. In de Bijbel wordt op talrijke plaatsen naar de heilbrengende regen verwezen. Een mooi voorbeeld vinden we in Hebreeën 6:7. Wanneer de grond de telkens neervallende regen indrinkt en voor die hem bewerken bruikbaar gewas voortbrengt, deelt hij in de goddelijke zegen. De manier waarop de regen valt, komend  over de dieren en de planten, doet ons aan een Bijbels ongerept landschap denken.

    En dan volgt die prachtige zin: waar gij met uw lichaam tussen ligt. Nu eerst verschijnt de dichter op het toneel en introduceert hij zijn geliefde.  Hoe tragisch is die zin. In dat paradijs ligt het dode lichaam van zijn geliefde. Aan de ene kant behoort het ertoe, aan de andere kant is het er door zijn dood van uitgesloten.

     

    Let ook eens op het woord waarschijnlijk  waarmee het kwatrijn begint. We kunnen het laten uiteenvallen in waar  en schijnlijk. Het waar keert terug in de vierde regel van het kwatrijn. Het schijnlijk is een lichaam (regel 4) dat dood lijkt, maar het niet echt is.

     

    Na de dood van de geliefde te hebben aangekondigd, keert de dichter terug naar zijn leven. Hij heeft ooit een schuld op zich geladen en die moet hij nu inlossen. Zijn opdracht bestaat erin de dode geliefde opnieuw aan het leven te schenken. Hoe kan hij dat doen? Als dichter doet hij haar terug ontstaan in zijn gedichten. Hij kreeg daartoe de elementen mee. De regen uit de vorige strofe die verwijst naar de inspiratie en de gave van het woord.

     

    Voor de zin de stenen dorsten naar verzadiging heb ik niet direct een verklaring. Mogelijk zijn de stenen de neutrale woorden die hevig verlangen om tot een gedicht te worden.

     

    In de laatste strofe heeft de dichter zijn doel bereikt. De dode geliefde heeft nu gemeenschap met de hele natuur. Door de dingen uit de natuur op haar te betrekken, ontstaan de gedichten die haar opnieuw een plaats in het leven geven.

    En let even op de woorden of ik het ben. Hij kan natuurlijk geen reële omgang met haar hebben. Het is alsof hij zich met die woorden zelf niet serieus neemt, het lijkt wel een kwinkslag. Maar je kunt het ook wel ernstig lezen. In elk ding waarmee de geliefde omgang heeft, is de dichter aanwezig.

     

    De dichter heeft ten slotte vrede met God (hij lost zijn schuld in, doet boete met zijn gedicht) en met de mensen (die zijn verzen aanvaarden).

    11-01-2013 om 15:49 geschreven door john

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    23-12-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Nicole Verschoore: Le maître du bourg
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Nicole Verschoore: Le maître du bourg

     

    Ik laat me bij mijn lectuur vaak door het toeval leiden. Toen ik dit boek in een tweedehandswinkel zag staan, kwam de auteur me niet onbekend voor, hoewel ik niet kon zeggen waar ik haar naam ooit was tegengekomen. Ik was ook aangenaam verrast toen ik zag dat er een opdracht in stond, en dan nog wel in het Nederlands. De prijs van het boek was zo belachelijk laag, dat het vanuit de winkel naar mijn verzameling is verhuisd. Wie wat meer over de schrijfster wil vernemen, kan terecht op haar website www.nicoleverschoore.be.

     

    De genoemde roman is haar debuut uit 1994. Een laat debuut, aangezien de auteur in 1939 in Gent geboren is.

     

    Het verhaal wordt verteld door Arlette, het hoofdpersonage. Ze brengt haar vakantie thuis door, in het centrum van Brussel. Uit angst door eenzaamheid te worden overvallen, heeft ze zich aan het schrijven gezet. Ze verdiept zich in de papieren van haar vader die zelf de cahiers intimes van de vroegere burgemeester van Brussel, Charles Buls, had onderzocht. Haar vrije tijd brengt ze door op concerten in het Palais des Beaux Arts, het huidige Bozar. Daar ontmoet ze een Italiaanse man, Francesco. De roman laat ons de ontwikkeling van hun relatie zien. Die verloopt heel traag en aarzelend. Het betreft twee mensen van middelbare leeftijd. Hoewel we hun leeftijd niet kennen, weten we dat de vader van de ik-persoon lange tijd aan alzheimer heeft geleden en dat Francisco een volwassen zoon heeft. Veel meer weten we niet over hen. We vragen ons dan ook af waarom de personages zo aarzelend en zo kwetsbaar zijn. Beiden hebben het heel moeilijk om concrete stappen te zetten. Ze zijn zo voorzichtig dat er misverstanden ontstaan. Ten slotte vinden ze elkaar toch.

     

    Het is een heel gevoelige en fijnzinnige roman.

     

    Enkele mooie passages:

     

    Ne trouvez-vous pas, lui demandai-je à l’entracte, que notre civilisation a peu de mémoire ? Presque tout ce que savaient mes parents est oublié quelques générations plus tard. Comparez cet état de choses à la longévité des traditions orales. La tra&nsmission séculaire des tribus primitives est mieux défendue que la nôtre.

     

    Je remarquai une fois de plus qu’en vieillissant je n’étais pas devenue moins fragile.

     

     

     

    Over muziek:

     

    Je me trouvais dans cette état d’extrême sensibilité que provoque chez moi l’expérience de la musique nouvelle. Ce n’est pas vraiment de l’émotion. Pour moi, la nouveauté du son régénère l’oreille, les sens et la sensibilité. J’ai des nouvelles oreilles, et une autre tête.... On est un être différent après l’expérience.

     

    Een wijsheid van haar grootmoeder:

    Elégance de maintien provoque élégance de coeur.

     

    Die laatste zin herinnert me aan Jaap Kruithof die in de jaren zeventig een vol auditorium eerstejaars erop wees dat ze hun houding moesten verzorgen. Niet hun kleren of hun haarsnit, wel hun houding, hun manier van lopen. Hiermee beoogde jij niet zozeer elegantie, dan wel waardigheid en zelfverzekerdheid.

     

     

    23-12-2012 om 15:03 geschreven door john

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (2 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    21-12-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Henry James: Washington Square
    Henry James (1843-1916): Washington Square (1880)

    Deze korte roman vertelt het verhaal van Catherine Sloper, de dochter van een welstellende dokter-weduwnaar in New York. Ze is erg gehecht aan haar vader die haar op zijn beurt zeer genegen is haar met veel ironie behandelt. Dat verandert als zijn dochter verliefd wordt op een jongeman, een nietsnut die het op haar fortuin voorzien heeft. De vader doorziet de aanbidder al vlug en verbiedt zijn dochter met hem te trouwen. Dat leidt tot spanningen tussen vader en dochter. Het huwelijk gaat ten slotte niet door, omdat de jongeman zich realiseerde dat hij bij een huwelijk in ieder geval toch naast het geld zou grijpen. Na de dood van de vader, twintig jaar later, onderneemt de aanbidder nog een poging tot toenadering maar hij wordt afgewezen.

    Een pretentieloos verhaal, maar vooral de gesprekken tussen de verschillende personages, met hun gevatte replieken, zijn het lezen waard.

    Een bescheiden aanzet om deze blog opnieuw op te starten. Ik hoop voldoende tijd te vinden om er geregeld iets op te plaatsen. Een van de redenen dat ik er opnieuw mee begin is om het schrijven niet af te leren. Beroepshalve heb ik dertig jaar lang vertaald. Ik houd te veel van het Nederlands, om het gebruik van mijn moedertaal teloor te zien gaan.

    21-12-2012 om 15:15 geschreven door john

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (1)
    02-10-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.liefde
    Voor wie liefheeft is God een overbodig iets.

    Liefde is huilen om andermans mens-zijn.

    De mens die ik liefheb hoeft mij niet lief te hebben.

    Liefde voor God is verspilde liefde.

    Liefde komt niet van God, maar valt uit de hemel.

    Liefhebben kan je enkel wat kwetsbaar is.

    Liefde is een geschenk dat men weggeeft.


    02-10-2011 om 19:54 geschreven door john

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (4 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    02-06-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Blason du corps féminin

    Blason du corps féminin

     

    Een blason is een literair genre uit de 16e eeuw in Frankrijk. Het is een soort lofdicht (soms ook een hekeldicht).

    Het is een gedicht waarin een voorwerp, een kleur, een begrip enz. wordt opgeroepen. De dichter beschrijft het voorwerp niet, maar zet zijn verbeelding aan het werk en verheerlijkt meestal de aantrekkelijke kanten ervan.

    Het blason du corps féminin kwam terug in de mode dankzij Clément Marot. Die Franse auteur moest wegens zijn opvattingen in 1535 Frankrijk verlaten en vertrok naar Ferrara. Aan dat  protestantse hof genoot hij de bescherming van de hertogin van Ferrara. Daar dichtte hij zijn Blason du beau tétin. Dat had zo’n succes, dat een hele reeks Franse dichters het idee oppikten en op hun beurt dergelijke blasons begonnen te schrijven. Ze stuurden ze op naar Marot en die bezorgde ze aan de hertogin. Samen beslisten ze dat het meest geslaagde gedicht er een was van  Maurice Scève, namelijk Le blason du sourcil.

    Het blason dat hieronder volgt is van een anonieme dichter en het beschrijft het intieme lichaamsdeel van de vrouw. Het is speels en pikant. Leuk vond ik de vergelijking met de aars (loin de danger et bruit de ton voisin) et het meest geslagd de laatste tien regels. Het vertalen lijkt me onmogelijk. Ik zal onderaan enkele woorden verklaren.

     

    Le …

     

    Petit mouflard, petit … rebondy,

    Petit connin plus que levrier hardy,

    Plus que Lyon au combat courageux,

    Agille et prompt en tes follastres jeux

    Plus que le Singe ou le jeune Chaton,

    Connin vestu de ton poil folaston,

    Plus riche que la toison de Colcos,

    Connin grasset, sans arestes, sans os,

    Friant morceau de nayfve bonté,

    O joly … bien assis, hault monté

    Loing de danger et bruit de ton voisin,

    Qu’on ne prendroit jamais pour ton cousin,

    Bien embouché d’un bouton vermeillet

    Ou d’un Rubis servant de fermeillet,

    Joinct et serré, fermé tant seullement

    Que ta façon ou joly mouvement,

    Soit le corps droict, assis, gambade, ou joue,

    Si tu ne fais quelque amoureuse moue.

    Source d’amour, fonteine de douceur,

    Petit ruisseau appaisant toute ardeur,

    Mal et langueur : ô lieu solacieulx,

    Et gratieux, sejour delicieux,

    Voluptueux plus que tout autre au monde:

    Petit sentier qui droict maine à la bonde

    D’excellent bien, et souverain plaisir,

    Heureux sera cil duquel le desir

    Contenteras, qui prendre te pourra

    Et qui de toy plainement jouyra.

     

     

    moufflard: k...

    rebondy: mollig

    connin: konijn

    follastres jeux: uitgelaten spelletjes

    folaston: kroezelig

    colcos: colchis waar het gulden vlies zich bevond

    grasset: mollig

    fermeillet: sluiting,

    gambade: dartel, huppelend

    solacieulx: aangenaam, soelaas biedend

    bonde: gat

    cil: degene

     

     

     

     

     

    02-06-2011 om 12:35 geschreven door john

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (2 Stemmen)
    >> Reageer (1)
    24-05-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Pessoa: Criança desconhecida e suja brincando à minha port

    Pessoa:  Criança desconhecida e suja brincando à minha porta

    Dit gedicht schreef Pessoa onder het pseudoniem van Alberto Caeiro.

     De vertaling is van mezelf en gezien mijn onvolmaakte kennis van het Portugees  mag de lezer er niet te streng voor zeijn.

     

    Onbekend en vuil kind dat voor mijn deur speelt,

    Ik vraag je niet of je me een boodschap van de symbolen brengt.

    Ik vind je bevallig omdat ik je nooit eerder heb gezien,

    En natuurlijk, mocht je proper zijn, dan was je een ander kind,

    En zou je hier niet komen.

    Speel in het stof, speel !

    Ik waardeer je aanwezigheid enkel met mijn ogen.

    Het is meer waard altijd iets voor het eerst te zien, dan het te kennen,

    Want kennen is als nooit voor het eerst te hebben gezien,

    En nooit voor het eerst te hebben gezien is enkel hebben van horen zeggen.

     

    De wijze waarop dit kind vuil is, verschilt van de wijze waarop de anderen vuil zijn.

    Speel! Terwijl je een steen op raapt die in je hand past

    Weet je dat hij in je hand past.

    Welke filosofie bereikt een grotere zekerheid?

    Geen enkele, en geen enkele kan ooit komen spelen voor mijn deur.

     

     

    De dichter ziet een onbekend vuil kind voor zijn deur spelen. Dat voorval treft hem en hij wil weten wat hetgeen hij daarbij ervaart, voor hem inhoudt. Het zet hem aan het denken. Hij vraagt haar niet naar de symboliek van die eigenschappen (spelend kind, vuil en onbekend). Hij vindt het bevallig omdat hij het voordien nooit zag en was het proper geweest, dan was het een ander kind en zou het hier ook niet komen.

    Die gedachte bevredigt de dichter echter niet. Daarom moet het kind voort in het stof spelen, want hij moet het beeld vasthouden om het gebeurde echt te begrijpen.

     

    Dan bedriegt hij zichzelf. Hij zegt dat hij haar enkel bevallig vindt met zijn ogen. Alsof er zoiets bestaat als louter zien, zonder bij-gedachten.

    Hij zet een nieuwe redenering op. Het is meer waard iets voor de eerste keer te zien dan het te kennen, want dat laatste is alsof je nooit iets voor het eerst hebt gezien en dat betekent dat je het alleen hebt van horen vertellen.

     

    Maar ook hier loopt hij vast. Voor het eerst iets zien betekent: erdoor getroffen worden, iets speciaals ervaren. Bij kennen is er geen verrassing meer. Heb je het niet gezien, dan heb je het slechts van horen vertellen, d.w.z. de ervaring is niet authentiek.

     

    Neen, dit meisje is anders vuil dan andere vuile meisjes. (Omdat dit specifieke meisje hem op de een of andere manier getroffen heeft, ook de aanleiding was voor het gedicht).

     

    Nog altijd is het antwoord onbevredigend en moet het meisje verder spelen. Ze raapt een steen op die in haar hand past. Het kind denkt niet. Het speelt. Het kind is in staat te doen wat de dichter niet kan. Het doet iets zonder erbij na te denken. Het  spelen is zijn ware zijn. (Maar zo interpreteert de dichter het. Hij kan natuurlijk niet in het hoofd van het kind kijken. Hij verbeeldt zich dat het alleen maar speelt. Wie weet denkt het intussen wel: wat een rare man staat me daar aan te gapen).

     

    Geen filosofie kan een grotere zekerheid bieden. Geen enkele filosofie komt voor zijn deur spelen, d.w.z. kan dat moment van inzicht geven dat het spelende kind wel kan.

     

    En zo kun je uiteindelijk voor geen enkele unieke ervaring een verklaring vinden. Het overkomt je. Laat het gebeuren en wees dankbaar dat het gebeurt.

     

    24-05-2011 om 15:33 geschreven door john

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (2 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    08-11-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Boutens: Rijk gemis

    Boutens: Rijk gemis

     

    Als onwisselbaren schat

    Draagt de ziel heur rijk gemis

    Door de bonte wildernis

    Van de groote menschenstad:

     

    Heel de volheid van haar hart,

    Nardus in zijn broos albast-

    O te liefelijken last

    Voor dees markt van vreugd en smart!

     

    Stil, want hier of nergens woont

    ’t Jong en uitverkoren hoofd

    wien uw balsem is beloofd,

    dien gij straks tot koning kroont…

     

    Of om hoek van avondstraat

    straalt in gelen lampenschijn

    aan het wereldsche festijn

    van uw god het bleek gelaat.

     

    En gij wankelt door de deur:

    Over hoofd en voet en stool

    Uit gebrijzelde fiool

    Stroomt de schat van vloeibren geur.

     

    In dit gedicht is en man uit het oude Griekenland op een avond op zoek naar zijn geliefde, ik veronderstel een jongeling. De dichter gaat ervan uit dat mens en ziel hier identiek zijn, want in regel vijf heeft hij het over het hart van de ziel. Dat hart is vervuld van een schat, rijk gemis genoemd, die niet in- of omwisselbaar is. Die schat is de onbeantwoorde (het gemis) liefde voor een jongeling.

    De liefde is echter problematisch. De dichter moet in ongunstige omstandigheden proberen haar in vervulling te laten gaan. Hij bevindt zich namelijk in een grote stad: een markt waar zowel vreugde als smart voorkomt. Die wereld is vol gevaar voor zijn kostelijk bezit, zijn liefde. Daarom vergelijkt hij haar met nardusolie die opgeborgen zit in een broze fiool van albast.

    De dichter wil de hoop echter niet verliezen. Hij onderbreekt zijn pessimistische gedachtegang. Stil, zegt hij tot zichzelf. Want hier kan hij de jongeling aantreffen. De balsem is bestemd voor de jongeman die hij straks, met zijn liefde, tot koning hoopt te kronen. Hier of nergens zegt hij. Het doet denken aan nu of nooit. Als de jongeman niet hier is, dan is hij nergens. Met andere woorden, hij moet hier zijn. De dichter ziet straks misschien zijn gelaat in het licht van een lantaren. Maar twijfel en vrees slaan al toe: de jongeman neemt deel aan het feest in de stad, hij heeft een bleek gelaat. Dan gaat de dichter ergens binnen: een drankgelegenheid, een bordeel? In ieder geval worden zijn verwachtingen de bodem in geslagen. De fiool met de geurige olie, d.i. zijn hart vervuld van liefde, breekt en de schat vloeit weg.

     

    De nardusolie komt ook enkele keren in de bijbel voor. De mooiste passage is die in Markus, het oudste evangelie. Hiervan komt de tekst het beste overeen met wat er in het gedicht gebeurt. Onder 14:3 lezen we:

     

    Terwijl Hij nu te Betanië was in het huis van Simon, den melaatse, en aanlag aan tafel, kwam er een vrouw, die een albasten kruik vol echte, kostbare nardus droeg; zij brak de kruik stuk, en goot de nardus uit over zijn hoofd.

     

    Zou Boutens hier dit bijbelse tafereel in zijn gedicht hebben willen weergeven? Waarschijnlijk niet, want als het om Jezus ging, zou hij bijvoorbeeld het woord god in de vierde strofe met een hoofdletter hebben geschreven.

     

    Men kan het gedicht ook als een erotisch vers lezen. De  broze albasten fiool zou dan voor het mannelijk geslacht staan, dat de nardus, het sperma, bevat. Dat is de balsem die hij de jongeman wil schenken. Maar om de een of andere reden wordt die balsem verspild

    08-11-2010 om 20:10 geschreven door john

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (2 Stemmen)
    >> Reageer (2)
    18-10-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Beschouwingen bij Als de ziel spreekt

    Beschouwingen bij Als de ziel spreekt

     

    Enkele persoonlijke  beschouwingen bij dit gedicht van Boutens.

    Wat Boutens onder ziel verstaat, weet ik niet. Misschien zullen we er iets meer over weten als we zijn gedicht nauwkeurig proberen te lezen.

     

    De ziel die spreekt huist in degene die het gedicht schrijft. Maar aangezien de ziel zelf niet kan spreken, toch zeker niet met taal, voert de dichter een gesprek met zichzelf. Hij praat niet voor zich uit, maar voert een dialoog. De schrijver bestaat dus uit twee entiteiten: hijzelf als persoon en zijn ziel. Misschien manifesteert de ziel zich in iets anders dan woorden, bijvoorbeeld in gevoelens, verlangens, emoties en dergelijke. De dichter vertaalt die manifestaties dan in woorden.

    Eigenlijk zijn er drie instanties in het geding. De ziel, de persoon en de dichter. De dichter laat de ziel tot de persoon spreken.

     

    Het gedicht begint met de woorden: Lijd getroost. De persoon in kwestie lijdt en de ziel zegt dat hij daarin kan worden getroost. Het woord getroost is meerduidig. Als voltooid deelwoord van troosten  betekent het dat de persoon in zijn lijden wordt getroost of erop mag rekenen dat hij getroost zal worden. Zich getroosten betekent zich met gelatenheid ergens in schikken.  Ten slotte is er nog het Duitse woord ‘getrost’ dat de betekenis heeft van vol vertrouwen, gerust, zonder zorgen. Die drie betekenissen kunnen hier meespelen.

     

    De ziel doet een belofte. Nog voordat alle tranen zijn gevloeid die nodig zijn om het leed weg te nemen, zal de ziel ervoor zorgen dat het leed omslaat in een vorm van geluk. Die verlossing uit het leed zal de vorm aannemen van een lach waarin het voorbije leven verenigd zal zijn.

     

    Wat moet de persoon daarvoor doen? Of hij nu gelukkig of ongelukkig is, hij moet steeds openstaan voor het bewogen Licht van God, dat het eigenlijke leven is. Wat dat Licht van God moet voorstellen, is mij niet direct duidelijk.

     

    De volgende twee strofen vormen een geheel. In strofe drie wordt de levensloop geschetst, met een ochtend en een middag. Zoals voordien de tegenstelling tussen leed en lach, wijst de dichter nu op de tegenstelling tussen jong en oud. Telkens weer wordt die tegenstelling opgeheven in iets dat luister bezit. Iets dat mooi en rijk is. Als die volheid is bereikt, zal ze tot het einde van de levensdagen verworven blijven.

     

    Die laatste onbezorgde levensjaren worden in eenheid met de ziel doorgebracht. Samen wachten op de duistere overgang van de dood, waarna het eeuwige leven wacht.

     

    Wat zegt Boutens dan uiteindelijk ? Dat het leven lijden is, maar wie zich openstelt voor het het licht van God zal zien dat er verlossing mogelijk is en dat het eeuwige leven wacht.

     

    Het is misschien nogal theoretisch, maar er staan toch mooie dingen in het gedicht, ook voor wie niet in een ziel en het eeuwige leven gelooft.

     

    In de derde strofe bijvoorbeeld ziet men voor zich een landschap dat nat is van de regen en dat de stralende zon doet schitteren.

     

    Het beeld dat hij oproept in de eerste twee regels van de vierde strofe is dan weer heel hard, namelijk het beeld van een gelaat dat verstijft in de dood.

     

     

     

     

     

    18-10-2010 om 12:02 geschreven door john

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (2 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.P.C. Boutens: De ziel spreekt

    P.C. Boutens: De ziel spreekt

     

    Lijd getroost; want ik zal klaren,

    Eer uw tranen zijn vervuld,

    Tot den lach die al uw jaren

    In zijn éenen luister hult.

     

    Laat door venstren van uw oogen

    Open steeds in lach of leed,

    Tot mij binnen dit bewogen

    Licht van God, dat leven heet:

     

    Als de zon den morgenregen

    In den middag achterhaalt,

    Tot de wereld allerwegen

    Van hun éenen luister straalt,

     

    Zal het masker uwer trekken,

    Vóor het in den dood verstijft,

    Nog mijn eigen glorie dekken,

    Die u tot den einde blijft.

     

    Na den klaren avondluister

    Van uw oogen en uw mond

    Wachten door hetzelfde duister

    Wij denzelfden morgenstond.

     

    Uit Vergeten liedjes. Athenuem – Polak & Van Gennep. Amsterdam 1990

    18-10-2010 om 12:01 geschreven door john

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    11-10-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Jacob Winkler Prins: Uit mistig grijze morgenstrepen
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Jacob Winkler Prins: Uit mistig grijze morgenstrepen

     

    Jacob Winkler Prins (1849-1904) is de zoon van de Winkler Prins die hoofdredacteur van de encyclopedie was. Hij was tevens schilder, wat uit onderstaand gedicht mag blijken.. Ik weet zelf niet veel over hem, maar trof enkele gedichtjes aan die me wel bevielen. Komrij heeft van hem 5 gedichten opgenomen in zijn bundel van 19e en 20e eeuw. Het onderstaande komt uit een andere verzamelbundel, samengesteld door Van Hall, namelijk de zesde druk van zijn Dichters van dezen Tijd.

     

    Uit mistig grijze morgenstrepen,

    Een onbewogen meer gelijk,

    Verschijnen vormelooze repen: -

    ’t Zijn boomen op een hoogen dijk.

     

    Nu ’t lichter wordt zie ik iets blinken

    Als sikkels, opgaande uit den mist

    En klokjes hoor ik droomrig klinken; -

    De herder met zijn koeien is ‘t.

     

    En meer en meer komt ’t groen der weiden

    Te voorschijn uit den morgendamp;

    ’t Zijn bloemen, die mijn oog verblijden,

    Geel als een stralend helle lamp.

     

    Reeds flonk’ren hoog de popeltoppen

    En lager ’t groen der beukenheg;

    De dauwdrop vonkt aan windeknoppen

    De morgenwind waait nevels weg.

     

    Gezegend, licht uit nacht gestegen,

    Zoo vriendlijk lacht uw oog mij aan; -

    Ik sta op ’t kruispunt van veel wegen –

    o, Zeg mij welken kant te gaan !

     

    11-10-2010 om 11:54 geschreven door john

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    03-10-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Franco Sacchetti: Florentijnse verhalen

    Franco Sacchetti: Florentijnse verhalen

     

    Italiaans schrijver 1335 – 1400.

     

    Zijn hoofdwerk is Le Trecentenovelle: de driehonderd novellen. De uitgave van Ambo bevat hieruit een grote selectie.

    Sacchetti nam een voorbeeld aan de Decamerone van Boccaccio. Maar zijn verhalen zijn niet zo gestructureerd. Het was hem er meer om te doen zijn tijdgenoten te vermaken. De verhalen gaan dan ook meestal over gebeurtenissen en anekdotes uit het Firenze van zijn tijd. (Trecento betekent ook de 14e eeuw).  In sommige verhalen treedt de auteur zelf op, in andere komen dezelfde personages terug. De verhalen zijn over het algemeen humoristisch en nu en dan ook satirisch. Ze zijn niet zo pikant als die in de Decamerone. Elk verhaaltje begint met een korte samenvatting en wordt afgesloten met een les.

     

    Verhaal CXI gaat bijvoorbeeld over een broeder Stefano die zijn buurvrouw wijsmaakt dat hij haar dochter kan afleren om lang in haar bed te blijven liggen. Zijn middeltje bestaat er naar eigen zeggen in om haar met brandnetels het bed uit te slaan. Maar hij doet met het meisje helemaal iets anders. En het gejammer dat de moeder hoort wordt niet veroorzaakt door de prikkende brandnetels.

     

    Het besluit van het verhaaltje gaat als volgt:

     

    De stad Venetië heeft het daarom goed geregeld: aangezien men anders vrouw of dochter niet wreken kan, is het een ieder geoorloofd om straffeloos geestelijken te verwonden, mits dat niet dodelijk is, en de boete ervoor bedraagt vijftig soldi. Wie er is geweest, heeft het kunnen zien; er zijn maar weinig priesters zonder littekens op hun gezicht. Door deze rem wordt hun tomeloze, bandeloze driestheid een halt toegeroepen.

    03-10-2010 om 20:15 geschreven door john

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (3 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    19-09-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Peter Handke: Wunschloses Ungluck

    Peter Handke: Wunschloses Ungluck

     

    Het boek begint met een bericht uit een plaatselijk dagblad, waarin staat dat een 51-jarige vrouw zich door middel van slaaptabletten van het leven heeft beroofd. De volgende zin bezorgt de lezer een schok, als hij verneemt dat het om de moeder van de schrijver gaat. Daarna verschuift de aandacht naar de auteur zelf. Hij kan die dood niet direct plaatsen, voelt zich er ongemakkelijk bij en hij wil over het leven van zijn moeder schrijven. Door haar afkomst zal ze het lot delen van veel andere vrouwen die in dezelfde omstandigheden moeten leven, met een toekomst die weinig vooruitzichten biedt.

    die ersten Kinder, ein bißchen noch Dabeisein nach dem Hantieren in der Küche, von Anfang ab Uberhört werden, selber immer mehr Weghören, Selbstgespräche, dan schlecht auf den Beinen, Krampfadern, nur noch ein Murmeln im Schlaf, Unterleibkrebs, und mit dem Tod ist die Vorsehung schließlich erfüllt.

     

    In haar tienerjaren beleeft ze de opkomst van Hitler. De schrijver beschrijft goed hoe Hitler dankzij een uitgekiende psychologische aanpak de mensen wist te bekoren, hoe hij hun vertrouwen kon winnen.

     

     Hitler hatte im Radio eine angenehme Stimme. … Wir waren ziemlich aufgeregt. Zum ersten Mal gab es Gemeinschafserlebnisse. Selbst die werktägliche Längeweile wurde festtäglich stimmungsvoll. …Endlich einmal zeigte sich für alles bis dahin Unbegreifliche und Fremde ein großer Zusammenhang: es ordnete sich in eine Beziehung zueinander, und selbst das befremdend automatische Arbeiten wurde sinnvoll, als Fest. Die Bewegungen, die man dabei vollführte, montierten sich dadurch, daß man sie im Bewußsein gleichzeitig von unzähligen anderen ausgeführt sah, zu einem sportlichen Rhytmus – und das Leben bekam damit eine Form, in der man sich gut aufgehoben und doch frei fühlte.

     

    Op die euforie zou al vlug de oorlog volgen. In het persoonlijke leven van de moeder loopt het ook fout: relaties die stuklopen, abortussen, ziekte enz. De zonnige kant van haar leven is al vlug voorbij en van nu af gaat het bergaf tot haar zelfdodong.

     

    Het boek is al van 1972, maar het is nog altijd even aangrijpend.

     

    Onlangs las ik van Handke ook  Die Angst des Tormanns beim Elfmeter. De eerste zin van dat boek begint ook met een negatieve mededeling en de lotgevallen van de hoofdpersoon zijn evenmin opbeurend.

     

    Dem Monteur Josef Bloch, der früher ein bekannter Tormann gewesen war, wurde, als er sich  am Vormittag zur Arbeit meldete, mitgeteilt, daß er entlassen sei.

     

     

    19-09-2010 om 17:07 geschreven door john

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (2 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    12-09-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Maria Petyt: Het leven van de weerdighe moeder Maria Petyt

    Maria Petyt: Het leven van de weerdighe moeder Maria Petyt

     

    De Vlaamse mystica Maria Petyt werd geboren in Hazebroek in 1623. Ze overleed in Mechelen in 1677. Op jonge leeftijd al had ze het plan opgevat om in het klooster te gaan. Haar geestelijke leidsman Michaël a S. Augustino (Jan van Ballaer), gaf haar opdracht haar leven op te schrijven. Die autobiografie is het eerste deel van het vierdelige verzameld werk dat Michaël na haar dood heeft uitgegeven. De laatste drie delen bevatten de schriftelijke verslagen van haar geestelijke ontwikkeling.

     

    In de voorrede verklaart haar bezorger uitdrukkelijk:

     

    Ende ick en hebbe niet goedt ghevonden, daer in jet te veranderen, noch en hebber jet by ghedaen als de verdeylinghen ende inhoudt der Capittelen.

     

    We zouden dus te maken hebben met het authentieke levensbericht van de mystica. Dat mag misschien ook blijken uit de gewone taal en de aandacht voor dagelijkse en persoonlijke feiten.

    Het werk is integraal te lezen  in de digitale bibliotheek DBNL.

     

    Enkele fragmenten:

    Op de leeftijd van  zeven of acht jaar kreeg ze de windpokken: alsdan liet my Godt overkommen de kinder-pocxkens, waer door ick verlore de voorgaende schoonheyt des aenschijns, de aenghenaemheyt, ende bevalligheyt, soo dat ick eenighsins leelijck ende mismaeckt wiert.

     

    Een paar jaar later:

     

    In desen tydt ende ouderdom ghevoelde ick dickwils een groote begeerte, om jevers te vertrecken in een Wildernisse, in een hol, oft speloncke, om aldaer een Eremyts leven te leyden, ende te leven by de kruyden der aerde.

     

    Over verliefdheid

     

    Hier quam ick in occasie van conversatie met onghelijcke persoonen, die my pretendeerden ten Houwelijck, ende om dat ick beschaemt was te segghen , dat ick Religieuse wilde worden, om niet begheckt te zijn, dede ick al mede, gelijck een ander, ende gheliet my, al oft hunne conversatie ende aensprake my aenghenaem gheweest hadde, ghelijck sy my oock allenskens aeghnaemwiert, want mijne affectie viel wat op eenen…

     

    Over kastijding

     

    Aengaende lyf-kastijdinghen, die waeren redelijck groot naer mijne teere ende jonghe complexie, want ick noch gheen twintich jaer oudt en was; hij dede my ses weken langh alle daghen een discipline nemen, daer beneffens dagh ende nacht draeghen eeinghe riemkens met pinnekens aen het lyf, aen ermen ende beenen, het ghene my seer pynighde

     

    Ende op diversche manieren mijn Lichaem pynighde met die stekende netelen

     

    12-09-2010 om 20:48 geschreven door john

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (2 Stemmen)
    >> Reageer (1)
    09-09-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Leonardo Sciascia: Mort de l'Inquisiteur
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Leonardo Sciascia: Mort de l’Inquisiteur

     

    Sciascia (1921-1989) is altijd al een van mijn lievelingsschrijvers geweest. Een van de charmes is dat zijn werken altijd beknopt zijn, meestal nooit meer dan 150 blz. Hij is een Siciliaan, geboren in Racalmuto in de provincie Agrigente. In dit werkje dat men een verhalend essay kan noemen, is hij de geschiedenis van de inquisitie in zijn geboortedorp ingedoken. De inquisiteur in het verhaal is don Juan Lopez Cisneros die in 1657 werd vermoord door Diego La  Matina toen hij deze in zijn cel bezocht. Diego was een priester die niet helemaal onbesproken was en er bovendien afwijkende ideeën op nahield. Hij zou op de brandstapel sterven.

     

    Sciascia heeft in de archieven gezocht wat hij over deze Diego kon vinden. Het werkje is voorzien van een uitgebreid notenapparaat, waar we hier in Vlaanderen niet zoveel aan hebben. De schrijver legt mooi de logica bloot van de inquisitie. De vervolgers waren ervan overtuigd dat ze het bij het rechte eind hadden. In de naam van God mocht er gemarteld worden want het was met de bedoeling om de zondaar of ketter terug tot God te brengen. De toon van het werk is ironisch. Ter illustratie onderstaand fragment dat ik zo goed mogelijk uit het Frans heb vertaald, want het boekje is blijkbaar niet vertaald in het Nederlands.

     

     

    Wat bijvoorbeeld  de biecht betreft, was er geen Luther nodig om het wantrouwen en de weerzin van de Sicilianen op te wekken; ze hebben dat sacrament altijd beschouwd als een verzinsel Boccaccio waardig; als een middel, uitgevonden door een bevoorrechte groep, de priesters, om van de sexuele vrijheid te genieten op andermans terrein en om tegelijkertijd die vrijheid te verbieden voor wie geen privilegies bezit; want voor de Sicilianen bestaat het voorrecht niet zozeer in de vrijheid om van bepaalde zaken te genieten, dan wel in het plezier dat men er in vindt om die zaken voor anderen te verbieden. En uiteindelijk bleek zelfs het celibaat van de priesters een handigheidje, een bedriegerij, om niet met gelijke wapens het onzekere terrein te moeten betreden waar de vrouwen over de eer van de mannen beslissen,  en ook om zich van hun onkwetsbaarheid te verzekeren. Het is die overtuiging die heeft geleid tot het veto van echtgenoten, vaders en broers: hun vrouwen mogen niet ter biecht gaan.

     

    Ze vonden van de biecht dat het weinig mannelijk was om hun gevoelens, zwakheden en geheime daden en plannen op te biechten aan een andere man en ze geloofden ook niet dat een man als zij van God de macht zou hebben gekregen om hun zonden kwijt te schelden; ze waren er trouwens ook van overtuigd dat zonden niet echt bestaan. De enige definitie die de Siciliaanse man voor de zonde kent, zit in de volgende zegswijze: Heeft iemand een gunstige gelegenheid en maakt hij er geen gebruik van,dan zal hij  zelfs van de biechtvader geen vergiffenis kunnen krijgen. Dit is natuurlijk een ironische verdraaiing, niet alleen van het sacrament van de biecht, maar ook van het grondprincipe van het Christendom, want de biechtvader zal geen absolutie geven aan iemand die niet  elke gunstige gelegenheid te baat neemt om te profiteren van de goederen van zijn medemens en van zijn vrouw in het bijzonder.

     

    En die houding ten opzichte van zijn medemens bezorgt de Siciliaanse man een gevoel van onzekerheid over zijn eigen bezit, ze maakt hem wantrouwig en uiterst waakzaam en ze leidt tot de pijnlijke angst en  tragische vrees waarmee hij vrouw en bezit omhult, wat op zich een vorm van religiositeit is, zo al niet een religie.

     

    09-09-2010 om 10:56 geschreven door john

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (3 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    28-03-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Flannery O'Connor: Goede mensen zijn dun gezaaid
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Flannery O’Connor: Goede mensen zijn dun gezaaid

     

    Een bundel verhalen die in het Engels A Good Man is Hard to Find heet. Ik zal er maar één kort verhaal van 10 blz. uit beschrijven. Het geeft een goed beeld van de stijl en de sfeer die aan al de verhalen uit de bundel eigen is: sober en hard.

     

    Een oude vrouw woont met haar achterlijke dochter op een verlaten plek. Op een dag komt er een zwerver op haar erf, een man met een armstompje. “Vanuit de verte zag ze al dat hij een zwerver was en niet iemand voor wie je bang hoefde te zijn.” Maar helemaal zuiver op de graat lijkt hij toch ook weer niet: “Mr. Shiftlet bleef midden op het erf staan, zette zijn kist op de grond en groette haar (=de achterlijke dochter) door even aan zijn hoed te tikken alsof ze heel normaal was.

    Hij is een echte mooiprater. “Mevrouw,” zei hij met een harde, nasale stem, ik zou er een fortuin voor over hebben om ergens te kunnen wonen waar ik de zon elke avond zo zou zien ondergaan.”

    Hij bood de oude ook een stukje kauwgum aan, maar ze trok alleen maar haar bovenlip op om te laten zien dat ze geen tanden had.

     

    Intussen heeft Shiftlet het hele erf opgenomen. Hij ontdekt er onder andere een auto waarmee al 15 jaar niet meer gereden is. Shiftlet zegt dat hij timmerman is. Hij mag op de boerderij blijven als hij wat werkjes opknapt. De oude vrouw probeert haar dochter aan de zwerver te koppelen en is daarbij niet vies van een leugentje. Zo zegt ze dat haar dochter zestien jaar is, maar: Het meisje was bijna dertig, maar vanwege haar onnozelheid was het onmogelijk te zeggen.

    De twee gooien het op een akkoordje. De vrouw zal betalen om de auto te laten opknappen en bovendien geld geven zodat de zwerver en haar dochter een huwelijksreis kunnen maken.  Het stel vertrekt vervolgens op reis. Na 150 km stoppen ze in een wegrestaurant. Shiftlet bestelt eten voor zijn jonge vrouw, maar het meisje is moe en valt aan de toonbank in slaap. Hij zegt tegen de ober:

     

    “Geef ’t maar als ze wakker wordt. Ik betaal nu.”

    De jongen boog zich over haar heen en keek naar haar rozig-gouden haar en de halfdichte slaapogen. Toen keek hij Mr. Shiftlet aan. ‘Ze lijkt wel een engel van God,’ zei hij zachtjes.

     

    Shiftlet vertrekt. Onderweg pikt hij een lifter op tegen wie hij zijn moeder begint op te hemelen.

     

    “Mijn moeder was een engel van God”, zei Mr. Shiftlet met verstikte stem. “Hij bracht haar mee uit de hemel en heeft haar aan mij gegeven, en ik heb haar verlaten”. Zijn blik werd meteen troebel door een waas van tranen. De auto ging nog nauwelijks vooruit.

    De jongen draaide zich kwaad om. “Loop naar de hel!” riep hij. “Mijn ouwemoer is een luizennest en die van jou een stinkende poolkat!” en daarmee zwaaide hij het portier open en sprong met zijn koffertje in de greppel.”

     

    De geschokte Mr. Shiftlet kreeg het gevoel dat de verdorvenheid van de wereld hem weldra zou verzwelgen. Hij hief zijn arm op en liet hem op zijn borst vallen. “O Heer,” bad hij, “kom te voorschijn en was het slijk van deze aarde!”.

     

    Er steekt een storm op. Dan volgt de laatste zin van het verhaal. Hij drukte snel zijn voet op het gaspedaal en, met zijn stompje arm uit het raam geleund, hield hij een wedstrijd met de vliegende stortbui wie het eerst in Mobile was.

    28-03-2010 om 12:32 geschreven door john

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (5 Stemmen)
    >> Reageer (1)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.McCullers: Clock without hands
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    McCullers: Clock without hands

     

    “Death is always the same, but each man dies in his own way”.

     

    Een roman die met zo’n openingszin begint, kan maar moeilijk tegenvallen. Hij speelt zich af in 1953 in een stadje in het zuiden van de VS.

     

    De man die gaat sterven is Malone, de apotheker van het stadje. Na zijn bezoek bij de dokter waar hij het slechte nieuws verneemt, heeft hij een ontmoeting met een andere hoofdpersoon uit de roman. Sherman is een jonge zwarte met grijsblauwe ogen. Als ze elkaar aankijken, leest Malone in de ogen van Sherman: He felt that those strange eyes knew that he was soon to die. Vervolgens zoekt hij wat troost bij de oude rechter bij wie hij een borrel drinkt: Malone drank so quickly that the liquor seemed to blossom in his belly like a rose.

    Sherman heeft de rechter ooit van de verdrinkingsdood gered en sindsdien is hij bij hem in dienst. Hij dient hem zijn insulinespuitjes tegen suikerziekte toe en zal later ook zijn correspondentie verzorgen. De rechter is heel conservatief en fel gekant tegen de gelijkberechtiging van de zwarten. Die opvattingen van de rechter botsen ook met die van zijn kleinzoon Jester, een leeftijdgenoot van Sherman. In het prachtige hoofdstuk vier ontmoeten Sherman en Jester elkaar. Jester tracht de vriendschap van Sherman te winnen, maar die is achterdochtig en te trots. De dialogen tussen beide jongemannen zijn heel leuk, temeer omdat Sherman een geboren leugenaar en fantast is. Hij weet niet wie zijn moeder is en fantaseert dat zij een beroemdheid moet geweest zijn. Als hij achteraf de toedracht verneemt is hij fel ontgoocheld.

    Op den duur kan Sherman de opvattingen van de rechter niet lager aanhoren. Hij dient zijn ontslag in en gaat om te provoceren in een blanke wijk wonen. Die daad zal hij met zijn leven moeten bekopen. Hij wordt door de reactionaire blanken vermoord.

     

    Een prachtige roman.

     

    28-03-2010 om 11:00 geschreven door john

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (2 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    23-03-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Jane Bowles: Two Serious Ladies
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Jane Bowles: Two Serious Ladies

     

    Jane Bowles is geboren in 1917 in New York. Samen met haar man Paul Bowles, ook een auteur, reisde ze de wereld rond. In 1947 vestigden ze zich in Tanger. Op haar veertigste kreeg ze een hersenbloeding wat het einde van haar schrijversloopbaan betekende. Ze schreef maar een klein oeuvre, waaronder deze roman, een bundel verhalen en een toneelstuk. De roman Two Serious Ladies schreef ze toen ze 25 was.

     

    De eerste van de twee keurige dames is Christina Goering. Een rijke en ongetrouwde en al van in haar jeugd een beetje zonderlinge vrouw (At the age of ten she was called old fashioned by other little girls). Op een dag beslist ze haar huis te verkopen en gaat ze met een vriendin op een eiland een sober leven leiden. Ze krijgen na een tijdje het gezelschap van een jongeman en zijn vader. Maar die mannen krijgen helemaal geen vat op Miss Goering. Ze gaat haar eigen weg en wordt langzamerhand een soort van call-girl.

     

    De andere keurige dame is Mrs. Copperfield. Ze gaat met haar man op reis naar Panama en komt daar terecht in het prostitutiemilieu. Een hoertje wordt haar onafscheidelijke vriendin.

     

    Het is het hilarische verhaal van twee vrijgevochten vrouwen die er niet om geven dat ze langzamerhand aan lager wal geraken. Er zitten nogal wat lesbische accenten in de roman. Jane Bowles had trouwens zelf een liefdesrelatie met een Marokkaanse vrouw toen ze in Tanger verbleef.

     

    Haar werk is onder andere verschenen in de reeks Virago Modern Classics. Een uitgeverij die zich toelegt op vrouwenliteratuur. De boekjes zijn heel herkenbaar. Groen met een reproductie van een schilderij op de cover. Een typische reeks om te verzamelen…

     

     

    23-03-2010 om 11:30 geschreven door john

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (4 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    19-02-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.J.D. Salinger: Franny and Zooey

    J.D. Salinger: Franny and Zooey

     

    Een korte roman uit 1961 van de pas overleden Amerikaanse auteur. De roman valt uiteen in twee delen. De eerste dertig bladzijden hebben als titel Franny. Zij is een dochter in de familie Glass die verder bestaat uit vader, moeder en nog vier kinderen. Twee andere kinderen zijn reeds overleden. In dit verhaal spelen Franny, haar oudere broer Zooey en de moeder de belangrijkste rollen.

    Franny keert voor het weekend van de universiteit terug naar huis. Haar vriendje Lane haalt haar af aan het station. Ze gaan iets eten, maar het vlot niet echt meer tussen de twee. Ze praten naast elkaar heen en Franny lijdt momenteel blijkbaar aan een vorm van anorexia. Ze heeft een boekje bij zich waar ze nogal geheimzinnig over doet en dat ze liever niet aan haar vriend toont. Het heet “The Way of the Pilgrim”.Het gaat over een Russische pelgrim die in de eerste brief van Paulus aan de Tessalonicenzen (5:17) de zin “Bidt zonder ophouden” aantrof. Hij trekt zijn land rond op zoek naar wat die woorden kunnen betekenen. Ten slotte ontmoet hij een starets die hem zegt dat de woorden “Lord Jesus Christ, have mercy on me” het best geschikt zijn om voortdurend te bidden. Door ze voortdurend te herhalen bereikt men een staat van verlichting in de aard van het woord OM in de yoga. Lane is echter te nuchter om Franny hierin te volgen. Het etentje loopt slecht af, want Franny krijgt een flauwte.

     

    In het aanzienlijk langere tweede deel, Zooey, is Franny thuis bij haar familie. Aanwezig zijn haar moeder en Zooey. Laatstgenoemde is enkele jaren ouder dan Franny. We treffen hem aan in het bad, waar hij een vier jaar oude brief van zijn broer Buddy leest. Erg tegen zijn zin krijgt hij op de badkamer bezoek van zijn moeder. Ze voeren een ellenlang gesprek over de toestand van Franny en wat ze er kunnen aan doen. Zooey belooft dat hij met haar zal praten. Dat gesprek gaat over haar bidmanie en over religiositeit in het algemeen. Hij boekt echter geen resultaat. Het laatste gesprek voert hij met Franny over de huistelefoon, waarbij hij zich uitgeeft voor zijn broer Buddy. Franny heeft zijn list echter door, maar toch werpt dat gesprek vruchten af. Zooey herinnert haar aan een bepaald zinnetje van hun door zelfmoord om het leven gekomen broer Seymour.

     

    Dit is ongeveer de verhaallijn van deze korte roman. Wat telt is echter hoe die is ingevuld en daarvoor moet men het boek lezen. De gesprekken zijn meesterlijk en met veel humor geschreven.  Ze zijn bovendien boeiend voor wie zich interesseert voor zoekende jongeren. Een boekje dat ik zeker zal herlezen.

    19-02-2010 om 16:40 geschreven door john

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (2 Stemmen)
    >> Reageer (1)
    14-02-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Anne Bronte: A Reminiscence

    Anne Bronte: A Reminiscence

    Yes thou art gone! and never more
    Thy sunny smile shall gladden me;
    But I may pass the old church door,
    And pace the floor that covers thee,

    May stand upon the cold, damp stone,
    And think that, frozen, lies below
    The lightest heart that I have known,
    The kindest I shall ever know.

    Yet, though I cannot see thee more,
    'Tis still a comfort to have seen;
    And though thy transient life is o'er,
    'Tis sweet to think that thou hast been;

    To think a soul so near divine,
    Within a form so angel fair,
    United to a heart like thine,
    Has gladdened once our humble sphere.

    14-02-2010 om 00:00 geschreven door john

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (2 Stemmen)
    >> Reageer (0)


    Foto

    Poems are blossoms of the brain. Emily Dickinson
    Kunst gibt nicht das Sichtbare wieder, sondern macht sichtbar. Paul Klee

    La nostra vita in terra

    Altro non è che guerra


    en houd de gastvrijheid in ere, want zo hebben sommigen zonder het te weten engelen ontvangen. Hebreeën 13.2
    Archief per week
  • 29/06-05/07 2020
  • 19/12-25/12 2016
  • 12/12-18/12 2016
  • 28/11-04/12 2016
  • 13/05-19/05 2013
  • 07/01-13/01 2013
  • 17/12-23/12 2012
  • 26/09-02/10 2011
  • 30/05-05/06 2011
  • 23/05-29/05 2011
  • 08/11-14/11 2010
  • 18/10-24/10 2010
  • 11/10-17/10 2010
  • 27/09-03/10 2010
  • 13/09-19/09 2010
  • 06/09-12/09 2010
  • 22/03-28/03 2010
  • 15/02-21/02 2010
  • 08/02-14/02 2010
  • 01/02-07/02 2010
  • 25/01-31/01 2010
  • 18/01-24/01 2010
  • 11/01-17/01 2010
  • 04/01-10/01 2010
  • 05/10-11/10 2009
  • 28/09-04/10 2009
  • 21/09-27/09 2009
  • 09/02-15/02 2009
  • 02/02-08/02 2009
  • 19/01-25/01 2009
  • 31/12-06/01 2008
  • 22/12-28/12 2008
  • 15/12-21/12 2008
  • 08/12-14/12 2008
  • 01/12-07/12 2008
  • 24/11-30/11 2008
  • 17/11-23/11 2008
  • 10/11-16/11 2008
  • 11/08-17/08 2008
  • 04/08-10/08 2008
  • 28/07-03/08 2008
  • 28/04-04/05 2008
  • 21/04-27/04 2008
  • 14/04-20/04 2008
  • 07/04-13/04 2008
  • 31/03-06/04 2008
  • 24/03-30/03 2008
  • 17/03-23/03 2008
  • 10/03-16/03 2008
  • 03/03-09/03 2008
  • 25/02-02/03 2008
  • 18/02-24/02 2008
  • 11/02-17/02 2008
  • 04/02-10/02 2008
  • 28/01-03/02 2008
  • 21/01-27/01 2008
  • 14/01-20/01 2008
  • 07/01-13/01 2008
  • 31/12-06/01 2008
  • 30/07-05/08 2007
  • 23/07-29/07 2007
  • 16/07-22/07 2007
  • 25/06-01/07 2007
  • 18/06-24/06 2007
  • 11/06-17/06 2007
  • 04/06-10/06 2007
  • 28/05-03/06 2007
  • 21/05-27/05 2007
  • 14/05-20/05 2007
  • 07/05-13/05 2007
  • 30/04-06/05 2007
  • 23/04-29/04 2007
  • 16/04-22/04 2007
  • 09/04-15/04 2007
  • 02/04-08/04 2007
  • 26/03-01/04 2007
  • 19/03-25/03 2007
  • 12/03-18/03 2007
  • 05/03-11/03 2007
  • 26/02-04/03 2007
  • 19/02-25/02 2007
  • 12/02-18/02 2007
  • 05/02-11/02 2007
  • 29/01-04/02 2007
  • 22/01-28/01 2007
  • 15/01-21/01 2007
  • 08/01-14/01 2007
  • 01/01-07/01 2007
  • 25/12-31/12 2006
  • 18/12-24/12 2006
  • 11/12-17/12 2006
  • 04/12-10/12 2006
  • 20/11-26/11 2006
  • 06/11-12/11 2006
  • 30/10-05/11 2006
  • 23/10-29/10 2006
  • 16/10-22/10 2006
  • 09/10-15/10 2006
  • 02/10-08/10 2006
  • 25/09-01/10 2006
  • 18/09-24/09 2006
  • 04/09-10/09 2006
  • 28/08-03/09 2006
  • 21/08-27/08 2006
  • 14/08-20/08 2006
  • 07/08-13/08 2006
  • 31/07-06/08 2006
  • 24/07-30/07 2006
  • 17/07-23/07 2006
  • 10/07-16/07 2006
  • 03/07-09/07 2006
  • 26/06-02/07 2006
  • 12/06-18/06 2006
  • 05/06-11/06 2006
  • 29/05-04/06 2006
  • 22/05-28/05 2006
  • 15/05-21/05 2006
  • 24/04-30/04 2006
  • 17/04-23/04 2006
  • 10/04-16/04 2006
  • 03/04-09/04 2006
  • 27/03-02/04 2006
  • 20/03-26/03 2006
  • 13/03-19/03 2006
  • 06/03-12/03 2006
  • 27/02-05/03 2006
  • 20/02-26/02 2006
  • 06/02-12/02 2006
  • 30/01-05/02 2006
  • 23/01-29/01 2006
  • 16/01-22/01 2006
  • 09/01-15/01 2006
  • 02/01-08/01 2006
  • 26/12-01/01 2006
  • 12/12-18/12 2005
  • 05/12-11/12 2005
  • 28/11-04/12 2005
  • 21/11-27/11 2005
  • 14/11-20/11 2005
  • 07/11-13/11 2005
  • 31/10-06/11 2005
  • 24/10-30/10 2005
  • 17/10-23/10 2005
  • 10/10-16/10 2005
  • 03/10-09/10 2005
  • 26/09-02/10 2005
  • 19/09-25/09 2005
  • 12/09-18/09 2005
  • 05/09-11/09 2005
  • 29/08-04/09 2005
  • 15/08-21/08 2005
  • 08/08-14/08 2005
  • 01/08-07/08 2005
  • 25/07-31/07 2005
  • 18/07-24/07 2005
  • 11/07-17/07 2005
  • 04/07-10/07 2005
  • 27/06-03/07 2005
  • 20/06-26/06 2005
  • 13/06-19/06 2005
  • 06/06-12/06 2005
  • 30/05-05/06 2005
  • 23/05-29/05 2005
  • 16/05-22/05 2005
  • 09/05-15/05 2005
  • 02/05-08/05 2005
  • 25/04-01/05 2005

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Aanraders tot nu toe:

    Von Keyserling: Branding
    Hrabal: Zwaarbewaakte treinen
    Voltaire: Candide
    Ishiguro: Een kunstenaar van het vlietende leven
    Hawthorne: De scharlaken letter
    Yalom: De Schopenhauer-kuur
    Rosa: De derde oever van de rivier
    Hoffmann: Das Fräulein von Scuderi
    Waugh: The Loved One
    Kadare: Het donkere jaar
    Baricco: Zijde
    Moorehead: De Blauwe Nijl
    Lampedusa: De tijgerkat
    Melville: Billy Budd
    Platonov: De bouwput
    Tim Parks: Bestemming
    Bernhard: De neef van Wittgenstein
    Kafka: Die Verwandlung
    Werfel: Het bleekblauwe handschrift van een vrouw
    Traven: Verhalen
    Baldwin: Go Tell it on the Mountain
    Faulkner: As I lay dying
    Oë: De hoogmoedige doden
    Trilling: The Middle of the Journey
    Hardy: Far from the madding crowd
    Kristof: De analfabete
    McEwan: Amsterdam
    Filloy: De bende
    Sciascia: De Zaak Aldo Moro
    Salinger: Franny and Zooey

    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!