Flannery OConnor: Goede mensen zijn dun gezaaidxml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Een bundel verhalen die in het Engels A Good Man is Hard to Find heet. Ik zal er maar één kort verhaal van 10 blz. uit beschrijven. Het geeft een goed beeld van de stijl en de sfeer die aan al de verhalen uit de bundel eigen is: sober en hard.
Een oude vrouw woont met haar achterlijke dochter op een verlaten plek. Op een dag komt er een zwerver op haar erf, een man met een armstompje. Vanuit de verte zag ze al dat hij een zwerver was en niet iemand voor wie je bang hoefde te zijn. Maar helemaal zuiver op de graat lijkt hij toch ook weer niet: Mr. Shiftlet bleef midden op het erf staan, zette zijn kist op de grond en groette haar (=de achterlijke dochter) door even aan zijn hoed te tikken alsof ze heel normaal was.
Hij is een echte mooiprater. Mevrouw, zei hij met een harde, nasale stem, ik zou er een fortuin voor over hebben om ergens te kunnen wonen waar ik de zon elke avond zo zou zien ondergaan.
Hij bood de oude ook een stukje kauwgum aan, maar ze trok alleen maar haar bovenlip op om te laten zien dat ze geen tanden had.
Intussen heeft Shiftlet het hele erf opgenomen. Hij ontdekt er onder andere een auto waarmee al 15 jaar niet meer gereden is. Shiftlet zegt dat hij timmerman is. Hij mag op de boerderij blijven als hij wat werkjes opknapt. De oude vrouw probeert haar dochter aan de zwerver te koppelen en is daarbij niet vies van een leugentje. Zo zegt ze dat haar dochter zestien jaar is, maar: Het meisje was bijna dertig, maar vanwege haar onnozelheid was het onmogelijk te zeggen.
De twee gooien het op een akkoordje. De vrouw zal betalen om de auto te laten opknappen en bovendien geld geven zodat de zwerver en haar dochter een huwelijksreis kunnen maken. Het stel vertrekt vervolgens op reis. Na 150 km stoppen ze in een wegrestaurant. Shiftlet bestelt eten voor zijn jonge vrouw, maar het meisje is moe en valt aan de toonbank in slaap. Hij zegt tegen de ober:
Geef t maar als ze wakker wordt. Ik betaal nu.
De jongen boog zich over haar heen en keek naar haar rozig-gouden haar en de halfdichte slaapogen. Toen keek hij Mr. Shiftlet aan. Ze lijkt wel een engel van God, zei hij zachtjes.
Shiftlet vertrekt. Onderweg pikt hij een lifter op tegen wie hij zijn moeder begint op te hemelen.
Mijn moeder was een engel van God, zei Mr. Shiftlet met verstikte stem. Hij bracht haar mee uit de hemel en heeft haar aan mij gegeven, en ik heb haar verlaten. Zijn blik werd meteen troebel door een waas van tranen. De auto ging nog nauwelijks vooruit.
De jongen draaide zich kwaad om. Loop naar de hel! riep hij. Mijn ouwemoer is een luizennest en die van jou een stinkende poolkat! en daarmee zwaaide hij het portier open en sprong met zijn koffertje in de greppel.
De geschokte Mr. Shiftlet kreeg het gevoel dat de verdorvenheid van de wereld hem weldra zou verzwelgen. Hij hief zijn arm op en liet hem op zijn borst vallen. O Heer, bad hij, kom te voorschijn en was het slijk van deze aarde!.
Er steekt een storm op. Dan volgt de laatste zin van het verhaal. Hij drukte snel zijn voet op het gaspedaal en, met zijn stompje arm uit het raam geleund, hield hij een wedstrijd met de vliegende stortbui wie het eerst in Mobile was.
|