Het is riskant om kort na elkaar twee werken van dezelfde schrijver te lezen, zeker als het eerste boek jebevallen is. Dit keer moest ik van mijn keuze geen spijt hebben, want de laatste roman viel nog beter mee dan de vorige. Misschien mede dankzij het feit dat ik het boek dit keer in het Engels heb gelezen (maar niet zonder veel moeite en met het woordenboek binnen handbereik).
Faulkner schreef deze roman in 1929, in een heel korte tijdspanne. Hij schreef hem s nachts tijdens de uren dat hij als stoker in een centrale van de universiteit werkte.
De roman is ongewoon van opbouw. Hij bestaat uit 59 monologen die variëren van één regel tot enkele bladzijden. De monologen worden gezegd door vijftien personen. De meeste daarvan zijn de gezinsleden van de familie Bundren. Een arme blanke familie op het platteland in de staat Mississippi. De overige zijn kennissen en mensen die ze onderweg op hun onfortuinlijke reis ontmoeten.
De vrouw en moeder van het gezin ligt op sterven. Ze zit rechtop in bed en kan naar buiten kijken waar Cash, een van haar zoons, bezig is met het ineentimmeren van haar lijkkist. Cash is:
A good carpenter. Addie Bundren could not want a better box to lie in. It will give her confidence and confort.
Een voorspelling die niet zal uitkomen. Men zal haar zelfs achterstevoren in de kist leggen, omdat men haar een bruidsjurk had aangetrokken die aan het kopeind niet mooi uitgespreid had kunnen worden.Er zit dus ook veel humor in het boek, maar tegelijk veel pijn. Een wrange klucht.
Om nog even bij de moeder te blijven, zij krijgt één monoloog toebedeeld en daaruit blijkt wat een harde tante, wat een bitch ze wel geweest is. Ze was lerares maar niet direct de meest toegewijde. Als de les gedaan is: I would go down the hill, to the spring where I could be quiet and hate them. Met dergelijke onverwachte uitspraken weet Faulkner je voortdurend te verrassen. Haar dood beschrijft de auteur zo:
She lies back and turns her head without so much as glancing at pa. She looks at Vardaman (de wat achterlijke jongste zoon); her eyes , the life in them, rushing suddenly upon them; the two flames glare up for a steady instant. Then they go out as though someone had leaned down and blown upon them. En dan volgt de reactie van de dochter die de stervende de hele tijd met een waaier koelte had toegewuifd. Kun je eigenlijk ontroerender en eenvoudiger woorden vinden, dan die welke Faulkner hier het meisje laat spreken ?
Ma, Dewey Dell says, ma !.
Maar om terug te keren naar de moeder.Ze was sadistisch, sloeg haar leerlingen met een twijg en ze vond het leven maar niks.I could just remember how my father used to say that the reason for living was to get ready to stay dead a long time.
Ze haalt herinneringen op aan haar kennismaking met haar toekomstige man Anse. Deze maakt zich ongerust over het feit dat haar familie bezwaar zou kunnen hebben tegen hun huwelijk.Anse (die in het hele verhaal naar voren komt als een laffe, egoïstische lamzak) verdedigt zich aldus:
Well, I got a little property. Im forehanded; I got a good honest name. I know how town folks are, but maybe when they talk to me
Waarop Addie riposteert:
They might listen, I said. But theyll be hard to talk to. He was watching my face. Theyre in the cemetery.
Een van de zonen, Jewel, is een bastaard, verwekt door de dominee. De man komt één keer aan het woord. Voordat Addie sterft wil hij haar man bekennen dat hij de vader van Jewel is. Hij komt echter te laat. Op twee baldzijden beschrijft Faulkner hier meesterlijk de hypocrisie en het zelfbedrog van deze man. Met de hulp van God praat hij zichzelf goed. He (God) will accept the will for the deed. Als hij aan het huis komt, is Addie tot zijn grote opluchting al gestorven zonder een woord te lossen. In plaats van zijn misstap te bekennen, groet hij de bewoners met: Gods grace upon this house.
Het belangrijkste deel van de roman gaat over de tocht van de hele familie met het lijk van hun moeder naar Jefferson, waar ze wilde begraven worden bij haar familie. Over die tocht doen ze 9 dagen, op een kar getrokken door een span muilezels. Ze moeten onder andere een rivier oversteken waarvan de brug door de overvloedige regen is weggeslagen. Dat leidt tot hilarische taferelen. Verder is er met elk personage wel wat aan de hand. Zo is de dochter zwanger en in de steek gelaten. Ze probeert aan een middeltje te komen om een abortus op te wekken, maar ook dat loopt verkeerd af. Jewel, de bastaard, is verzot op zijn paard, wat ook tot ontroerende passages aanleiding geeft.
Von Keyserling: Branding Hrabal: Zwaarbewaakte treinen Voltaire: Candide Ishiguro: Een kunstenaar van het vlietende leven Hawthorne: De scharlaken letter Yalom: De Schopenhauer-kuur Rosa: De derde oever van de rivier Hoffmann: Das Fräulein von Scuderi Waugh: The Loved One Kadare: Het donkere jaar Baricco: Zijde Moorehead: De Blauwe Nijl Lampedusa: De tijgerkat Melville: Billy Budd Platonov: De bouwput Tim Parks: Bestemming Bernhard: De neef van Wittgenstein Kafka: Die Verwandlung Werfel: Het bleekblauwe handschrift van een vrouw Traven: Verhalen Baldwin: Go Tell it on the Mountain Faulkner: As I lay dying Oë: De hoogmoedige doden Trilling: The Middle of the Journey Hardy: Far from the madding crowd Kristof: De analfabete McEwan: Amsterdam Filloy: De bende Sciascia: De Zaak Aldo Moro Salinger: Franny and Zooey