De nalatenschap (das Vermächtnis) bestaat uit een lange brief of biecht. De schrijver ervan, Wenk, richt zich tot de broer van legerofficier Schelling, onderwie hij tijdens de oorlog gediend heeft. Aanleiding voor die brief is de toevallige ontmoeting, na de oorlog, van Wenk met Schnecker, een officier die in de oorlogsjaren de chef van Schelling was en die hem om het leven heeft gebracht. Een misdaad waarvan Wenk getuige was, maar die hij voor zich heeft gehouden, vandaar zijn schuldgevoel.
Het eerste deel van deze korte roman (100 blz.) speelt zich af aan de Atlantische kust in 1943. De Duitse soldaten leiden er een saai leven. Ze moeten constant de zee afspeuren met het oog op een eventuele landing van de geallieerden. Ze brengen hun dagen door met drinken, het vinden van eten en wat vertier in enkele dorpscafés. Nadat er tussen Schelling en Schnecker ruzie is ontstaan, vraagt laatstgenoemde zijn overplaatsing naar het Oostfront.Daar wordt wel gevochten en zal de ruzie tussen de officieren tot een dramatische ontknoping leiden.
Böll schreef deze roman in 1949, maar liet hem pas verschijnen in 1982. Waarom weet ik niet. Misschien vond hij de roman minder geslaagd.
Duitse schrijvers hebben iets met spoorwegen. Je kunt omzeggens geen roman openslaan of je komt terecht in een trein of een station. In deze roman blijft het binnen de perken, hoewel er een lange treinreis wordt gemaakt van de Atlantische kust naar het Russische front.
Een van de best geschreven passages gaat over drinken en de roes.
Je drinkt wijn, laat hem de kieskeurige poort van het verhemelte passeren, en eerst stroomt alles naar een stille ondergrond, naar een bassin dat zich moet vullen en plotseling begint er het een of ander te stijgen als een barometer. Onzichtbaar en volkomen oncontroleerbaar vormt er zich van het lichaam naar de geest een soort communicerende buis, geluk en welbehagen nemen, hoe meer de bovenvlakken in die twee buizen elkaar naderen, steeds meer toe. Het lichaam en de geest worden met elkaar in waterpas gebracht het is een voortdurend spel als een koorddans een kostelijke proef om je eigen evenwichtsgevoel te testen. Griezelig heldere inzichten komen plotseling tot ontwaken en flitsen door je heen, maar niets beklijft. Wat pijnlijk ! Maar dat ze niet van blijvende aard zijn stemt waarschijnlijk wel overeen met de vage doelloosheid van hun oorsprong.
De slaap na de wijn is bijna even verrukkelijk als de wijn zelf
Er was ruzie ontstaan over het achterhouden van enkele kilos boter. Dit is voor de auteur een aanleiding om uiting te geven aan zijn klassenbewustzijn, aan de hand van een grammetje.
Het gram is een fictie, een gram is niets, en toch zeggen ze: het is een gram! En van dat niets, van dat gram worden ze allemaal rijk. Ze worden allemaal rijk van alleen het gram, en dus moet het toch iets zijn, het gram. Daarom zijn er zoveel armen en bedrogenen nodig, omdat een gram zo weinig is, en omdat er zoveel gram voor nodig zijn om een rijke rijk te maken; daarom zijn er zovele van die grijze figuren in slobberkleren nodig, die met hun geweer op hun kont gehoorzaam dwars door Europa trekken, opdat de ratten vet worden wier enige kostelijke eten het gram is. Er zijn dus waanzinnig velen van hen nodig die je bij veertig tegelijk in een treinwagon kunt stoppen, waar met de beste wil van de wereld maar acht paarden in kunnen, gewoon omdat de paarden groter zijn dan zij, groter en waardevoller.
Op diezelfde bladzijde nog deze mooie zin:
Vijftien jaar oud was ik geweest toen ze het hakenkruis als een reusachtige zwarte spin aan de hemel van Duitsland ophingen.
De pacifistische overtuiging van de auteur blijkt uit de volgende zin:
Mijn God, ik heb me dikwijls afgevraagd hoe immens groot de macht wel niet is die miljoenen mensen ertoe brengt ondanks lafheid en angst gewoon willoos als een bal de dood tegemoet te rollen, zoals wij in die nacht.
Een roman die Nabokov schreef in 1934 tijdens zijn verblijf in Berlijn. Hij was toen 35 jaar. Dit werk is het tegengestelde van een utopie, namelijk een dystopie. Volgens het woordenboek is dat een ingebeelde plaats waar het leven heel moeilijk is en waar oneerlijke en immorele zaken plaatsvinden. In dit geval is deze plaats een gevangenis in een vesting.De gevangene is Cincinnatus die er wacht op zijn terechtstelling door onthoofding. Hij is veroordeeld wegens gnostische verdorvenheid, een absurde beschuldiging die enkel vernoemd wordt en waarop de schrijver verder niet ingaat. We maken de laatste dagen van Cincinnatus mee in een wel erg ongewone gevangenis. Ze lijkt eerder deel uit te maken van een fantastische wereld vol absurditeiten en contradicties. Om maar een voorbeeld te noemen, C. heeft in zijn cel het klassieke gezelschap van een spin die regelmatig met verse vliegen wordt gevoed. Achteraf blijkt de spin een mechanisch artefact te zijn. En zo staan er nog veel ongerijmdheden in het boek. C. is bovendien de enige echte mens. De andere personages spelen allemaal een rol, lijken marionetten van een gezag dat verder nooit in beeld komt. Men probeert de laatste dagen van C. zo gezellig mogelijk te maken, maar intussen verzwijgt men wel de informatie die hij het liefst wil horen, namelijk wanneer de terechtstelling zal plaatsvinden en of zijn beul al is aangekomen. Hij krijgt ook bezoek van zijn vrouw, maar ook zij is een karikatuur. Zo brengt ze haar nieuwste minnaar mee op het bezoek en is ze meer met haar eigen problemen bezig dan met die van haar echtgenoot. (Een beetje als de dame uit de Engelse comedy Nighty night die tegenwoordig wordt getoond op Canvas. Een door en door valse vrouw die het feit dat haar man kanker heeft in haar eigen voordeel uitbaat). Op een bepaald moment krijgt C. een buur in de cel naast de zijne. De man heet Msieur Pierre, en hij is zogezegd gevangengenomen omdat hij C. wilde helpen ontsnappen. Een leugen die uiteindelijk geen leugen zal blijken te zijn. Msieur Pierre mag bezoekjes brengen aan C., ze spelen schaak en Pierre probeert het vertrouwen van C. te winnen. Het gaat zelfs zo ver dat Msieur Pierre een tunnel graaft naar de cel van C. Hij verschijnt daar dan in het gezelschap van de bewaker. Het wordt dan stilaan duidelijk dat Msieur Pierre niemand minder is dan de beul die C. op het eind zal onthoofden. Ook hier toont Nabokov zich weer van zijn wrede kant.
Ondanks de lugubere sfeer is het boek vrij luchtig en met humor geschreven. Het is niet zo wrang als het tien jaar later geschreven Bend Sinister (Bastaards). Toen hadden communisme en nationaal-socialisme zich al van hun slechtste kant laten kennen.
Het boek is onder andere een pleidooi tegen de doodstraf. In die zin is het een hulde aan de vader van Nabokov die parlementslid was ten tijde van de revolutie, weliswaar niet voor de bolsjewieken, en die altijd had geijverd voor het afschaffen van de doodstraf onder het tsaristisch bewind. De vader van Nabokov zal jaren later het slachtoffer worden van een aanslag.
Nabokov zelf heeft ooit geweigerd een petitie tegen de doodstraf te ondertekenen. Hij voerde toen aan dat hij veel meer dan een handtekening plaatsen had gedaan, hij had namelijk een boek, deze roman, tegen de doodstraf geschreven.
In 1936 was Nabokov, onder het pseudoniem Sirin, in België en heeft hij in Brussel en Antwerpen (voor de Russische kring) enkele hoofdstukken uit deze roman voorgelezen.
Von Keyserling: Branding Hrabal: Zwaarbewaakte treinen Voltaire: Candide Ishiguro: Een kunstenaar van het vlietende leven Hawthorne: De scharlaken letter Yalom: De Schopenhauer-kuur Rosa: De derde oever van de rivier Hoffmann: Das Fräulein von Scuderi Waugh: The Loved One Kadare: Het donkere jaar Baricco: Zijde Moorehead: De Blauwe Nijl Lampedusa: De tijgerkat Melville: Billy Budd Platonov: De bouwput Tim Parks: Bestemming Bernhard: De neef van Wittgenstein Kafka: Die Verwandlung Werfel: Het bleekblauwe handschrift van een vrouw Traven: Verhalen Baldwin: Go Tell it on the Mountain Faulkner: As I lay dying Oë: De hoogmoedige doden Trilling: The Middle of the Journey Hardy: Far from the madding crowd Kristof: De analfabete McEwan: Amsterdam Filloy: De bende Sciascia: De Zaak Aldo Moro Salinger: Franny and Zooey