Nabokov: Uitnodiging voor een onthoofdingxml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Een roman die Nabokov schreef in 1934 tijdens zijn verblijf in Berlijn. Hij was toen 35 jaar. Dit werk is het tegengestelde van een utopie, namelijk een dystopie. Volgens het woordenboek is dat een ingebeelde plaats waar het leven heel moeilijk is en waar oneerlijke en immorele zaken plaatsvinden. In dit geval is deze plaats een gevangenis in een vesting. De gevangene is Cincinnatus die er wacht op zijn terechtstelling door onthoofding. Hij is veroordeeld wegens gnostische verdorvenheid, een absurde beschuldiging die enkel vernoemd wordt en waarop de schrijver verder niet ingaat. We maken de laatste dagen van Cincinnatus mee in een wel erg ongewone gevangenis. Ze lijkt eerder deel uit te maken van een fantastische wereld vol absurditeiten en contradicties. Om maar een voorbeeld te noemen, C. heeft in zijn cel het klassieke gezelschap van een spin die regelmatig met verse vliegen wordt gevoed. Achteraf blijkt de spin een mechanisch artefact te zijn. En zo staan er nog veel ongerijmdheden in het boek. C. is bovendien de enige echte mens. De andere personages spelen allemaal een rol, lijken marionetten van een gezag dat verder nooit in beeld komt. Men probeert de laatste dagen van C. zo gezellig mogelijk te maken, maar intussen verzwijgt men wel de informatie die hij het liefst wil horen, namelijk wanneer de terechtstelling zal plaatsvinden en of zijn beul al is aangekomen. Hij krijgt ook bezoek van zijn vrouw, maar ook zij is een karikatuur. Zo brengt ze haar nieuwste minnaar mee op het bezoek en is ze meer met haar eigen problemen bezig dan met die van haar echtgenoot. (Een beetje als de dame uit de Engelse comedy Nighty night die tegenwoordig wordt getoond op Canvas. Een door en door valse vrouw die het feit dat haar man kanker heeft in haar eigen voordeel uitbaat). Op een bepaald moment krijgt C. een buur in de cel naast de zijne. De man heet Msieur Pierre, en hij is zogezegd gevangengenomen omdat hij C. wilde helpen ontsnappen. Een leugen die uiteindelijk geen leugen zal blijken te zijn. Msieur Pierre mag bezoekjes brengen aan C., ze spelen schaak en Pierre probeert het vertrouwen van C. te winnen. Het gaat zelfs zo ver dat Msieur Pierre een tunnel graaft naar de cel van C. Hij verschijnt daar dan in het gezelschap van de bewaker. Het wordt dan stilaan duidelijk dat Msieur Pierre niemand minder is dan de beul die C. op het eind zal onthoofden. Ook hier toont Nabokov zich weer van zijn wrede kant.
Ondanks de lugubere sfeer is het boek vrij luchtig en met humor geschreven. Het is niet zo wrang als het tien jaar later geschreven Bend Sinister (Bastaards). Toen hadden communisme en nationaal-socialisme zich al van hun slechtste kant laten kennen.
Het boek is onder andere een pleidooi tegen de doodstraf. In die zin is het een hulde aan de vader van Nabokov die parlementslid was ten tijde van de revolutie, weliswaar niet voor de bolsjewieken, en die altijd had geijverd voor het afschaffen van de doodstraf onder het tsaristisch bewind. De vader van Nabokov zal jaren later het slachtoffer worden van een aanslag.
Nabokov zelf heeft ooit geweigerd een petitie tegen de doodstraf te ondertekenen. Hij voerde toen aan dat hij veel meer dan een handtekening plaatsen had gedaan, hij had namelijk een boek, deze roman, tegen de doodstraf geschreven.
In 1936 was Nabokov, onder het pseudoniem Sirin, in België en heeft hij in Brussel en Antwerpen (voor de Russische kring) enkele hoofdstukken uit deze roman voorgelezen.
|