Een korte novelle, geschreven in 1883 en bij ons vooral bekend door de verfilming van Visconti uit 1954.
De Venetiaanse gravin Livia vertelt in een dagboek een gebeurtenis van twintig jaar geleden, toen ze smoorverliefd werd op een hele knappe luitenant Remigio. Ze bedriegt haar echtgenoot, en als de luitenant wordt opgeroepen naar het front, schiet ze hem geld voor waarmee hij enkele artsen kan omkopen, zodat hij niet naar het strijdgewoel hoeft. Na een tijdje hoort ze niets meer van hem en gaat ze hem opzoeken. Ze betrapt hem met een andere vrouw. Uit wraak verraadt ze hem bij zijn commandant, en hoewel deze haar waarschuwt dat Remigio zal terechtgesteld worden, houdt ze haar aanklacht staande.
De auteur leefde van 1836 tot 1914. Hij was de broer van Arrigo Boito, een componist die ook enkele librettos voor Verdi schreef (Otello en Falstaff).
Camillo was behalve schrijver ook architect. Zijn laatste werk als architect was een rusthuis voor componisten, dat bij hem werd besteld door Verdi.
Ter afwisseling zal ik in plaats van een boek een schilderij bespreken. Het is een doek van Paul Klee dat ik al zeker twintig jaar lang bewonder. Ik ben geen expert of kunsthistoricus, wat ik erover schrijf is een persoonlijke visie.
U kunt een afbeelding van dit schilderij vinden op de volgende adressen:
Dit stilleven is het laatste doek dat Klee schilderde. Zijn afscheid dus, en dat is volgens mij de boodschap van het werk.
Een stilleven (nature morte, in het Frans, en in dit geval een meer passende benaming) situeert zich gewoonlijk in een interieur, een kamer, op een tafel waarop de voorwerpen uitgestald staan. Hier ontbreekt dit, en is de achtergrond een egaal zwart vlak. Dit kan al een eerste verwijzing zijn naar de nacht, de dood. Er zijn nog andere elementen die in die richting wijzen. Bovenaan rechts zien we een gele cirkel. Hij is geel, wat erop wijst dat het de zon kan zijn, maar dan een zon die niet (meer) straalt. Het is een eenzame planeet in het heelal. Met die cirkel correspondeert de gele schijf onderaan waarop zich een koffiekan, een beeldje en afgevallen bloemen en bladeren bevinden. Wat is er nu zo typisch aan die twee grootste voorwerpen ?Het beeldje is een lachende figuur. Men ziet een lachende mond, twee kleine stippen voor de neusgaten en twee wat grotere stippen voor de ogen. Daarboven een lijn die de wenkbrauwen of een frons in het voorhoofd kan weergeven. Maar het opvallendste aan de figuur is dat ze met een arm wuift. Ten afscheid ? De wuifbeweging is herhaald in de tuit van de koffiekan. Op de gele schijf liggen allemaal verschillende bloempjes en blaadjes. Het bloempje tussen de twee figuren lijkt een mannetje dat wegloopt. De voorwerpen op de schijf zijn afgevallen, maar ze hebben hun kleuren bewaard. Het zijn geen herfstbladeren of uitgebloeide bloemen. Zouden ze niet kunnen verwijzen naar het werk van de schilder, de schilderijen en tekeningen die hij nalaat ?
Het beeldje op de schijf wuift naar ons, maar ook naar de engel onderaan links. Ze lachen elkaar toe. Wie is die engel ? Het is de schilder, hier concreet de signatuur van de kunstenaar op het schilderij. Hij lacht nog wel, maar zijn ogen kijken ons niet meer recht aan. Ze zijn al wat verdraaid, ze zijn al op weg naar de andere kant, naar de dood. Dat het een afscheidnemende engel is, kun je ook merken aan de toegevouwen vleugels. En is het niet of hij zichzelf dichtvouwt ? Zijn linkerhand trekt het gewaad naar binnen en de rechterhand is niet meer actief en verdwijnt in het gewaad. De hand die niet meer zal schilderen. Het kruisje dat hij draagt wijst ook op de dood.
Ten slotte is er de groep voorwerpen linksboven. Het rode worm- of darmachtige voorwerp. We vinden er de opwaartse beweging van de arm van het beeldje in terug, maar dit keer wuift die arm niet, maar wijst hij naar boven. Het voorwerp zweeft, wat erop kan wijzen dat het onderweg is naar een ander oord. Aan twee dingen doet het voorwerp me denken. Eerst aan een mummie. In de tweede plaats aan een larve. Een larve die later een vlinder zal worden. De kunstenaar is dood en gemummificeerd maar zal openbloeien als een vlinder. Hij bevindt zich in een tussenstadium, tussen dood en leven. Dat zou kunnen betekenen dat de kunstenaar gelooft in een hiernamaals. De andere vier figuren rechts staan mooi recht, hun vormen zijn in tegenstelling met de vormen rechts,nogal harmonisch. Misschien is dat de zone van de opstanding, de hemel, om het wat simplistisch te zeggen.
Er zijn in die hoek nog aspecten die daar op wijzen. Helemaal in de linkerbovenhoek, een bloem, maar het kan ook een zon zijn. Ze vormt een contrast met de andere zon die geen stralen heeft, en met de afgevallen bloemen op de gele schijf. Zij wijst dus op leven (eeuwig leven ?). Typisch zijn ook de twee, op het eerste gezicht, rode bloemen. Ze hebben bovenaan een bloem, takken en wortels waartussen twee ogen staan. Maar als je de figuren ondersteboven bekijkt, zie je twee figuren, twee kinderen die zich voortbewegen op een wiel of rad. Het rad van de eeuwige wederkeer uit de oosterse religies ?
Welke bewegingen geven het werk zijn dynamiek ? Er zijn de vier van elkaar losstaande groepen die lijken te zweven in een ruimte. De larve accentueert die indruk nog. Vervolgens is er de beweging van de bloem (zon) bovenaan links naar de zon en de gele schijf. Daarnaast is er het wuivende gebaar van het beeldje, de tuit en de larve. En ten slotte is er de glimlach van de engel en het beeldje.
Al deze elementen en details versterken alleen maar de algemene indruk die het werk op mij maakt. De kunstenaar, de mens, die afscheid neemt van ons, van de wereld en van zijn werk.Het ontroerende, aangrijpende van dit schilderij is de sereniteit waarmee hij afscheid neemt, met een glimlach.
Een korte novelle van deze Nederlandse schrijfster die leefde van 1905 tot 1960. Uit mijn oude encyclopedie citeer ik: Zij verbeeldde moderne levensproblemen, zonder illusies, in een zeer openhartige taal, zonder hypocrisie, hetgeen velen als negatief of aanstootgevend veroordeelden. In feite echter zocht Anna Blaman in vriendschap, in liefde, in zelfkennis en waarachtigheid de zin van een zinloos geworden menselijk bestaan. De eerste zin gaat waarschijnlijk over de lesbische inslag van haar werk. Daarin is ze alleszins openhartiger dan de auteur van de bijdrage in mijn encyclopedie die het niet vermeldt. De tweede zin strookt wel met de inhoud van deze novelle.
De Kruisvaarder is een schip dat afvaart naar Nederlands Indië. Een van de passagiers is Virginie. Het is een aartslelijke vrouw die het medelijden van haar familiekring beu is en daarom wegtrekt. Twee andere vrouwen spelen nog een grote rol in het verhaal, haar medepassagierster met wie ze de kajuit deelt, en een beeldschone vrouw. In het eerste deel van de novelle wordt het thema van de lelijkheid en de schoonheid uitgespeeld, met al wat daarbij komt aan gevoeligheden, gekwetstheid en zo meer. Blaman schrijft altijd heel psychologisch. Karakterontleding. Dat deel is soms moeilijk om doorkomen, hoewel de gedachten erin wel interessant zijn. Een mooie zin, Virginie is aan het woord: Zoals ik, die altijd alles van anderen moet kunnen begrijpen. En die anderen die altijd, hoe liefdeloos ze ook zijn, begrepen moeten worden.
In het tweede deel heeft er een drama plaats. Het schip vaart op een losgeslagen mijn en zinkt. In die dramatische omstandigheden komt de ware aard van de mensen naar boven. Het is soms erg aangrijpend geschreven. De schrijfster komt hier ook heel modern en origineel voor de dag. Zo laat ze God aan het woord, die neerziet op wat er met het schip en de mensen gebeurt. Hier maken we kennis met de pessimistische levensvisie van de schrijfster. Er doet ook nog een schare engelen mee, die echter niet veel meer doen dan op bazuinen blazen en de lof van God bezingen. Op een bepaald moment noemt ze die engelen Hemelse aasgieren. Een prachtige vondst en woordcombinatie.
Ik probeer de laatste tijd minder de inhoud van de boeken na te vertellen, dan wel op te schrijven wat me treft en een beeld te schetsen van de algemene sfeer van het boek. Voor een stuk doe ik dit om niet al de hele plot te verraden waardoor het niet interessant meer is om het boek te gaan lezen. Trouwens, wat er van een boek gewoonlijk blijft hangen, bij mij althans, is gewoonlijk die sfeer. Vaak betrap ik me erop dat ik me niet kan herinneren hoe de afloop van een boek was.
Ik wil nog even terugkomen op het gedicht van Van de Woestijne, meer bepaald de eerste strofe. In die strofe is er een beweging gaande van beneden, de wortel, via de tak, naar boven, het gebladerte en de wind. Vergelijk dit nu met de omgekeerde beweging in het beroemde gedicht Wandrers Nachtlied van Goethe.
Über alle Gipfeln
Ist Ruh,
In allen Wipfeln
Spürest du
Kaum einen Hauch;
Die Vögelein schweigen im Walde.
Warte nur, balde
Ruhest du auch.
Hij vertrekt bij de bergtoppen, vervolgens daalt hij af naar de boomkruinen, dan naar de vogels in de bomen en ten slotte naar de aarde waarin men bij de dood zal rusten. Anders dan bij Van de Woestijne, staat bij Goethe de stilte en onbeweeglijkheid centraal.
Karel van de Woestijne: 'k heb noodloos door de boôm geboord
Karel van de Woestijne:k heb noodloos door de boôm geboord
'k Heb noodloos door den boôm geboord
een wortel, ter geheimste waetren:
nooit bloeit een tak uit mij, noch hoort
de wind het trillen van mijn woord
5 door 't hoog gebladert schaetren.
Ik ben geen koninklijke bij
gevangen in haar vruchtb're celle;
want nimmer zwaait een vreugde uit mij
de nijvre zwermen die, te Mei,
10 de ruit'ge raat doen zwellen.
En 'k ben den rechten weg gegaan,
den afgrond tegen van 't ontzeggen.
Er ís geen afgrond. En mijn waan
wou nu maar liefst wat slapen gaan
15 en lam ter rust zich leggen.
Van de Woestijne staat geboekstaafd als een sombere en duistere dichter. Toch wil ik proberen een gedicht van hem wat beter te begrijpen. Het is een toevallige keuze en niet direct een van zijn bekendste gedichten, naar ik meen.
De dichter wordt gerekend onder de symbolisten. In het Lexicon der poëzie van Buddingh vind ik onder symbolisme: realisme en naturalisme worden afgewezen, kunst wordt een aanleiding of doel ontzegd (poésie pure), de dichter bevindt zich in een ivoren toren. Het gaat de symbiolisten niet om het objectief-gegevene, maar om de erachter liggende ideeën, die niet zintuiglijk waarneembaar, oneindig en geheimzinnig zijn en in een symbool uitdrukking vinden. De beelden en mataforen grijpen in meerdere lagen op elkaar in; de taal is buitengewoon compact. De dichter huivert bij het begrip inspiratie, hij is zich hyperbewust van wat hij doet en noemt zich zelf een maker.
Dat is voor een groot deel toepasselijk op dit gedicht.
In de eerste strofe vergelijkt de dichter zichzelf met een boom. Maar het is een mislukte boom. Vergeefs heeft hij geprobeerd in de bodem naar de geheimste wateren te boren, maar dat heeft geen resultaat gehad. Nooit heeft een van zijn takken gebloeid. En verder zegt hij dat de wind nooit heeft gehoord dat een woord van de dichter het hoog gebladerte deed schateren. Opvallend is hier, dat het niet de wind is die de bladeren doet trillen en een geruis veroorzaakt.De wind waait hier enkel voorbij en hij zou de woorden van de dichter moeten horen, die de bladeren in beweging heeft gebracht. De mislukking blijkt ook uit het laatste woord van die strofe: schateren. Dat woord op die plaats klinkt spottend. Mij doet het denken aan het spottende geluid dat spreeuwen soms maken.
In deze strofe is de dichter nog actief. Hij heeft een poging ondernomen om iets te doen. Waarin is hij mislukt ? Hij kan geen woorden, geen gedichten voortbrengen.
In de tweede strofe is hij passief de bijenkoningin. Het is een treurige koningin die geen vreugde kent, zodat er geen bijen uitzwermen om honing te halen en de raten te doen zwellen. Ook hier dus is er geen productie, geen opbrengst.
In de derde strofe heeft de dichter het opgegeven. Hij is (dan maar) de rechte weg gegaan, die leidt naar de afgrond van het ontzeggen. Dat is een zin waar ik het moeilijk mee heb. Ontzeggen kan betekenen zichzelf iets ontzeggen, iemand anders iets ontzeggen, maar ook opgeven, laten varen. Dat zijn de woordenboekdefinities. Maar daarnaast kan de dichter met ont-zeggen ook bedoelen het niet-zeggen, niet-spreken. Die afgrond zou dus betekenen dat hij zich had voorgenomen om niet meer te praten, om als dichter te zwijgen. Maar die afgrond is er niet. Ook het niet-zeggen biedt geen oplossing, of zwijgen is onmogelijk. In de laatste volzin zegt hij dat het allemaal waan, inbeelding is, die zich beter niet meer manifesteert. Het leidt toch tot niets. De dichter berust in zijn onmacht.
Ik weet niet of ik hiermee juist zit. Het blijft een duister gedicht, dat zijn werkelijke inhoud niet prijsgeeft.
Nog een opmerking. Hoewel hij de natuur in dit gedicht betrekt, is ze volkomen ondergeschikt aan zijn ideeën. Hij beschrijft de natuur niet, hij gebruikt ze. Ze dient niet om een sfeer te creëren, om de schoonheid ervan weer te geven, neen, ze moet enkel zijn gedachten illustreren.
Kazuo Ishiguro: Een kunstenaar van het vlietende leven
Kazuo Ishiguro: Een kunstenaar van het vlietende leven
Het vlietende leven, staat in de roman, is: de beste dingen worden uit één nacht samengesteld en verdwijnen weer met de ochtend.
Het nachtleven namelijk dat kunstenaars proberen vast te leggen. Als het donker is geworden, hangt in die etablissementen de meest verfijnde en meest brekelijke schoonheid die een kunstenaar ooit hoopt te kunnen vastleggen.
Maar daarover gaat deze roman eigenlijk niet, of toch maar ten dele. Die kunst steunde op de klassieke Japanse schilders, o.a. Utamaro die veel taferelen uit geishahuizen schilderde. Maar in de periode waarin dit boek speelt is er veel veranderd. De hoofdpersoon, een kunstschilder, vertelt het verhaal in de jaren 1948 tot 1950. Japan leefde toen onder Amerikaanse bezetting. Het had in de tweede wereldoorlog aan de zijde van de Duitsers meegevochten en veel grondgebied bezet, o.a. in China. Na hevige bombardementen op Japanse steden en de twee atoombommen is Japan gecapituleerd. Het kwam onder Amerikaanse bezetting en zou pas in 1952 opnieuw onafhankelijk worden. Maar ook daar gaat dit boek niet, hoewel het allemaal op de achtergrond meespeelt.
De hoofdpersoon was een gevierd kunstschilder die in de traditie schilderde. Maar in de jaren dertig, met de opkomst van het Japanse militarisme en een soort Japans fascisme,gaat hij propagandistische schilderijen maken die deze strekking steunen. Na de oorlog valt hij in ongenade. Hij is dan al oud en dat feit heeft niet zoveel gevolgen voor zijn leven. Hij kan wel moeilijk zijn fouten inzien, is ervan overtuigd dat hij voor de goede zaak werkte.
Dit wordt allemaal niet met zoveel woorden gezegd, het sijpelt allemaal langzaam binnen in het verhaal. De personages komen ook heel geleidelijk het verhaal binnen, zonder zich op te dringen. Dat is net zo mooi aan dit boek. Er wordt veel gesuggereerd. Dat strookt goed met de Japanse cultuur, waarin de dingen nooit vlakaf worden gezegd. Dit komt heel mooi tot uiting in de dialogen van de vader met zijn dochters. De onderhandelingen over het huwelijk van zijn jongste dochter zijn afgesprongen wegens het verleden van de vader, maar dit komen we maar mondjesmaat te weten. De vader heft ook zijn zoon in de oorlog verloren en ook zijn vrouw. Maar dit wordt maar terloops vermeld. De hele roman kabbelt voort, er zijn geen uitschieters, het is allemaal in mineur.
In die gesprekken tussen vader en dochters, maar ook tussen de vader als kunstschilder en zijn leerlingen neemt de vormelijkheid een belangrijke plaats in. Het verschilt zo grondig van wat wij hier gewoon zijn. Alles lijkt zo alledaags, oppervlakkig, maar onderhuids heersen er grote spanningen.
In de loop van het verhaal zal de vader zijn fouten tijdens de oorlogsjaren geleidelijk toegeven.
Om een idee te geven van de stijl laat ik een uittreksel volgen. De vader wil zijn kleinzoon van acht voor het eerst sake laten proeven, maar zijn dochters zijn daar fel tegen.
Ik lachte kort.Ik weet nog heel goed dat je moeder ook zo tegenstribbelde toen ik besloten had dat Kenji op die leeftijd sake mocht drinken. (Kenji is zijn zoon die in de oorlog was omgekomen) En het heeft je broer echt geen kwaad gedaan.
Het spet me onmiddellijk dat ik Kenji bij zon ordinair meningsverschil betrokken had. Heel even was ik werkelijk kwaad op mezelf en misschien lette ik daardoor niet zo goed op wat Setsuko antwoordde. Hoe dan ook, het lijkt me dat ze zoiets zei als:
Vader heeft ongetwijfeld zeer zorgvuldig nagedacht over de opvoeding van mijn broer. Maar met het oog op wat er later is gebeurd, moeten we nu misschien zeggen dat :moeder op sommige gebieden betere ideeën heeft gehad.
Ik weet niet of die omfloerste stijl veel mensen zal aantrekken. Ik ben er in ieder geval weg van. Het is een prachtig boek, zeer fijn en met heel veel tact geschreven. Je wordt ondergedompeld in een andere cultuur, die misschien veel vragen doet rijzen, die men misschien wel hypocriet kan noemen, maar die aan de andere kant ook zoveel verfijnder is.
De schrijver is misschien beter bekend van zijn boek The remains of the day, dat succesvol verfilmd werd.
De auteur werd geboren in 1954 in Nagasaki en verhuisde in 1960 naar Groot-Britannië. Hij woont nu in Londen.
Von Keyserling: Branding Hrabal: Zwaarbewaakte treinen Voltaire: Candide Ishiguro: Een kunstenaar van het vlietende leven Hawthorne: De scharlaken letter Yalom: De Schopenhauer-kuur Rosa: De derde oever van de rivier Hoffmann: Das Fräulein von Scuderi Waugh: The Loved One Kadare: Het donkere jaar Baricco: Zijde Moorehead: De Blauwe Nijl Lampedusa: De tijgerkat Melville: Billy Budd Platonov: De bouwput Tim Parks: Bestemming Bernhard: De neef van Wittgenstein Kafka: Die Verwandlung Werfel: Het bleekblauwe handschrift van een vrouw Traven: Verhalen Baldwin: Go Tell it on the Mountain Faulkner: As I lay dying Oë: De hoogmoedige doden Trilling: The Middle of the Journey Hardy: Far from the madding crowd Kristof: De analfabete McEwan: Amsterdam Filloy: De bende Sciascia: De Zaak Aldo Moro Salinger: Franny and Zooey