Deze kleurrijke, wat gekke in Ierland geboren figuur leefde van 1728 tot 1774. Hij studeerde in Dublin en later geneeskunde in Edinburgh en Leiden. Hij trok een jaar lang door Europa en verdiende geld met fluitspelen en door het voeren van disputen aan de universiteiten die op zijn weg lagen. Voor die disputen kreeg hij en vergoeding, wat James Boswell van hem deed zeggen: he disputed his passage to Europe. Terug in Engeland werd hij fulltime schrijver en journalist. Het geld dat hij verdiende gaf hij al vlug weer uit en toen hij stierf liet hij een berg schulden na. Samule Johnson zei van hem: No man was more foolish when he had not a pen in his hand, or more wise when he had.
Goldsmith was allesbehalve een Adonis, wat mag blijken uit het schilderij van Reynolds. Bovendien liepen zijn tijdgenoten niet altijd hoog met hem op. Boswell schreef over hem: His mind resembled a fertile, but a thin soil. There was a quick, but not a strong vegetation, of whatever chanced to be thrown upon it. No deep root could be struck. The oak of the forest did not grow there: but the elegant shrubbery and the fragrant parterre appeared in gay succession.
Volgens Walpole was hij an inspired idiot.
Goldsmith schreef zijn enige roman omstreeks 1760. De Vicar of Wakefield is Mr. Primrose, a priest, an husbandman and the father of a family whose chief stores of comfort are drawn from futurity.
Hij is een Job die niets dan tegenslag kent. Hij verliest zijn fortuin, hij verliest een dochter, een andere dochter wordt ontvoerd, zijn huis brandt af, hijzelf en zijn zoon belanden in de gevangenis enz. In de laatste hoofdstukken keert alles echter ten goede. De aanstichter van al het kwaad wordt ontmaskerd, de dochters blijken nog te leven en de predikant zelf wordt in ere hersteld. Het verhaal van deze eerste Engelse familieroman is dus compleet ongeloofwaardig.
Goldsmith schreef ook een groot aantal essays en de neerslag daarvan is terug te vinden in deze roman, met uitwijdingen over het koningschap, de literatuur, het gezin enz. De roman is een filosofische vertelling met christelijke inslag, waarin het hart, het rustige buitenleven en het gezin aan de haard worden aangeprezen. Dankzij de humor en de lichte spot komt de roman toch niet te zedeprekerig over. Als lezer vraagt men zich dikwijls af of de auteur nu meent wat hij schrijft of niet, of de opvattingen van zijn personages ook zijn opvattingen zijn.
De roman is ooit vertaald in het Nederlands. Ik las de uitgave in de reeks Penguin Classics, met zoals gewoonlijk een zeer interessante inleiding. Het nadeel van een achteraf gelezen inleiding is wel dat men geneigd is de roman nog eens te lezen.
Aanbevolen lectuur voor mensen die van het verleden houden en wat ouderwetsheid niet schuwen. Of er zo nog veel lezers zijn betwijfel ik echter. Tijd voor enkele passages.
Als predikant zorgde hij ervoor dat hij was acquainted with every man in the parish, exhorting the married men to temperance and the bachelors to matrimony; so that in a few years it was a common saying, that there were three strange wants at Wakefield, a parson wanting pride, young men wanting wives, and ale-houses wanting customers.
Geregeld strooit hij ook wijsheden rond, zoals: premature consolation is but the remembrancer of sorrow of a book may be amusing with numerous errors, or it may be very dull without a single abusurdity.
Zijn gezinnoemt hij: The little republic to which I gave laws.
Over gastvrijheid leert hij zijn kinderen:
Hospitality is one of the first christian duties. The beast retires to its shelter, and the bird flies to its nest; but helpless man can only find refuge from his common creature.
Over verdraagzaamheid:
We are not to judge of the feelings of others by what we might feel if in their place. However dark the habitation of the mole to our eyes, yet the animal itself finds the apartment sufficiently lightsome.
Over het feit dat iedereen zijn plaats moet kennen in de maatschappij:
Such as are poor and will associate with none but the rich, are hated by those they avoid, and despised by these they follow.
In een passage in de roman van Goldsmith wordt door een van de kinderen een ballade gezongen. Het betreft een oude Schotse ballade waarvan vele versies bestaan. De eerste is een hele oude, de tweede is een versie gezongen door Joan Baez.
Barbara Allen
It was in and about the Martinmas time, November 11 When the green leaves were a-falling, That Sir John Graeme, in the West country, Fell in love with Barbara Allen
He sent his men down through the town To the place where she was dwelling: living "O haste and come to my master dear, hurry up Gin ye be Barbara Allen."if you are
O hooly, hooly rose she up, slowly To the place where he was lying, And when she drew the curtain by' "Young man, I think you're dying."
"O it's I'm sick, and very, very sick, And it's a' for Barbara Allen;" all "O the better for me you shall never be, Though your heart's blood were a spilling."
"O dinna ye mind, young man," she said, remember "When the red wine ye were filling, That ye made the healthsgae round and round, drank some toasts go And slighted Barbara Allen?"upset
He turned his face unto the wall, And death was with him dealing;doing business "Adieu, adieu, my dear friends all, And be kind to Barbara Allen."
Barbara Allen ------Joan Baez Twas in the merry month of May When green buds all were swelling, Sweet William on his death bed lay For love of Barbara Allen.
He sent his servant to the town To the place where she was dwelling, Saying you must come, to my master dear If your name be Barbara Allen.
So slowly, slowly she got up And slowly she drew nigh him, And the only words to him did say Young man I think you're dying.
He turned his face unto the wall And death was in him welling, Good-bye, good-bye, to my friends all Be good to Barbara Allen.
When he was dead and laid in grave She heard the death bells knelling And every stroke to her did say Hard hearted Barbara Allen.
Oh mother, oh mother go dig my grave Make it both long and narrow, Sweet William died of love for me And I will die of sorrow.
And father, oh father, go dig my grave Make it both long and narrow, Sweet William died on yesterday And I will die tomorrow.
Barbara Allen was buried in the old churchyard Sweet William was buried beside her, Out of sweet William's heart, there grew a rose Out of Barbara Allen's a briar.
They grew and grew in the old churchyard Till they could grow no higher At the end they formed, a true lover's knot And the rose grew round the briar.
Von Keyserling: Branding Hrabal: Zwaarbewaakte treinen Voltaire: Candide Ishiguro: Een kunstenaar van het vlietende leven Hawthorne: De scharlaken letter Yalom: De Schopenhauer-kuur Rosa: De derde oever van de rivier Hoffmann: Das Fräulein von Scuderi Waugh: The Loved One Kadare: Het donkere jaar Baricco: Zijde Moorehead: De Blauwe Nijl Lampedusa: De tijgerkat Melville: Billy Budd Platonov: De bouwput Tim Parks: Bestemming Bernhard: De neef van Wittgenstein Kafka: Die Verwandlung Werfel: Het bleekblauwe handschrift van een vrouw Traven: Verhalen Baldwin: Go Tell it on the Mountain Faulkner: As I lay dying Oë: De hoogmoedige doden Trilling: The Middle of the Journey Hardy: Far from the madding crowd Kristof: De analfabete McEwan: Amsterdam Filloy: De bende Sciascia: De Zaak Aldo Moro Salinger: Franny and Zooey