Oostenrijks schrijver die leefde van 1805 tot 1868.
Deze novelle is ook in het Nederlands vertaald. Ze verscheen in een dun boekje bij de Wereldbibliotheek dat je soms nog aantreft in een kringloopwinkel.
De novelle bestaat uit drie delen: Steppenwanderung, Steppenhaus, Steppenvergangenheit en Steppengegenwart. Die steppe is de Hongaarse poesta. De verteller schrijft hoe hij er op jonge leeftijd een bezoek bracht aan de de majoor. Deze vijftiger had hij leren kennen op een reis in Italië. Hij woont op het landgoed Uwar. Op zijn weg ernaartoe komt de verteller eerst op het landgoed Moroshely, waar hij kennismaakt met de landeigenares die we later als Brigitta zullen leren kennen. Ze leeft daar met een zoon, nadat haar echtgenoot en kort na haar huwelijk was van doorgegaan met een andere vrouw. De majoor bezoekt haar geregeld en is beste maatje met de zoon.
Op een dag maken de verteller en de majoor een rit te paard. Plots horen ze schoten en de majoor herkent in het geluid zijn pistolen. Wat is er gebeurd ? De zoon van Brigitta is door een aantal wolven aangevallen en gebeten. Beide mannen kunnen de jongen ontzetten en rijden hem naar het landgoed van zijn moeder. Dan volgt de ontknoping van het verhaal. Terwijl de moeder bij het bed van haar zoon zit, is de majoor droevig gestemd. De verteller vraagt hem wat er scheelt en de majoor antwoordt: Ich habe kein Kind. Brigitta heeft die woorden gehoord en zegt enkel: Stephan. De twee vallen elkaar in de armen. Stephan was namelijk de vader van haar zoon en had haar destijds in de steek had gelaten.Na lange omzwervingen had hij zich in de buurt van het landgoed van Brigitta gevestigd en er ook een bedrijf opgericht. Vijftien jaar lang zagen ze elkaar, maar is het nooit tot een persoonlijk gesprek of een verzoening tussen beiden gekomen. Alleen de gebeurtenis met hun zoon heeft hen weer bij elkaar gebracht.
Ter afsluiting nog een droevig gedicht van Stifter
Von Keyserling: Branding Hrabal: Zwaarbewaakte treinen Voltaire: Candide Ishiguro: Een kunstenaar van het vlietende leven Hawthorne: De scharlaken letter Yalom: De Schopenhauer-kuur Rosa: De derde oever van de rivier Hoffmann: Das Fräulein von Scuderi Waugh: The Loved One Kadare: Het donkere jaar Baricco: Zijde Moorehead: De Blauwe Nijl Lampedusa: De tijgerkat Melville: Billy Budd Platonov: De bouwput Tim Parks: Bestemming Bernhard: De neef van Wittgenstein Kafka: Die Verwandlung Werfel: Het bleekblauwe handschrift van een vrouw Traven: Verhalen Baldwin: Go Tell it on the Mountain Faulkner: As I lay dying Oë: De hoogmoedige doden Trilling: The Middle of the Journey Hardy: Far from the madding crowd Kristof: De analfabete McEwan: Amsterdam Filloy: De bende Sciascia: De Zaak Aldo Moro Salinger: Franny and Zooey