Foto
Ich gruet u allen int gemeyne,
Want met nimant besonder en ben ich bekent
Inhoud blog
  • esperanto
  • Over liefde
  • Bidden en/of mediteren
  • in memoriam
  • Karel D'huyvetters: Spinoza: de brieven over God
  • Losse bedenkingen 2: De hoofddoek
  • Losse bedenkingen 1: Geloven en niet-geloven
  • Gerrit Achterberg: Weerbericht
  • Nicole Verschoore: Le maître du bourg
  • Henry James: Washington Square
  • liefde
  • Blason du corps féminin
  • Pessoa: Criança desconhecida e suja brincando à minha port
  • Boutens: Rijk gemis
  • Beschouwingen bij Als de ziel spreekt
  • P.C. Boutens: De ziel spreekt
  • Jacob Winkler Prins: Uit mistig grijze morgenstrepen
  • Franco Sacchetti: Florentijnse verhalen
  • Peter Handke: Wunschloses Ungluck
  • Maria Petyt: Het leven van de weerdighe moeder Maria Petyt
  • Leonardo Sciascia: Mort de l'Inquisiteur
  • Flannery O'Connor: Goede mensen zijn dun gezaaid
  • McCullers: Clock without hands
  • Jane Bowles: Two Serious Ladies
  • J.D. Salinger: Franny and Zooey
  • Anne Bronte: A Reminiscence
  • William Faulkner: Shingles for the Lord
  • Vercors: Le Silence de la Mer
  • Maria Dermout: De Sirenen
  • Aifric Campbell: De logica van het moorden
  • Jörn Pfennig: Twee gedichten
  • Hesse: Over lezen en boeken
  • Colum McCann: Het verre licht
  • Vondel, Shakespeare! 2
  • Vondel: Joseph in Egypten
  • Schnitzler: Traumnovelle
  • Vondel, Shakespeare !.
  • Arthur Schnitzler: Doktor Gräsler, Badearzt
  • Psalm 23
  • Rilke: Eranna an Sappho
  • Charles Perrault: Riquet à la houppe
  • Cathérine Bernard: Riquet à la houppe /Riquet met de kuif
  • Vestdijk: The Beauty and the Beast
  • Schnitzler: Der blinde Geronimo und sein Bruder
  • Arthur Schnitzler: Sterben
  • Hofmannsthal
  • Yeats
  • Swift: A Voyage to the Houyhnhnms
  • Swift: A voyage to Laputa!
  • Swift: A voyage to Brobdingnag
  • Swift 2
  • Swift (1667-1745)
  • Swift: Gulliver's Travels (1)
  • Joseph Conrad: Within the Tides
  • Schopenhauer over de dood (1)
  • Piet Calis: Vondel. Het Verhaal van zijn Leven
  • Jacques Prévert: Fatras
  • Van de Woestijne: Vervarelijk Festijn
  • John M. Synge: The Playboy of the Western World
  • Synge: prelude
  • Alan Bennett: The Uncommon Reader
  • James Baldwin: Going to meet the man
  • Laura Esquivel: Como agua para chocolate
  • Carry van Bruggen: Goenong Djatti
  • Carry van Bruggen: Anekdote
  • Juan Filloy: De Bende
  • Sébastien Japrisot: L'été meurtrier
  • Richard Hough: The Potemkin Mutiny
  • Leonardo Sciascia: De Zaak Aldo Moro
  • A. Stifter: Brigitta
  • Lodeizen/Merrill
  • Gezelle
  • Michaël Borremans: The glaze
  • McEwan: Aan Chesil Beach
  • Hanshan: Gedichten van de Koude Berg
  • Richard Minne: Madèle of de lustige weduw
  • William Faulkner: Mosquitos
  • Indisch beeldje
  • William Cullen Bryant
  • William Cullen Bryant: To the fringed gentian
  • William Cullen Bryant: Sonnet - To an American Painter Departing for Europe
  • Balzac: Les Proscrits
  • Herman Melville: Bartleby the Scrivener
  • Nabokov: An Affair of Honor
  • Nabokov: The Visit to the Museum
  • D. H. Lawrence: Liefde in het hooi
  • Grillparzer (1791-1872): De arme Speelman
  • Franz Kafka: Das Urteil (Het Vonnis)
  • Reiner Stach: Kafka. Die Jahre der Entscheidungen
  • Moreau-Vauthier: La mort de Joseph Bara
  • Louis David: Joseph Bara
  • J. Boze: Marat
  • David: A Marat
  • Goldsmith: She Stoops to Conquer
  • Pirandello en Camilleri
  • Oliver Goldsmith: The Vicar of Wakefield
  • Barbara Allen
  • Victor Jara (1932-1973)
  • Vestdijk: Sint Sebastiaan
  • Le jeu de tonneau
  • Brecht: Twee gedichten
  • Joden in Engeland
  • Christopher Marlowe: The Jew of Malta
  • Franz Kafka: Brief an den Vater
  • Willem de Mérode: De witte kater
  • Shakespeare: The Merchant of Venice (eerste bedrijf)
  • Stendhal: Lucien Leuwen
  • Baudelaire: Les Fleurs du Mal
  • The Arrest of Oscar Wilde at the Cadogan Hotel
  • Lichtenberg
  • Charles Ducal: In inkt gewassen
  • Amoz Oz: Verzen van het leven en de dood
  • Goldsmith (1728-1774)
  • Shakespeare: The Tempest
  • David van Reybrouck: Slagschaduw
  • Norbert De Beule: EBdiep
  • Een naam
  • Ira Levin: Een kus voor je sterft
  • José Eduardo Agualusa: De handelaar in verledens
  • Kathleen Raine: The World
  • Erwin Mortier: Avonden op het Landgoed. Op reis met Gerard Reve
  • Nathaniel Hawthorne: The Gentle Boy
  • Poe: The Premature Burial
  • Melville
  • Bhartrihari
  • Ismail Kadare: De dochter van Agamemnon. De opvolger
  • Thomas Hardy: Jude the Obscure
  • Carlos Drummond de Andrade: De liefde, natuurlijk
  • Kenzaburo Oë: De knoppen breken
  • Angus Wilson: Anglo Saxon Attitudes
  • Sandro Veronesi: Waar gaat die vrolijke trein naartoe
  • Frederik van Eeden: Pauls ontwaken
  • Sàndor Màrai: Gloed
  • Anthony Powell: What's become of Waring
  • Ian McEwan: De troost van vreemden
  • Stendhal: Lamiel
  • Sándor Márai: De opstandigen
  • Friedrich Dürrenmatt: De rechter en zijn beul
  • Thomas Bernhard: Der Stimmenimitator
  • B. Traven: Een generaal komt uit de wildernis
  • Epicurus/Leopold
  • Bernardo Carvalho: Negen nachten
  • Ian McEwan: Amsterdam
  • Rosalie en Virginie Loveling
  • Agota Kristof: De analfabete
  • Daniel Defoe: A Journal of the Plague Year
  • Voltaire: Filosofisch woordenboek
  • Vondel: Noah 5e bedrijf
  • Thomas Hardy: Far from the Madding Crowd
  • Dromen
  • Leonardo Sciascia: Een duidelijke zaak
  • L.P. Boon: De paradijsvogel
  • Gorecki: Symfonie nr. 3 - Symfonie der Klaagliederen
  • J. H. Leopold
  • Petrarca: Brieven aan zijn broer
  • Konstantin Paustovskij: Begin van een onbekend tijdperk
  • Heinrich van Kleist: Die Marquise von O.
  • Lionel Trilling: The Middle of the Journey
  • Poesjkin: Schoppenvrouw
  • Schnittke
  • Timmermans: Adagio
  • Joseph Roth: Rebellie
  • John Boyne: De jongen in de gestreepte pyjama
  • Evelyn Waugh: Edmund Campion
  • Umberto Saba: Voor de vogels en een vriend
  • Kenzaburo Oë: De hoogmoedige doden
  • Heinrich Böll: De nalatenschap
  • Nabokov: Uitnodiging voor een onthoofding
  • Achterberg: En Jezus schreef in 't zand
  • Vondel: Noah 4e bedrijf
  • Streven januari 2007
  • Vladimir Nabokov: Bastaards
  • Sá-Carneiro: Twee gedichten
  • Mário de Sá-Carneiro: Beijos
  • Boutens: Kussen
  • Georges Eekhoud / J.I. De Haan
  • Vestdijk: Ierse nachten
  • Faulkner: As I Lay Dying
  • Boutens
  • Alfred Jarry: L' amour en visites
  • Ledeganck: Het burgslot van Zomergem
  • Tsjechow: Drama op de jacht
  • William Faulkner: Sanctuary
  • Vondel: Noah vervolg 3e bedrijf
  • Vondel: Noah 3e bedrijf
  • Pierre Louÿs (1870 - 1925) : Journal
  • Ledeganck: De Zinnelooze
  • Pikanterie
  • Goya en Louÿs
  • Pierre Louÿs: La Femme et le Pantin
  • Jack London: De droom van Martin Eden
  • Hugo von Hofmannsthal: Das Erlebnis des Marschalls von Bassompierre
  • Eduard von Kaiserling: Schwüle Tage
  • Flaubert: Saint Julien l'hospitalier
  • Saint Julien l'hospitalier
  • Emile Zola: Thérèse Raquin
  • Zondeval
  • Witold Gombrovicz: De beheksten
  • Janneke
  • Albert Verwey: De page
    Zoeken in blog

    sprokkelhout

    02-06-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Ian McEwan: Amsterdam

    Ian McEwan: Amsterdam

     

    Op de begrafenis van Molly Lane ontmoeten enkele oud-lieven van haar elkaar. Clive Linley, een beroemde en welstellende componist die de laatste hand legt aan een opdracht, een millenniumsymfonie. Vernon Halliday, de uitgever van een krant in slechte papieren, die noodgedwongen voor sensatie kiest om de oplage op te krikken. Julian Garmony, de conservatieve minister van Buitenlandse Zaken, en ten slotte de laatste man van Molly, George Lane. Stuk voor stuk zijn het hypocriete, zelfingenomen of cynische personages.De rasschrijver McEwan typeert ze in enkele knappe passages.

    Zo een knappe passage gaat bijvoorbeeld ook over de personen die zich na de oorlog konden opwerken met veel steun en hulp van de overheid en die nu hun vroegere idealen verloochend hebben.

     

    Nurtured in the post-war settlement with the State’s own milk and juice, and then sustained by their parents tentative, innocent prosperity, to come of age in full employment, new universities, bright paperback books, the Augustan age of rock and roll, affordable ideals. When the ladder crumbled behind them, when the State withdrew her tit and became a scold, they were already safe, they consolidated, and settled down to forming this or that – taste, opinion, fortunes.

     

    Het motto van het boek zijn twee regels uit het gedicht Crossroads van Auden:

     

    The friends who met there and embraced are gone,

    Each to his own mistakes;

     

    De roman gaat over vriendschap, maar dan een die om de haverklap wordt verloochend als er  persoonlijke belangen in het geding zijn en die ten slotte fataal zal aflopen. De componist slaagt er niet in om zijn symfonie op een bevredigende manier te voltooien. Hij wordt daarin onder andere tegengewerkt door zijn vriend de krantenuitgever. Laatstgenoemde, die de minisiter van Buitenlandse Zaken in opspraak wil brengen door de publicatie van ontluisterende foto’s, zal zelf het onderspit delven. De minister wordt gered door zijn echtgenote (à la Hillary Clinton). Over het verborgen leven van die minister schrijft McEwan:

     

    We know so little about each other. We lie mostly submerged, like ice floes, with our visible social selves projecting only cool and white. Here was a rare sight below the waves, of a man’s privacy and turmoil, of his dignity upended by the overpowering necessity of pure fantasy, pure thought, by the irreducible human element- mind.

     

    Clive, de componist, maakt een treinreis en dit is wat hij ziet:

     

    In his corner of west London (de rijke buurt waar hij woont) , and in his self-preoccupied daily round, it was easy for Clive to think of civilisation as the sum of all arts, along with design, cuisine, good wine and the like. But now it appeared that this was what it really was – square miles of modern houses whose principal purpose was the support of TV aerials and dishes; factories producing worthless junk to be advertised on the televisions and, in dismal lots, lorries queuing to distibute it; and everywhere else, roads and the tyranny of traffic. It looked like a raucous dinner party the morning after. No one would have wished it this way, but no one had been asked. Nobody planned it, nobody wanted it, but most people had to live in it. To watch it mile after mile, who would have guessed that kindness or the imagination, that Purcell or Britten, Shakespeare or Milton, had ever existed?

     

    Amsterdam, de stad uit de titel, is de plaats van de ontknoping. De symfonie van Clive wordt er gerepeteerd. Clive treft er de uitgever Vernon en samen komen ze een belofte na die ze vroeger waren overeengekomen.

     

    Deze prachtige roman biedt een vernietigende kijk op onze huidige samenleving.

    02-06-2007 om 16:58 geschreven door john

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (2 Stemmen)
    >> Reageer (1)
    31-05-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Rosalie en Virginie Loveling
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Rosalie en Virginie Loveling

     

    Ik meen me van de eerste twee regels van dit gedicht te herinneren dat we ze als kind uitspraken om met poëzie te spotten.  Ik wist helemaal niet dat het regels uit een gedichtje van Rosalie Loveling waren. Het is natuurlijk verouderd, maar ik kan me voorstellen dat mocht het in een bejaardentehuis worden voorgelezen, het nog wel enkele mensen zou kunnen ontroeren.

     

     

    Het geschenk

     

    Hij trok het schuifken open,

    Het knaapje stond aan zijn zij,

    En zag het uurwerk liggen:

    “Och, Grootvader, geef het mij ?”

     

    “Ik zal ’t u wel eens geven,

    toekomende jaar misschien,

    als gij wel leert en braaf zijt,”

    zei de oude, “wij zullen zien.”

     

    “Toekomend jaar!” sprak het knaapje,

    “O Grootvader, maar dan zoudt

    Ge lang reeds kunnen dood zijn;

    Ge zijt zo ziek en zo oud!”

     

    En de oude man stond te peinzen,

    En hij dacht: “het is wel waar,”

    En zijn lange vingren streelden

    Des knaapjes krullend haar.

     

    Hij nam het zilvren uurwerk,

    En de zware keten er bij,

    En lei ze in de gretige handjes,

    “’t komt nog van uw vader,”  sprak hij.

     

    II

     

    Daar was een grafje gedolven;

    De scholieren stonden er rond,

    En een oude man boog met moeite

    Nog ene knie naar den grond.

     

    Het koele morgenwindje

    Speelde om zijn haren zacht;

    Het gele kistje zonk neder:

    Arm knaapje, wie had dat gedacht !

     

    Hij keerde terug naar zijn woning,

    De oude vader, en weende zo zeer,

    En lei het zilvren uurwerk

    In ’t oude schuifken weer.

     

     

    De volgende verzen zijn van Virginie.

     

    Herinneringen

     

    Wanneer zij haar vertelden

    Van al hun kindervreugd,

    Herdacht zij , stil en somber,

    De dagen harer jeugd.

     

    Wanneer zij haar vertelden,

    Het arme kind der stad,

    Van al hun wilde vrijheid,

    Dien rijken kinderschat;

     

    Van open lucht en zonne,

    En ’t veld en ’t groene gras,

    Dacht zij aan ’t enge steegje,

    Waar zij geboren was.

     

    Zij dacht aan ’t donker huisje,

    Waar nooit de zon in schoot,

    En aan haar droeve kindsheid,

    Die kleurloos henenvlood.

     

    Zij zweeg. Waarom gesproken,

    In zulk een blijden kring.

    Van armoe en ontberen,

    En droeve erinnering?

     

    Zij volgt hare eigen dromen,

    En staroogt voor zich heen;

    Toen vingen ze aan te fluistren,

    En zeiden ondereen:

     

    “Wij leven in die dagen

    van zoete vreugd weerom,

    en zij heeft niets onthouden,

    en zij zit stil en stom.”

     

    Avondindruk

     

    Zij had zo lang aan ’t strand gewandeld,

    En keerde met den avondstond:

    Daar lag een schaduw in hare ogen,

    Een trek van treurnis om haar mond.

     

    Was ’t de eenzaamheid der naakte stranden,

    Of de eeuwge golf, die schuimend brak,

    De grauwe lucht, de vallende avond,

    Die treurig tot haar harte sprak ?

     

    Herinring aan verloren vrienden,

    Een nagevoel van vroeger wee,

    En de onbestendigheid van ’t leven,

    Bij ’t zicht der eindeloze zee ?...

     

     

    De kleine Savooiard

     

    Zijn huid is bruin, zijn kleed is vreemd:

    Hij komt uit verre streken.

    Gij ziet hem aan met mededelij,

    Zijn taal, vol zoete melodij,

    Kunt gij, helaas! niet spreken!

     

    Gij denkt, dat hem het heimwee kwelt,

    Dat kommervol verlangen

    Naar berglucht en naar zonneschijn,

    Naar allen, die hem dierbaar zijn,

    Zijn boezem moet bevangen.

     

    Och, als de zwaluw henenvlucht

    Voor bui en hagelvlagen;

    Als zich de meeuw op ’t water wiegt,

    Of pijlsnel langs de duinen vliegt,

    Wie zal haar lot beklagen?

     

    Zo volgt de kleine vagebond

    De wilde drift zijns harten:

    De wijde wereld hoort hem toe,

    En licht van geest en blij te moe,

    Zal hij het noodlot tarten.

     

     

     

    31-05-2007 om 20:19 geschreven door john

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (3 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Agota Kristof: De analfabete
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Agota Kristof: De analfabete

     

    Een boekje van 70 bladzijden met bovendien veel wit tussenin, een half uurtje lectuur.

    De titel wekt verwondering, als men de openingszinnen leest:

     

    Ik lees. Dat is een soort ziekte. Ik lees alles wat ik in handen krijg, alles wat me onder ogen komt.

     

    Aan het woord is een Hongaars meisje van vier, geboren in 1935, de oorlog is net begonnen. Op de volgende bladzijden beschrijft Agota Kristof hoe ze schrijfster werd. Als kind vertelt zij verhaaltjes aan haar grootmoeder. Als eenzame puber in een internaat schrijft ze gedichten en organiseert ze toneelvoorstellingen. Als ze 21 is vlucht ze met haar man en vier maanden oude dochtertje weg uit Hongarije. Via Oostenrijk komt ze in Zwitserland. Haar analfabetisme slaat op het Frans, een vijandtaal, omdat ze haar moedertaal in de verdrukking brengt en omdat het een taal is die ze moet meester worden. Uiteindelijk zal ze haar romans in het Frans schrijven.

     

    Het hoofdthema van het boek is echter de ontheemding van iemand die haar geboorteland moet verlaten, die volledig afhankelijk wordt van de mensen die haar opvangen. Op die manier verliest ze veel van haar eigenwaarde.

     

    Hoe kan ik hen uitleggen, zonder hen boos te maken, met het beetje Frans dat ik ken, dat zijn mooie land niets is dan een woestijn voor ons, vluchtelingen, een woestijn die we moeten doortrekken om aan te komen bij wat men de ‘integratie’, de ‘assimilatie’ noemt. Op dat moment weet ik nog niet dat sommigen zover nooit zullen komen.

     

    Want twee mensen van de groep waarmee ze uit Hongarije vertrok, zullen terugkeren naar hun land, twee anderen vertrekken naar Noord-Amerika en vier zullen zelfmoord plegen.

     

    De schrijfster weert alle dramatiek. Ze schrijft zakelijk maar zeer fijngevoelig en ontroerend. Ik was vroeger al attent op haar gemaakt door een vriend. En nu werd dit boekje in een krant aangeraden door Bart Moeyaert. Dat laatste verwonderde me niet, want qua stijl heeft hij veel gemeen met deze schrijfster.

     

    Een boekje om te laten lezen aan jongeren. Met wat geluk zullen ze dan misschien met andere ogen naar buitenlanders kijken met aandacht voor hun afkomst en geschiedenis.

     

    Kristof wijdt ook een bladzijde aan een van mijn lievelingsauteurs, Thomas Bernhard, de grote Oostenrijkse schrijver, die nooit is opgehouden met haat en met liefde – én met humor – zijn land, zijn tijd, de maatschappij waarin hij leefde te bekritiseren en te kastijden.

    Het boekje is in 2006 uitgegeven bij Van Gennep Amsterdam. Het is vertaald door Henne van der Kooy.

    31-05-2007 om 08:12 geschreven door john

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (4 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    28-05-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Daniel Defoe: A Journal of the Plague Year
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Daniel Defoe: A Journal of the Plague Year

     

    A dreadful plague in London was

    In the year sixty-five,

    Which swept an hundred thousands souls

    Away; yet I alive !

     

    Met dit versje eindigt het dagboek. Het is een ooggetuigenverslag in romanvorm over het woeden van de pest in 1665 in Londen. Defoe was op dat moment 5 jaar. Het is dan ook niet zijn dagboek. Hij had zich wel grondig gedocumenteerd. Het resultaat daarvan ziet men in de verschillende statistiekjes met de aantallen slachtoffers. Het werk is nogal anekdotisch. Veel van wat hij schrijft, heeft hij van horen zeggen.  Toch is het werk een boeiend stukje geschiedenis, waarin we veel te weten komen over de levensomstandigheden in die tijd.

    Defoe was aanvankelijk een zakenman. Toen hij failliet ging, stapte hij over op de journalistiek en pas toen hij in de vijftig was werd hij romancier. Dit Journal verscheen in 1722. Het leest meer als het werk van een journalist dan van een romanschrijver. Volgens Defoe was de pest het land binnengekomen via een pak zijde uit Holland. In 1663 zou in Amsterdam en Rotterdam ook een pestepidemie hebben gewoed. Hoe had hij dat vernomen ? Uit de correspondentie van handelaars en uit mondelinge mededelingen, want

    We had no such things as printed newspapers in those days.

    Defoe was een sociaal bewogen man. Het hele boek door laat hij zijn verteller uitweiden over de armen in Londen.

     

    It must be confessed that though the plague was chiefly among the poor, yet were the poor the most venturous and fearless of it, and went about their employment with a sort of brutal courage; I must call it so, for it was founded neither on religion nor prudence; scarce did they use any caution, but ran into any business which they could get employment in, though it was the most hazardous. Such was that of tending the sick, watching houses shut up, carrying infected persons to the pesthouse, and, which was still worse, carrying the dead away to their graves.

     

    Waarom schrijft hij dit boek ?

     

    I have set this particular down so fully, because I know not but it may be of moment to those who come after me, if they come to be brought to the same distress and to the same manner of making their choice (in Londen blijven of vertrekken). Want volgens de auteur was the best preparation for the plague was to run away from it.

     

    Het begin van de epidemie was een bron van inkomsten voor waarzeggers, droomuitleggers, kwakzalvers (quack doctors), doemprofeten enz.  Ook in de hemel werden voortekenen gezien, maar dat onze verteller er geen geloof aan hechtte blijkt uit het volgende versje:

     

    So hypochondriac fancies represent

    Ships, armies, battles in the firmament;

    Till steady eyes the exhalations solve,

    And all to its first matter, clouds, resolve.

     

    Geen goed woord ook voor sommige priesters die in their sermons rather sank than lifted up the hearts of their hearers.

     

    Hoe probeerde de overheid (o.a. my Lord Mayor) de pest in te dijken ? Onder andere door de huizen waar iemand aan de ziekte gestorven was af te sluiten en te laten bewaken. Uit een officiële aankondiging:

    Watchmen

    That to every infected house there be appointed two watchmen, one for every day, and the other for the night, and that these watchmen have a special care that no person go in or out of such infected houses whereof they have the charge, upon pain of severe punishment. And the said watchmen to do such further offices as the sick house shall need and require; and if the watchman be sent upon any business, to lock up the house and take the key with him; and the watchman by day to attend until ten of the clock at night, and the watchman by night until six in the morning.

     

    Die wakers waren meestal arme mensen. Vaak werden ze omgekocht, hielpen ze mensen ontsnappen, drongen ze zelf de huizen binnen om te stelen, enz. Van al die feiten krijgen we talrijke voorbeelden.

     

    Besmette huizen werden op de volgende manier gemerkt:

     

    That every house visited be marked with a red cross of a foot long in the middle of the door, evident to be seen, and with these usual printed words, that is to say, “Lord, have mercy upon us,” to be set close over the same cross, there to continue until lawful opening of the same house.

     

    Blijkbaar was er ook geen riolering in Londen, want de laystalls (nachtemmers) werden opgehaald en: That the laystalls be removed as far as may be out of the city and common passages, and that no nightman or other be suffered to empty a vault into any garden near about the city.

    In die tijd wist men nog niet dat vooral ratten de ziekte konden overbrengen. Wel verdacht waren katten en honden die massaal werden afgemaakt. Intussen ging het leven in sommige opzichten gewoon door. Bijvoorbeeld op de markten waar de mensen (primitieve) voorzorgen namen:

    When any one bought a joint of meat in the market they would not take it off the butcher’s hand, but took it off the hooks themselves. On the other hand, the butcher would not touch the money, but have it put into a pot full of vinegar, which he kept for that purpose.

    Als de epidemie op haar hoogtepunt was, waren de mensen vaak zo wanhopig dat ze geen voorzorgen meer namen en ze hun toevlucht zochten in de kerken. …it was surprising how it brought the people to crowd into the churches. They inquired no more into whom they sat near to or far from, what offensive smells they met with, or what condition the people seemed to be in; but looking upon themselves all as so many dead corpses, they came to the churches without the least caution, and crowded together as if their lives were of no consequence.

     

    De kennis van de ziekte en haar overdracht was nog primitief. De vriend van de schrijver, de arts Heath, had de volgende verklaring: My friend Dr Heath was of opinion that it might be known by the smell of their breath; but then, as he said, who durst smell to that breath for his information ? since, to know it, he must draw the stench of the plague up into his own brain, in order to distinguish the smell. I have heard it was the opinion of others that it might be distinguished by the party’s breathing upon a piece of glass, where, the breath condensing, there might living creatures be seen by a microscope, of strange, monstrous, and frightful shapes, such as dragons, snakes, serpents, and devils, horrible to behold.

     


    De handel in Londen en gedeeltelijk ook in Engeland lag plat.  Engelse schepen mochten de continentale havens niet binnen. Alleen de Engelse kustvaarders vervoerden nog graan en kolen. Voedseltekort was er in die hele periode eigenaardig genoeg niet. Met de kolen werden niet alleen in de huizen maar ook in  de straten grote vuren gestookt omdat men dacht daarmee de pestlucht te kunnen verdrijven. De zakenman in Defoe treedt nog even op het voorplan als hij het heeft over de grote brand die een jaar later grote delen van Londen zou verwoesten. Die brand was een geweldige stimulans voor de economie, want nooit tevoren dienden er zoveel nieuwe goederen te worden geproduceerd die tijdens de brand waren  verdwenen.

    28-05-2007 om 19:17 geschreven door john

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (2 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    24-05-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Voltaire: Filosofisch woordenboek

    Voltaire: Filosofisch woordenboek

     

    Paus Benedictus was niet de eerste die een bepaalde visie kracht bijzette via een sneer naar de islam. Voltaire is hem daarin voorgegaan, hoewel die het christendom veel meer dan de islam heeft gehekeld.

     

    In zijn Filosofisch Woordenboek is een hoofdstukje gewijd aan Gezond Verstand. Voltaire begint met te zeggen dat sensus communis bij de Romeinen meer inhield dan gezond verstand alleen, dat ook de mens zijn innerlijke gevoelens daaronder begrepen waren. In het Frankrijk van Voltaire geeft de sens commun maar de helft weer van wat de Romeinen bedoelden. De uitdrukking duidt op het begin van het denken, op het allereerste begrip van de gewone dingen, iets tussen stomheid en intelligentie in.

     

    De mensen die het woord sensus (zintuig) bedachten, aldus Voltaire, gaven daarmee toe dat in de ziel niets kan worden opgenomen dan via de zintuigen. Er wordt wel eens beweerd dat gezond verstand heel zeldzaam is. En dan geeft Voltaire het voorbeeld van de Arabier, die een goed rekenkundige, een geleerd scheikundige en een betrouwbaar astronoom is, maar die desondanks gelooft dat Mohammed de helft van de maan in zijn mouw heeft gestopt. Wat is de oorzaak van die tweespalt in deze man ? Het is angst. Want er wordt hem voorgehouden dat als hij niet in die mouw gelooft, hij na zijn dood in de hel belandt, of men zal hem verwijten dat hij te trots is, of men zal hem voor de rechtbank slepen enz. Maar gelooft onze Arabier nu echt in die mouw van Mohammed ?

     

    Nee, hij doet erg zijn best om erin te geloven; hij zegt: ‘Het is onmogelijk, maar het is waar; ik geloof wat ik niet geloof.’ In zijn hoofd ontstaat een warwinkel van ideeën over die mouw, en hij durft daarin geen orde te scheppen; en dan beschik je pas echt niet meer over je gezonde verstand.

     

    Dit mooie door Van Gennep in 2001 uitgegeven boek werd vertaald door J.M. Vermeer-Pardoen.

     

     

    24-05-2007 om 21:04 geschreven door john

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (2)
    22-05-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Vondel: Noah 5e bedrijf

    Vondel: Noah 5e bedrijf

     

    In het laatste bedrijf dobbert de ark op de golven en vertoeven we in het gezelschap van de verstokte zondaars die verzuimden in te schepen.

    Hun poging om de ark in brand te steken is mislukt, wat aan Achiman de volgende woorden ontlokt:

     

    Dat wiltbraet is in ’t hol der arke ons jaght ontslopen.

     

    Het wiltbraet slaat op Noë en zijn gevolg, maar natuurlijk ook op de arkdieren. In deze beeldspraak van de jacht wordt de ark vergeleken met het hol waarin het opgejaagde dier zich verbergt. Een prachtig gebalde zin.

     

    Volgens Urania had haar echtgenoot geweld moeten gebruiken, want:

     

                                              Schiet de list

    Van ’t vossevel te kort, wanneer het schelmen ruiken,

    Dan geldt de leeuwenhuit: men most gewelt gebruiken.

     

    De aartsherder brengt slecht nieuws:

     

                                               Al ’t geberghte, in noot en last,

    Zit overdronghen van gevlughten, uit waeranden,

    Uit burgen, boomgaerden, en omgelege landen.

     

    Waarop Urania cynisch reageert:

     

    Zoo zittenze geberght ?

     

    De aartsherder beschrijft het watergeweld:

     

    Het quam afstortende hen plotsling overrompelen,

    Eer ’t volk op ’t laege lant ’t geberghte winnen kon.

    De hemel springt, gelijk een volle waterton,

    Aen duigen uit den bant. Geen banden langer klemmen.

    De lantzaet pooght vergeefs dien waterval ’t ontzwemmen.

    Geen vlot op tonnen, met een koorde vast gehecht,

    Beschut de driftigen in ’t strenge waterrecht.

     

    In die taal van Vondel uit de zeventiende eeuw hebben de afzonderlijke woorden dikwijls een heel ruime betekenis. Uit het vorige citaat:

     

    Ontzwemmen: al zwemmend aan het gevaar ontsnappen

    Waterrecht: het water dat het vonnis voltrekt

     

    Als Achimon ziet dat hij aan het onheil niet meer ontsnappen kan, richt hij zijn verwijten aan Urania, en de vrouw in het algemeen:

     

    Meerminnentronien, gy hebt ons ingeluit

    En Noë noit gelooft. Gedroght, van boosheit zwanger.

    De woorden van Urania zijn misschien wel toepasselijk op onze tijd:

     

    Gena, ’t is onze schuld. Genade, geen van allen

    Gedacht oit dat dees straf den mensch zoude overvallen

    Wat raet ? waer heen gevloön ? De weerelt krijght een krak.

     

    Hoor hoe Vondel de donder beschrijft:

     

    Daer kraekt een donderkloot de kruin van ’t reuzendak.

     

    De toestand waarin het gezelschap zich bevindt is een bruiloft van ellenden.

     

    Tot slot daagt de engel Uriël op en wordt in de Rei der engelen de ark vergeleken met de kerk en is het water de voorafbeelding van het doopsel dat

     

    De smet der ziele afwasschen kan.

     

    Hiermee is dit laatste drama van Vondel afgelopen. Het is niet zo sterk als Lucifer of Adam in Ballingschap, maar als men bedenkt dat het werd geschreven door een tachtigjarige, dan is men toch verbaasd over de creativiteit en het taalgebruik van deze dichter.

     

     

    22-05-2007 om 20:33 geschreven door john

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    20-05-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Thomas Hardy: Far from the Madding Crowd
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Thomas Hardy:  Far from the Madding Crowd

     

    De titel van zijn roman heeft Hardy (1840-1928) ontleend aan een (lang) gedicht van Thomas Gray (1716-1771) Elegy written in a country chuchyard. De desbetreffende strofe (over de doden die er begraven liggen) gaat als volgt:

     

    Fra from the madding crowd’s ignoble strife

    Their noble wishes never learn’d to stray;

    Along the cool sequester’d vale of life

    They kept the noiseless tenour of their way.

     

    Hardy publiceerde de roman in 1874.Door het succes ervan kon hij zijn beroep van architect opgeven en werd hij full-time schrijver. In dit boek gebruikt hij voor het eerst de naam Wessex. Het is een gedeeltelijk aan zijn fantasie ontsproten streek in het Zuidwesten van Engeland (het graafschap Dorset, waar hij woonde) waar ook zijn volgende romans zullen spelen.

     

    Het is een echte plattelandsroman. Voor een stuk zelfs een pastorale met een fluitspelende herder, Gabriel Oak of Farmer Oak, Boer Eik,  als hoofdpersoon. Maar het pastorale karakter zal worden verstoord door een drama. De hoofdpersonages zijn drie mannen en één vrouw naar wier gunsten door alle drie wordt gedongen. Bathsheba Everdene is een eigenzinnige, ijdele, maar moedige en onafhankelijke vrouw. Ze beheert zelf een boerderij, maar door verliefd te worden op de verkeerde man loopt alles in het honderd.

     

    Deze romantische streekroman is geschreven met veel humor en dramatiek op het eind. De bijbel is prominent aanwezig, wat alleen al mag blijken uit de gekozen namen. Gabriel, de engel die Maria de blijde boodschap brengt. Bathsheba, de femme fatale. In de bijbel is het de vrouw van een generaal van koning David. Op een dag ziet koning David haar een bad nemen. Hij laat haar bij zich roepen en heeft gemeenschap met haar. Bathsheba is zwanger en David stuurt haar gemaal naar de oorlog, waar hij sneuvelt. Daarna trouwt hij met haar.

     

    De meeste nevenfiguren zijn landbouwers in het dorp die dialect praten. Een van hen wordt als volgt getypeerd: …a young married man, who having no individuality worth mentioning, was known as ‘Susan Tall’s husband’.

     

    De natuur komt ruim aan bod, evenals de geplogenheden bij het kweken van schapen, zoals het scheren en wassen.  In het begin van het boek zoekt Gabriel een gelegenheid om Bathsheba te bezoeken. Die gelegenheid doet zich voor als een ooi gestorven is en hij het lam door haar wil laten grootbrengen.

     

    He found his opportunity in the death of a ewe, mother of a living lamb. On a day which had a summer face and a winter constitution – a fine January morning, when there was just enough blue sky visible to make cheerfully-disposed people wish for more, and an occasional gleam of silvery shunshine, Oak put the lamb in a respectable Sunday basket, and stalkes across the fields to the house of Mrs Hurst, the aunt – George, the dog, walking behind, with a countenance of great concern at the serious turn pastoral affairs seemed to be taking.

     

    Dit boek lezen was puur genot van begin tot eind. Een verhaal rechttoe rechtaan, boeiende personages, veel humor. Het enige nadeel is dat ik nu in de verleiding kom om ook zijn andere romans te lezen. Zijn bekendste is wel Tess of the d’Ubervilles dat door Polanski is verfilmd.

    20-05-2007 om 16:01 geschreven door john

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (1)
    17-05-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Dromen

    Dromen

     

    Mijn nachten vallen over het algemeen uiteen in drie delen: slapen, waken en dromen. Daar ik nogal vroeg naar bed ga, slaap ik aanvankelijk maar enkele uren. Midden in de nacht word ik wakker, open het venster en laat de frisse nachtlucht binnen. Met de nachtlucht komt ook het geluid van de nabijgelegen autoweg naar binnen, maar dat stoort me niet meer. Tijdens die waakperiode van enkele uren sta ik stil bij wat er allemaal door mijn hoofd gaat. Van de problemen van de voorbije of komende dag tot het bedenken van dingen die ik bijvoorbeeld hier kwijt kan. Het interessantste deel van de nacht is echter het laatste. Ik slaap dan nog enkele uren zeer diep en droom overvloedig.

     

    Over die dromen wou ik het hebben. Dromen zijn bedrog, wordt gezegd. Daarmee bedoelt men dan ofwel dat ze niet uitkomen ofwel dat men er geen aandacht aan moet besteden, omdat ze zeer vluchtig zijn. Ik wil die dromen echter wel een plaats in mijn leven geven. Ze bezitten soms een rijkdom die in mijn persoonlijk dagelijks leven niet meer voorkomt. Zo droomde ik een tijdje geleden dat ik verliefd was op een jonge vrouw, op wie ik vroeger niet verliefd ben geweest. Het bijzondere was dat het gevoel van verliefdheid heel reëel was, een liefdesgevoel dat ik in werkelijkheid in jaren niet meer had gevoeld. Ik kon het nog voelen toen ik weer wakker was en het is enkele dagen blijven hangen. Hoewel er in de werkelijkheid niets tegenover stond, was dat gevoel op zich al waardevol.

     

    Ik droom ook veel van overleden vrienden en kennissen. Enkele personen die steeds terugkeren in mijn dromen. Het eigenaardige aan die dromen is dat er tussen die personen en mezelf geen affectie is. Zij komen voor in mijn droom, maar staan als het ware in hun eigen bestaan. We praten wel met elkaar, maar het blijft oppervlakkig, zakelijk, alsof er tussen hen en mij geen gevoelsleven meer mogelijk is.

     

    Een ander fenomeen is dat je in dromen soms hevig ontroerd kunt zijn. Het is gebeurd dat ik tranen met tuiten schreide maar bij het wakker worden waren mijn ogen droog. Soms gebeurde het wel dat de droom zo nawerkte dat ik, wakker zijnde, toch nog moest wenen.

     

    In mijn jongere jaren heb ik wel eens voorspellende dromen gehad, maar die heb ik nu niet meer. Wat nog wel terugkeert is het voorkomen van water in mijn dromen. Dat gebeurt meestal als er in mijn dagelijks leven dreigende problemen opduiken, gezondheidsproblemen of andere. Dan is het water daar.

     

    Over dromen en doden dit korte gedichtje.

     

    Soms haal ik me mijn doden voor de geest,
    een hechte groep, die straks,

    met mij erbij,
    in dolende schimmen
    uiteenvalt.

     

     

    17-05-2007 om 00:00 geschreven door john

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    14-05-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Leonardo Sciascia: Een duidelijke zaak
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Leonardo Sciascia: Een duidelijke zaak

     

    Dit boekje bevat 2 korte werken van deze Siciliaanse schrijver (1921 – 1989), die hij kort voor zijn dood schreef. Het eerste, een detectiveverhaal, telt nauwelijks veertig bladzijden. Het is onvoorstelbaar dat de auteur binnen dat bestek zo een boeiend werk kon schrijven. Er staat dan ook niets overbodigs in.

    In het voorwoord schrijft een van de vertalers, Frans Denissen, dat er in de twee werken veel autobiografische elementen verwerkt zijn. In het tweede verhaal De Ridder en de Dood, is dat het duidelijkst. De hoofdpersoon is een Adjunct, die mee een moord onderzoekt. Net als Sciascia toen hij het boek schreef, is hij doodziek en weet hij dat hij over korte tijd zal sterven. De titel van het verhaal verwijst naar een ets van Dürer, maar een figuur is eruit weggelaten, de Duivel. De hoofdpersoon kijkt terug op zijn leven, vooral op enkele boeken en figuren uit die boeken die hem zijn bijgebleven. Hij bespiegelt ook over het lot dat hem te wachten staat, wat soms aangrijpende passages oplevert, waaruit veel verbittering blijkt.

     

    Terwijl hij aan dat verhaal dacht (de dood van Ivan Iljitsj van Tolstoj) , begon hij in zijn binnenste naar gelijkenissen te zoeken.  De dood als een quid, een quantum, dat door het bloed zwierf tussen botten, spieren, klieren: tot het de kleine holte vond, de niche, de biotoop vond waarin het zich kon ontpoppen. Een kleine explosie, een vuursprank, een gloeiing, eerst bij tussenpozen, daarna van ononderbroken, alles doordringende pijn. Die groeide, groeide tot het punt waarop het lichaam haar niet meer leek te kunnen bevatten; en uiteindelijk liep ze over, overstroomde alles in het rond. Alleen het denken kon haar nog tegenhouden, met kleine, tijdelijke overwinningen. Maar er waren lange, eindeloze momenten waarop ze over alle dingen heen kolkte, alles vervormde en verduisterde. Over elk nog mogelijk genoegen, over de liefde, over geliefde bladzijden, over vreugdevolle herinneringen. Want ook van het verleden maakte ze zich meester, alsof ze er altijd was geweest, alsof er nooit een tijd was geweest dat ze er niet was, toen je gezond was, jong, toen je lichaam geboetseerd werd door de vreugde, voor de vreugde. Er gebeurde iets dat vergelijkbaar is met inflatie, maar dan op een gruwelijk verinnerlijkte manier: dat kleine spaarpotje van vreugde dat je in een leven bij elkaar wist te schrapen smolt door die kwaal meedogenloos weg als sneeuw voor de zon.

     

    Het boekje is uitgegeven in 2001 bij Serena Libri Amsterdam, een uitgeverij gespecialiseerd in Italiaanse literatuur in vertaling. Een duidelijke zaak is vertaald door Linda Pennings, het tweede verhaal door Frans & Renilde Denissen.

    14-05-2007 om 15:50 geschreven door john

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.L.P. Boon: De paradijsvogel
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

     

    L.P. Boon: De paradijsvogel

     

    Een heel speciale roman uit 1958. Het jaar van de wereldtentoonstelling, maar in dit werk ontbreekt elke vorm van optimisme. Boon is ooit een tedere anarchist genoemd, maar op deze roman is dit adjectief zeker niet van toepassing. Zo laat hij ons kennismaken met de wijk Klooster in de stad Taboe, waar het verhaal zich afspeelt.

     

    Het begin van Klooster ligt open gelijk een mond. Men slaat de smerige en ranzigriekende hoek der Kromme Sabelstraat om, en men voelt zich instinctief een wezen in nood. Men vreest een labyrint te betreden waaruit men niet zal terugkeren zonder korsten vuil, beroofd van persoonlijk bezit, en besmet door nog naamloze ziekten.

     

    Straten en wijken zijn belangrijk in het werk van Boon. Denk maar aan de titels Vergeten Straat, Kleine Eva uit de Kromme Bijlstraat, De Kapellekensbaan en Zomer te Ter-Muren.

     

    De hele roman is voor mij ook heel picturaal. Ik denk dan aan namen als Bosch en Goya. Vooral de rol die de mond speelt in deze roman roept me Saturnus verslindt zijn kinderen van Goya voor de geest.

     

    De personages die in de wijk wonen zijn ook niet echt normale mensen. De heer Wadman zullen we leren kennen als een seriemoordenaar. E. H. Ramadhoe verzamelt foto’s van glamourmeisjes die Boon (zelf verzamelaar) met plezier zal beschrijven. Ramadhoe schrijft namelijk de geschiedenis van de vrouw in het stadje Taboe.

     

    Ik was in zekere zin verplicht, die allereerste bladzijden aan het kind, het meisje en het aankomend vrouwtje te wijden. Want onze vrouwen verschenen niet zomaar ineens, alsof zij in de diepte van een podium hadden gewacht naar het ophalen van een doek. Zij bloeiden integendeel om ons heen, en het behoorde tot onze verfijnde genoegens deze bloei met nauwlettende aandacht te volgen – hen te zien zwellen tot rozebotten, en deze botten dan later te zien openbreken tot veelbladerige en weldra diepgeurende rozen.

     

    De vrouwelijke hoofdpersoon is Beauty Kitt. Als kind verkracht door de heer Wadman, werd ze uit de goot geraapt en heeft ze zich opgewerkt tot een star. Dan is er nog de bokser Vulcan Fiber. Zijn belangrijkste aandeel in het verhaal is dat hij geregeld in zwijm valt. Op dat moment spreekt uit zijn mond namelijk het spook Tubal-Kain. Dat verhaal vormt een eigen onderdeel van de roman en op het eind valt het samen met het heden. Men zou het kunnen lezen als een bijbelverhaal, maar dan een waarin Boon afrekent met de godsdienst. Dat verhaal begint met een hongersnood in Taboe, zo erg zelfs dat de mensen hun kinderen wegbrengen in de bergen en ze daar doden. Iemand ziet daar wel graten in. Hij stelt een eredienst in waarbij later kinderen zullen worden geofferd. Een kinderkaravaan trekt de besneeuwde bergen in. Een enkele jongen overleeft de tocht. Hij komt terecht in een groene vallei waar geiten grazen en waar hij later het gezelschap zal krijgen van anderen waardoor de paradijselijke sfeer al vlug tenietgedaan zal worden. Zij zullen later terugkeren naar Taboe, de stad van ons bonte gezelschap, maar die stad is net vergaan.

     

    Het boek zit vol verwijzingen naar de bijbel, vooral naar het boek Genesis.

     

    Zoals ik al zei, een heel speciaal boek en in de typische stijl van Boon die soms wat kinderlijk aandoet. Ik weet niet of er al studies over deze roman zijn geschreven. Er valt in ieder geval veel uit te halen voor mensen met wat bijbelkennis en natuurlijk ook voor mensen die van jong vrouwelijk schoon houden.

     

    Minpunt van het boek zijn de talrijke fouten. Onbegrijpelijk voor een zesde druk. Zeker geen reclame voor de uitgeverij, in dit geval de Arbeiderspers.

     

     

    14-05-2007 om 15:24 geschreven door john

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (2 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    12-05-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Gorecki: Symfonie nr. 3 - Symfonie der Klaagliederen
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Gorecki: Symfonie nr. 3 -  Symfonie der Klaagliederen

     

    Deze symfonie voor sopraan en orkest van de Poolse componist Gorecki (°1933) werd voor het eerst uitgevoerd in 1977. Hij bestaat uit drie langzame bewegingen, wat niet zo vreemd is bij klaagliederen.

     

    In dit werk keert Gorecki terug naar de aanvang van de muziek, toen muziek nog geen kunst was, maar de oorspronkelijke en natuurlijke uitdrukkingswijze van de mens, een soort ritueel. Dit leidt tot het repetitieve karakter van deze muziek. De eenvoudige muzikale ideeën leiden tot emotionele hoogtepunten.

     

    Het eerste en het laatste klaaglied gaan over een moeder die een weeklacht aanheft over een gestorven zoontje. Het eerste is afkomstig uit een klooster en dateert van de 15e eeuw. Het laatste is een volkslied.

     

    De tweede tekst is van een 18-jarig Pools meisje dat opgesloten zat in een Gestapo-gevangenis en de tekst op de celwand schreef.  De Duitse vertaling gaat als volgt:

     

    Mütterchen, weine nicht, oh, nein.

    Reine Himmelskönigin,

    Bitte, steh’ mir immer bei.

    Gegrüßt seist Du, Maria.

    12-05-2007 om 18:24 geschreven door john

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (6 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    11-05-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.J. H. Leopold
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    J. H. Leopold

     

    Een vroeg gedicht. Het is te merken aan de tegenstelling tussen het begin, de eerste twee (lange) zinnen, en de twee laatste zinnen. Het laatste stuk doet kinderachtig aan en herinnert een beetje aan de negentiende-eeuwse versjes van Van Alphen en De Schoolmeester. Het eerste deel vind ik wel heel mooi.

     

    Een enklen maal, wanneer ik moe te bed ging
    en mij in ’t naderen van de slaap verheug,
    den denk ik aan den dood en vraag mij zelven
    of het dan evenzoo zal zijn, wanneer
    voor de allerlaatste maal het daglicht tusschen
    de zware wimpers schemert en verdwijnt.

    Dan voel ik, dat het een genot moet zijn
    voor hem, die moede is van den dag des levens,

    als hij mag zinken in een diepen slaap;
    hij denkt niet verder aan een andren morgen,

    maar snakt naar rust alleen, naar donkre rust,
    en zacht en zegenend komt voor hem de dood,
    zoals een zorgend vader, als zijn kind
    des avonds moe is van den langen dag
    en de oogjes onder ’t spel zijn toegevallen,
    den kleine opbeurt en hem zacht te bed brengt,
    voorzichtig, dat hij ’t in zijn slaap niet stoort.-

    Maar als nu eens de vader reeds des middags
    zijn kind zegt, dat het tijd van slapen is
    en ’t jongske pruilt, dat het nu nog geen slaap heeft
    en dat het met zijn vriendjes spelen moet,
    en dat de zon nog buiten schijnt, - wat dan ?

    Zal dan het kind naar ’t ernstig oog des vaders
    opziend, vertrouwen dat het zo het beste is ?

    of zal het eerst zich moede moeten schreien
    voordat het inslaapt met betraanden wang?

     

    Als toemaatje iets helemaal anders van Leopold, maar ook een jeugdvers.

     

    In deze vele
    week fluweelen
    plooien van vleesch,
    dofwit vleesch,

    is hoog vermeien,
    aaien en vleien
    mijn droge lippen,
    warme lippen

    en sterft mijn ziel…

    11-05-2007 om 13:08 geschreven door john

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (1)
    07-05-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Petrarca: Brieven aan zijn broer
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Petrarca: Brieven aan zijn broer

     

    Ik zal me beperken tot de eerste brief, die op zich al lang genoeg is (13 blz.). Petrarca (1304 – 1374) schreef deze brief in 1349. Zijn broer Gherardo was toen een jaar of zes kloosterling . In de brief benijdt Petrarca zijn broer om zijn gelukkig leven. Hij herinnert zich hun jonge jaren, toen ze beiden ijdeltuiten waren: Wat waren we bang dat onze keurig gekapte krullen  uit model zouden raken en dat ons prachtig opgemaakte kapsel door een zuchtje wind zou verwaaien… Wat zijn het toch een dwaze dingen waar mensen, en vooral jonge mensen,  zich druk om maken! Want waartoe dient die bezorgdheid ? Tot niets anders dan om andermans ogen te behagen.

     

    Het is wel de waanzin gekroond als we onze omstandigheden geen vorm weten te geven door ons eigen verstand te gebruiken, maar ons laten beïnvloeden door de waanideeën van de massa en ons laten adviseren over de inrichting van ons leven door lieden wier levenswandel onze afkeer opwekt ! Niemand kiest een generaal met een rug vol littekens…

     

    Zelfs zijn vroege gedichten (in de volkstaal geschreven, terwijl deze brieven in het Latijn zijn) waren een vorm van ijdelheid. Wat hebben we vaak lettergrepen in een metrum gewrongen of de betekenis van woorden verdraaid, kortom, wat hebben we al niet gedaan om die liefde, die niet kon worden uitgesproken, maar ook niet uit fatsoen werd stilgehouden, tot ieders genoegen te bezingen ?!.

     

    Zoals bekend waren de gedichten van Petrarca gewijd aan Laura. Hij zag dat meisje voor het eerst in een kerk op Goede Vrijdag in 1327.  Ze stierf al in 1348 (dus kort voordat deze brief geschreven werd). Ook de geliefde van Gherardo stierf op jonge leeftijd, waarschijnlijk in 1337. In de volgende passage richt Petrarca zich tot God. Hij is Hem dankbaar omdat Hij hen de liefde heeft laten kennen, maar ook omdat Hij hen de geliefden heeft ontnomen, zodat ze zich met de ernstige zaken des levens konden bezighouden. Een hele rare redenering die wij nu niet meer voor mogelijk houden.

     

    Barmhartige God, hoe stil geeft u raad, hoezeer komt u in het verborgene te hulp, hoe ongemerkt brengt u genezing! Want wat anders streefden wij met al die inspanningen na dan sterfelijke of, beter gezegd, doodbrengende liefde ? U hebt ons toegestaan om van de bedrieglijke en met talrijke doorns bedekte zoetheid daarvan tot verzadiging te proeven, opdat niets ons bijzonder meer zou lijken omdat we het zelf niet hadden ervaren. Anderzijds hebt u er in uw mededogen voor gezorgd dat die zoetheid niet zo groot was dat zij ons overweldigde, doordat u ons onze geliefden ontnam. Want toen uw rechterhand hen wegnam, rukte hij ook onze verwachtingen vrijwel met wortel en al uit de aarde. Op jeugdige leeftijd hebt u hen tot u geroepen dood de dood die, naar ik hoop, voor hen zinvol was en voor ons noodzakelijk, en daarmee hebt u de kluisters van onze ziel van ons weggenomen.

     

    Hij prijst het leven dat zijn broer nu leidt en acht hem een bevoorrecht man.

     

    Vergelijk wat je vroeger had eens met wat je nu hebt: de windstilte van de armoede met de stormen van de rijkdom, de zoete rust met de bittere bezigheden, de goede kloosterbroeders met de gemene vijanden. Vergelijk ook de stilte met die luide discussies, de eenzaamheid met de mensenmassa’s, de bossen met de steden, het vasten met de overdadige diners, de nachtelijke samenzang met dat dansen overdag.

     

    Mooi is ook de volgende passage naar aanleiding van een advies van Epicurus, namelijk dat men een denkbeeldige getuige van zijn levenswandel moet zoeken: ‘Doe alles op zo’n manier alsof Epicurus toekijkt’.

     

    Epicurus leert dat men een denkbeeldige getuige van zijn levenswandel moet zoeken…. Voor ons is deze kusntgreep helemaal niet nodig: wij hoeven niet te zoeken naar een fictieve getuige, omdat wij de levende, ware en altijd aanwezige Christus hebben. Want steeg ik ten hemel – hij is daar, of daalde ik af naar het dodenrijk – hij is daar. Laten wij dus alles doen in zijn tegenwoordigheid, niet alsof hij toekijkt, maar omdat hij werkelijk toekijkt.

     

    Bijna zevenhonderd jaar oud zijn deze geschriften. Het is een wonder dat ze nog zo goed leesbaar zijn en dat er zoveel herkenbaars in staat.

    Dit boek is al in 1993 verschenen bij uitgeverij Ambo, in de reeks Klassiek. Het is een prachtige uitgave maar jammer genoeg ook heel duur.  

    07-05-2007 om 21:00 geschreven door john

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Konstantin Paustovskij: Begin van een onbekend tijdperk
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Konstantin Paustovskij: Begin van een onbekend tijdperk

     

    Deze Russische schrijver (1892 – 1968) is vooral bekend door zijn zesdelige autobiografie, waaraan hij schreef van 1945 tot 1963. De zes delen zijn in het Nederlands verschenen in de reeks Privé-Domein van de uitgeverij De Arbeiderspers.

     

    Begin van een onbekend tijdperk is het derde deel van de cyclus en het behandelt het begin van de Russische revolutie in 1917. De auteur heeft die revolutie beleefd als een buitenstaander, hoewel hij soms bij bepaalde troepen werd ingelijfd, maar nooit bij de Bolsjewieken. Uit het boek blijkt dat er toen in Rusland een complete chaos heerste. De Duitsers zijn nog in het land en bezetten de Oekraïne, de Witten voeren strijd tegen de Bolsjewieken en het land wordt overspoeld door benden bandieten, die zelfs met treinen rondrijden en van de chaos gebruik maken om te plunderen en te moorden. Zo staan er een paar vreselijke gebeurtenissen in het boek. Ook de auteur is enkele keren aan de dood ontsnapt.

     

    Als je dit boek leest vraagt men zich af hoe de Bolsjewieken erin geslaagd zijn om dat enorme land onder controle te krijgen.  Dat is volgens mij de enige tekortkoming van deze autobiografie. Je krijgt geen zicht op de strijd en de vooruitgang van de Roden. Hun strijd blijft altijd op de achtergrond. Alleen aan het slot van het boek komen ze even voor, als ze de zuidelijke havenstad Odessa zonder slag of stoot innemen. Ze moeten alleen toekijken hoe de bevolking onder een angstpsychose lijdt en de stad met stoomboten tracht te ontvluchten.

     

    07-05-2007 om 20:23 geschreven door john

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (8 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    05-05-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Heinrich van Kleist: Die Marquise von O.
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Heinrich van Kleist: Die Marquise von O.

     

    In M., einer bedeutenden Stadt im oberen Italien, ließ die verwitwete Marquise von O., eine Dame von vortrefflichem Ruf und Mutter von mehreren wohlerzogenen Kindern, durch die Zeitungen bekanntmachen, daß sie ohne ihr Wissen in andere Umstände gekommen sei, daß der Vater zu dem Kinde, das sie gebären würde, sich melden solle und daß sie aus Familienrücksichten entschlossen wäre, ihn zu heiraten.

     

    De markiezin is weduwe en verblijft bij haar ouders op de citadel. Op een bepaald moment wordt de vesting aangevallen en veroverd door Russische soldaten. Een groepje soldaten probeert de jonge markiezin naar een afgelegen plek te voeren en te overweldigen.  Maar het komt niet zo ver, want de markiezin wordt gered door een Russische graaf en officier, waarna ze in zwijm valt. Het is deze graaf die haar zwanger heeft gemaakt terwijl ze bewusteloos was. De graaf zegt niet wat hij gedaan heeft, maar hij vraagt de markiezin ten huwelijk. Hij moet echter om dienstredenen vertrekken.

     

    Na enkele maanden merkt de markiezin dat ze zwanger is. Dokter en vroedvrouw worden er bij geroepen en bevestigen haar vermoeden. De markiezin houdt vol dat ze niet weet wie de vader van het kind is.  Haar ouders geloven haar niet en ze wordt het huis uitgezet. Ten einde raad plaatst ze een advertentie (zie de openingszin van het verhaal hierboven). Door een list van de moeder geraken de ouders ervan overtuigd dat de markiezin echt niet weet wat haar overkomen is, en ze verzoenen zich met hun dochter. Als ten slotte de graaf opduikt en zich meldt als de vader, is de markiezin zo verontwaardigd dat ze hem afwijst. Maar na een tijdje vergeeft ze hem en trouwt ze met hem.

     

    Kleist leefde van 1777 tot 1811.  Hij kwam om het leven in dramatische omstandigheden. Hij was levensmoe en had al eens aan zijn nicht aangeboden om samen zelfmoord te plegen. Toen ontmoette hij bij vrienden Henriette Vogel. Deze jonge vrouw had van haar arts vernomen dat ze aan kanker leed en dat ze niet lang meer zou leven. Toen Kleist zich half schertsend eens liet ontvallen dat ze samen zelfmoord zouden kunnen plegen, hapte Henriette direct toe. De zelfmoord werd zorgvuldig gepland.

     

    Am 20. November fuhren sie in ein Gasthaus am Wannsee, speisten, wie berichtet wird, “sehr vergnügt“ zusammen, tranken Kaffee, schrieben darauf in ihren Zimmern Briefe und gingen anschließend  zur Ruhe. Am nächtsten Tage bezahlten sie ihre Rechnung bei dem Wirt, erbaten einen Boten für ihre Briefe nach Berlin, aßen abermals und tranken Kaffee, und gingen dann zusammen am Seeufer ungefähr 50 Schritte weit fort. Man hörte zwei Schûsse, und die hinzueilende Wärterin fand beide am Boden. Kleist hatte Henriette Vogel durch die linke Brust ins Herz geschossen, dann sich selbst durch den Mund in den Kopf.  

     

     

     

    05-05-2007 om 19:46 geschreven door john

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (3 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    30-04-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Lionel Trilling: The Middle of the Journey
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Lionel Trilling: The Middle of the Journey

     

    Tot de aanschaf van deze roman heb ik me laten verleiden door de spotprijs (0.50 euro), de reeks waarin het boek is verschenen (Penguin Modern Classics) en de reproductie op de kaft (een detail van het schilderij In the Subway van de Amerikaanse schilder George Tooker). De auteur kende ik niet. Hij heeft enkel deze roman geschreven en verder was hij vooral actief als literair criticus. Hij leefde van 1905 tot 1975.

     

    De roman is geschreven in 1946 en behandelt de jaren dertig in Amerika. Hij is geconcentreerd rond een zestal personen met linkse sympathieën.  John Laskell  is ernstig ziek geweest en komt op krachten bij een bevriend koppel op het platteland. Daar leren we ook de klusjesman van het koppel, zijn vrouw en hun dochter kennen. Zij zullen voor de dramatische gebeurtenissen in het boek zorgen.  Later verschijnt in het verhaal ook Gifford Maxim. Hij was lid van de communistische partij, maar na het uitvoeren van een geheime opdracht  heeft hij de partij verlaten en nu vreest hij voor zijn leven.

     

    Heel veel gebeurt er niet in de roman. Het is vooral een psychologische en een ideeënroman. Sommige personages zouden uit een werk van Dostojewski kunnen komen. Dat geldt voor de ex-communist Maxim die zijn overtuiging afzweert en religieus wordt. Dat geldt ook voor het ontroerendste personage uit het boek, Emily Caldwell, de vrouw van de klusjesman. Ze is tegelijk de gevoelige en vergevensgezinde vrouw en moeder uit de werken van Dostojeswki en een vrouwelijke Lady Chatterley’s Lover van Lawrence.

     

    In het boek wordt veel gereflecteerd, over de dood, bewustzijn en gewaarwording. Dit voorbeeld komt uit de periode dat John Laskell in het ziekenhuis lag en daar eigenlijk heel gelukkig was.

    What John Laskell chiefly felt as he lay there in his wide bed was awareness. He did not know, really, what he was aware of. He did not even know what awareness was, except that it was different from consciousness or thought. He had no real thoughts and no wishes. He did not think about his work nor did he think about himself at all. Yet his awareness was an awareness of himself.  He lay trough the day, drinking in the light that filled the room, and experienced something just short of an emotion. It had great delicacy and simplicity, as if the circulation of his blood had approached the threshold of his consciousness and was just about to become an idea. It was as if being had became a sensation.

     

    Tot mijn grote verrassing en vreugde wijdde de auteur ook enkele bladzijden aan mijn lievelingsnovelle Billy Budd van Melville. Hij ziet in het verhaal the Tragedy of Spirit in the world of Necessity.

    Billy Budd is de zuivere geest, terwijl Captain Vere de Wet is in een wereld van noodzaak.  De redenering komt hierop neer: as long as Evil exist in the world, Law must exist and it – not Spirit – must have the rule. And Vere’s is the suffering, his is the tragic choice of God the father, who must condemn his own son to death. But not as in the familiar transaction of Christian theology, as a sacrifice and an atonement, but for the sake of the son himself, for the sake of Spirit in humanity. Fot Billy Budd is not only Christ, he is Christ in Adam, and is therefore imperfect, subject to excess.

    In deze roman  geplaatst betekent het dat Spirit (of idealisme) iets is dat niet onmiddellijk kan worden tot stand gebracht (bijvoorbeeld door revolutie) maar dat het een eeuwig doel is, nooit volledig te verwezenlijken. Vandaar dat Maxim het communisme heeft afgezworen.

     

    Een andere passage gaat over hoop en toekomst. Ik heb ze proberen te vertalen en laat ze hier volgen.

     

    En hij vroeg zich af of dat gevoel, namelijk dat er in feite geen toekomst was, of dat gevoel ten slotte bij iedere mens opdook en altijd zo vroeg in iemands leven.

     

    Hij bedoelde niet dat hij geen toekomst had. Hij bedoelde dat de toekomst en het heden een en hetzelfde waren – dat het heden niet langer de toekomst kon smeden en voortbrengen door de wensen van vandaag, in de vorm van verwachting en hoop, naar voren te schuiven.  Het was niet zo dat hij ‘geen hoop meer had’, alleen maakte hij geen onderscheid tussen wat hij nu had en was en wat hij verwachtte te hebben en te zijn. Aan het verwende kind uit de middenklasse wordt de toekomst aangeleerd door middel van beloften – de verjaardagsgeschenken zijn op komst en de kerstgeschenken zijn op komst, en de voorstelling in de hippodroom, en kamp en universiteit en de reis naar Europa. En al de beloften en hun vervulling staan symbool voor de grote belofte – aan hemzelf en aan iedereen – dat hij in gunstige zin zal groeien en veranderen. Hij maakt het zich ook eigen in de bijzondere vorm van zijn visie op de tijd, waarin de toekomst altijd ruimer en schitterender is dan het heden.  Hoe zeer wordt de geest van de welvarende jongeman uit de middenklasse geleid door de toekomst ! het is zijn kenmerk, zijn Muze – want verleidelijk als een vrouw – en onderscheidt hem van de jongeman uit de echte lagere klassen en van de jongeman uit de echte hogere klasse.

     

    Er komt ook poëzie ter sprake in de roman. Zo citeert hij de beginregels van een zestal gedichten zonder namen te noemen. Zoiets zet natuurlijk aan tot wat opzoekwerk. En het bleek dat Trilling het de lezer gemakkelijk had gemaakt.  Alle gedichten zijn namelijk opgenomen in ‘The Golden Treasury of Songs and Lyrics’i van Palgrave. Die bloemlezing werd voor het eerst in 1861 gepubliceerd en is sindsdien tientallen keren herdrukt en uitgebreid.

     

    Nog een citaat dat de revolutionair voor zijn geweten plaatst.

     

    And never has there been so much talk of liberty while the chains are being forged. Democracy and freedom.  And in the most secret heart of every intellectual, where he scarcely knows of it himself, there lies hidden the real hope that these words hide. It is the hope of power, the desire to bring his ideas to reality by imposing them on his fellow man. We are all of us, all of us, the little children of the Grand Inquisitor. Yhe more we talk of welware, the crueller we become. How can we possibly be guilty when we have in mind the welfare of others, and of so many others.

     

     

    Het is het beste boek dat ik dit jaar las. Jammer dat het niet vertaald is in het Nederlands. In de bibliotheken van Antwerpen en Gent is het in het Engels beschikbaar. Een aanrader voor lezers die bij een boek graag wat nadenken.

    30-04-2007 om 21:06 geschreven door john

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (2 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    28-04-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Poesjkin: Schoppenvrouw
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Poesjkin: Schoppenvrouw

    Binnenkort wordt in de Vlaamse Opera Schoppenvrouw van Tsjaikovski  uitgevoerd. De opera is gebaseerd op een verhaal van Poesjkin (1799-1837). Maar tussen het verhaal en het libretto zijn grote verschillen. Het libretto is dramatischer en romantischer gemaakt, terwijl het verhaal ironisch en speels is. En het verhaal draait rond spelen en gokken. Schoppenvrouw is een kaart en in de waarzeggerij staat ze voor verborgen kwaadwilligheid.

     

    Een groepje officieren speelt kaart tot in de vroege uurtjes. (Het is in die 19e eeuwse Russische romans opvallend hoeveel personages officieren en andere militairen zijn. Bovendien trekken die heren maar zelden ten strijde. Meestal verdoen ze hun tijd met vrouwenjagen, drinken en bals). Een van die officieren is Hermann. Hij volgt het spel van de anderen maar zelf speelt hij niet. Hij is van Duitse afkomst en dus zuinig en zelf zegt hij dat zijn omstandigheden niet veroorloven het noodzakelijke op te offeren, in de hoop het overtollige te verwerven. Hij raakt gefascineerd door een anekdote over een gravin, de grootmoeder van een van de kaartspelers, die in haar gloriejaren kaarten kon voorspellen. Nu is ze een oude vrouw en ze speelt nooit. Ze nam deel aan alle ijdele vermaken van de grote wereld, sleepte zich naar de bals, waar ze in een hoek zat, ouderwets gekleed en opgemaakt, een gedrochtelijke doch onmisbare versiering van de balzaal. De binnenkomende gasten traden onder het maken van diepe buigingen op haar toe, als gold het een vastgesteld ceremonieel, en daarna schonk niemand meer enige aandacht aan haar.

    Hermann wil haar geheim kennen. Hij doet alsof hij verliefd is op een meisje dat bij de gravin inwoont. Hij bezorgde haar een briefje: Het behelsde een liefdesverklaring aan haar: teder, eerbiedig en woord voor woord overgeschreven uit een Duitse roman.

    Op die manier geraakt hij in de woning, maar als hij de gravin bedreigt om haar geheim te kennen, valt deze dood.

    De volgende episode is de begrafenis van de gravin, waarop niemand huilde, tranen zouden une affection zijn geweest. Voor Poesjkin een gelegenheid om de hypocrisie van de geestelijkheid te bespotten.

    Een jonge bisschop sprak de grafrede uit. In eenvoudige en ontroerende bewoordingen schilderde hij het vredig verscheiden van de rechtschapen vrouw, die lange jaren had doorgebracht in een stille en hartroerende voorbereiding op een christelijk einde. (De engel des doods nam haar weg,’ zei de redenaar, ‘terwijl zij waakte, in heilige gedachten verzonken en in afwachting van de middernachtelijke komst van de Hemelse Bruidegom…’ De dienst verliep in een sfeer van welvoeglijke droefenis.

     

    De volgende nacht heeft Hermann een verschijning. Hij ziet de gravin in een wit gewaad en zij verklapt hem de drie kaarten: drie, zeven en aas, waarmee hij kan winnen. Hermann geraakt geobsedeerd door dat idee.

     

    Twee idées fixes kunnen in de psychische wereld evenmin naast elkaar bestaan als in de fysieke wereld twee voorwerpen een en dezelfde plaats kunnen innemen. Drie, zeven, aas –dreven in Hermanns fantasie het beeld van de dode gravin geheel naar de achtergrond.

     

    Hermann gaat dan spelen. Hij zet enorm veel geld in en wint twee dagen achter elkaar. Bij het derde spel echter verliest hij alles. In plaats van de verwachte aas, draait hij schoppenvrouw om. Op dat ogenblik scheen het hem toe, dat de schoppenvrouw knipoogde en hem toegrijnsde. Hij werd getroffen door een ongewone gelijkenis. ‘de oude gravin ! schreeuwde hij vol ontzetting.

     

    Op de afbeelding ziet u een zelfportret van Poesjkin.

     

     

     

    28-04-2007 om 21:07 geschreven door john

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (7 Stemmen)
    >> Reageer (1)
    26-04-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Schnittke
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Schnittke (1934 -1998)

     

    Over muziek schrijven is moeilijk omdat ik terzake niet zo onderlegd ben. Toch wou ik een werk kort signaleren. Voor een prikje kon ik enkele oude LP’s kopen, waaronder een met de vierde symfonie van deze Russische componist. Platen van meer dan twintig jaar oud, toen de Sovjet-Unie nog bestond. Het is dan altijd bang afwachten of de platen niet te erg beschadigd zijn. Dit keer viel het mee.

     

    Het werk zelf is prachtig. Het doet bij momenten minimalistisch aan en er komen veel klokken in voor. Vooral de beiaardfinale op het einde is zeer mooi en aangrijpend.

     

    Een plezierig neveneffect van de plaat is de naam van het orkest dat het werk uitvoert. Dat heet namelijk Het Orkest van het Ministerie van Cultuur van de Sovjet Unie. Jammer toch dat dit regime niet meer bestaat.

    26-04-2007 om 21:18 geschreven door john

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Timmermans: Adagio
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Timmermans: Adagio

     

    Een bundeltje gedichten dat wel in veel gezinnen aanwezig zal zijn, zeker bij de oudere generatie. Twee gedichten eruit, een dat we destijds op school moesten van buiten leren en het mooie slotgedicht.

     

    De herfst blaast op den horen,
    en ’t wierookt in het hout;
    de vruchten gloren.

    De stilten weven gobelijnen
    van gouddraad over ’t woud,
    met reeën, die verbaasd verschijnen
    uit varens en frambozehout…

    De schoonheid droomt van boom tot boom,
    doch alle schoonheid zal verdwijnen,
    want alle schoonheid is slechts droom,
    maar Gij zijt d’Eeuwigheid!

    Heb dank dat Gij mijn weemoed wijdt
    en zegen ook zijn vruchten.

    Een ganzendriehoek in de luchten;

    nu komt de wintertijd.

    Ik hoor u door mijn hart en door de rieten zuchten.

    Ik ben bereid.

     

     

    EMMAÜS

     

    “Heer blijf bij ons, de zon gaat onder.”

    Wij boden dan het avondbrood
    den vreemden man, die langs de baan
    met ons was meegegaan.

    En wijl hij, ’t zegenend, de ogen sloot,
    gebeurde het: Zijn aangezicht
    verklaarde in een hemels licht,
    waarin hij plotseling verdween…

    Dit was het wonder.

    Wij stonden weer alleen,
    doch vouwden blij onz’ handen.

    Het was alsof Hij door ons heen verdween
    en ’t licht in ons is blijven branden.

    Blijf zo in ons, o Heer, de zon gaat onder !

     

    26-04-2007 om 21:06 geschreven door john

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (8 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Joseph Roth: Rebellie

    Joseph Roth: Rebellie

     

    Ik heb hier al enkele boeken van Roth besproken denk ik. De auteur leefde van 1894 tot 1939.

    Deze roman is zeer mooi uitgegeven door Atlas A’dam /A’pen in 2006. Op de omslag staat een detail van een schilderij van Georges Grosz dat mooi aansluit bij de inhoud van het boek.

     

    Andreas Pum, een oorlogsinvalide die een been heeft verloren (uit zijn kniegewricht gevallen), maar die een onderscheiding heeft gekregen, verblijft in een sanatorium voor oorlogsinvaliden aan de rand van de stad.  Om van de eindhalte van de tram bij het ziekenhuis te komen, had een gezond iemand een halfuur flink doorstappen nodig. Maar de patiënten van sanatorium XXIV konden de eindhalte van de tram niet bereiken.

     

    Met zijn onderscheiding voelt Andreas zich wat beter dan de anderen. Hij is dan ook tevreden met zijn lot. Dankzij die onderscheiding zal hij later een vergunning krijgen om met een draaiorgel aan de kost te komen. Voor zijn medepatiënten, de kankeraars, heeft hij het woord heidenen uitgevonden. Heidenen zijn mensen die in de gevangenis zitten of er eerlang in zullen terechtkomen. Jammer genoeg zal hij later zelf een heiden worden.

     

    Andreas was zeer blij dat hij op het woord ‘heidenen’ was gekomen. Het schonk hem voldoening, het bevredigde de vragen die door zijn hoofd maalden, en gaf antwoord op veel raadsels. Het ontsloeg hem van de verplichting verder na te denken en zich met het doorgronden van de anderen af te beulen.

     

    Andreas logeert bij een jong koppel, Klara en Willi. Andreas Pum had een slaapplaats, maar geen woning. De wereld is zo ingericht dat ieder alleen het genot mag smaken van wat hij kan betalen.

     

    Hij ontmoet een jonge weduwe en trekt bij haar in. Hij beleeft een gelukkige periode, maar dan slaat het noodlot toe. Op de tram krijgt hij het aan de stok met een zakenman. Deze had net een faliekant afgelopen amoureus avontuur achter de rug en reageerde zijn frustratie nu af op Andreas die hij uitscheldt voor een oplichter, een simulant, een bolsjewiek.  Het verhaal speelt namelijk kort na  WO I, na de opstand van de Spartakisten en op een moment dat een groot deel van de Duitse bevolking arm en werkloos is. Andreas verliest zijn zelfbeheersing, deelt een klap uit aan een politieagent en moet zijn vergunning afgeven. Thuis doet hij zijn verhaal. Zijn vrouw toont echter niet het minste begrip en scheldt hem uit voor Ellendige mankepoot. Ze zoekt troost bij een liefdesrivaal.

    Andreas moet de gevangenis in. Als hij na enkele weken vrijkomt is hij een oud man. Ten dode opgeschreven bleef hij in leven om te rebelleren: tegen de wereld en de autoriteiten, tegen de regering en tegen God.

     

    Hij ontmoet opnieuw Willi die hem een baantje als toiletman in een café bezorgt. Daar zal hij ten slotte sterven maar niet na een schimprede te hebben afgestoken tegen God.

     

    Uit mijn vrome deemoed ben ik ontwaakt tot rode, rebelse koppigheid. Ik zou u graag verloochenen, God, als ik in leven was en niet voor u stond. Maar omdat ik u met mijn eigen ogen zie en met mijn eigen oren hoor, moet ik een groter kwaad doen dan u verloochenen: ik moet u beschimpen! Miljoenen van mijn soortgenoten verwekt gij in uw vruchtbare dwaasheid, ze groeien op, gelovig en kleingemaakt, ze verduren klappen in uw naam, ze groeten keizers, koningen en regeringen in uw naam, ze laten zich door kogels etterende wonden in hun lichaam boren en door driekantige bajonetten in hun hart steken of ze kruipen onder het juk van uw met arbeid gevulde dagen, wrange feestdagen omramen met goedkope glans hun wrede weken, ze lijden honger en zwijgen.

     

    En zo gaat het nog een bladzijde voort.

     

    Niet zijn beste boek, maar het blijft toch altijd het lezen waard.

    26-04-2007 om 20:50 geschreven door john

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (2 Stemmen)
    >> Reageer (0)


    Foto

    Poems are blossoms of the brain. Emily Dickinson
    Kunst gibt nicht das Sichtbare wieder, sondern macht sichtbar. Paul Klee

    La nostra vita in terra

    Altro non è che guerra


    en houd de gastvrijheid in ere, want zo hebben sommigen zonder het te weten engelen ontvangen. Hebreeën 13.2
    Archief per week
  • 29/06-05/07 2020
  • 19/12-25/12 2016
  • 12/12-18/12 2016
  • 28/11-04/12 2016
  • 13/05-19/05 2013
  • 07/01-13/01 2013
  • 17/12-23/12 2012
  • 26/09-02/10 2011
  • 30/05-05/06 2011
  • 23/05-29/05 2011
  • 08/11-14/11 2010
  • 18/10-24/10 2010
  • 11/10-17/10 2010
  • 27/09-03/10 2010
  • 13/09-19/09 2010
  • 06/09-12/09 2010
  • 22/03-28/03 2010
  • 15/02-21/02 2010
  • 08/02-14/02 2010
  • 01/02-07/02 2010
  • 25/01-31/01 2010
  • 18/01-24/01 2010
  • 11/01-17/01 2010
  • 04/01-10/01 2010
  • 05/10-11/10 2009
  • 28/09-04/10 2009
  • 21/09-27/09 2009
  • 09/02-15/02 2009
  • 02/02-08/02 2009
  • 19/01-25/01 2009
  • 31/12-06/01 2008
  • 22/12-28/12 2008
  • 15/12-21/12 2008
  • 08/12-14/12 2008
  • 01/12-07/12 2008
  • 24/11-30/11 2008
  • 17/11-23/11 2008
  • 10/11-16/11 2008
  • 11/08-17/08 2008
  • 04/08-10/08 2008
  • 28/07-03/08 2008
  • 28/04-04/05 2008
  • 21/04-27/04 2008
  • 14/04-20/04 2008
  • 07/04-13/04 2008
  • 31/03-06/04 2008
  • 24/03-30/03 2008
  • 17/03-23/03 2008
  • 10/03-16/03 2008
  • 03/03-09/03 2008
  • 25/02-02/03 2008
  • 18/02-24/02 2008
  • 11/02-17/02 2008
  • 04/02-10/02 2008
  • 28/01-03/02 2008
  • 21/01-27/01 2008
  • 14/01-20/01 2008
  • 07/01-13/01 2008
  • 31/12-06/01 2008
  • 30/07-05/08 2007
  • 23/07-29/07 2007
  • 16/07-22/07 2007
  • 25/06-01/07 2007
  • 18/06-24/06 2007
  • 11/06-17/06 2007
  • 04/06-10/06 2007
  • 28/05-03/06 2007
  • 21/05-27/05 2007
  • 14/05-20/05 2007
  • 07/05-13/05 2007
  • 30/04-06/05 2007
  • 23/04-29/04 2007
  • 16/04-22/04 2007
  • 09/04-15/04 2007
  • 02/04-08/04 2007
  • 26/03-01/04 2007
  • 19/03-25/03 2007
  • 12/03-18/03 2007
  • 05/03-11/03 2007
  • 26/02-04/03 2007
  • 19/02-25/02 2007
  • 12/02-18/02 2007
  • 05/02-11/02 2007
  • 29/01-04/02 2007
  • 22/01-28/01 2007
  • 15/01-21/01 2007
  • 08/01-14/01 2007
  • 01/01-07/01 2007
  • 25/12-31/12 2006
  • 18/12-24/12 2006
  • 11/12-17/12 2006
  • 04/12-10/12 2006
  • 20/11-26/11 2006
  • 06/11-12/11 2006
  • 30/10-05/11 2006
  • 23/10-29/10 2006
  • 16/10-22/10 2006
  • 09/10-15/10 2006
  • 02/10-08/10 2006
  • 25/09-01/10 2006
  • 18/09-24/09 2006
  • 04/09-10/09 2006
  • 28/08-03/09 2006
  • 21/08-27/08 2006
  • 14/08-20/08 2006
  • 07/08-13/08 2006
  • 31/07-06/08 2006
  • 24/07-30/07 2006
  • 17/07-23/07 2006
  • 10/07-16/07 2006
  • 03/07-09/07 2006
  • 26/06-02/07 2006
  • 12/06-18/06 2006
  • 05/06-11/06 2006
  • 29/05-04/06 2006
  • 22/05-28/05 2006
  • 15/05-21/05 2006
  • 24/04-30/04 2006
  • 17/04-23/04 2006
  • 10/04-16/04 2006
  • 03/04-09/04 2006
  • 27/03-02/04 2006
  • 20/03-26/03 2006
  • 13/03-19/03 2006
  • 06/03-12/03 2006
  • 27/02-05/03 2006
  • 20/02-26/02 2006
  • 06/02-12/02 2006
  • 30/01-05/02 2006
  • 23/01-29/01 2006
  • 16/01-22/01 2006
  • 09/01-15/01 2006
  • 02/01-08/01 2006
  • 26/12-01/01 2006
  • 12/12-18/12 2005
  • 05/12-11/12 2005
  • 28/11-04/12 2005
  • 21/11-27/11 2005
  • 14/11-20/11 2005
  • 07/11-13/11 2005
  • 31/10-06/11 2005
  • 24/10-30/10 2005
  • 17/10-23/10 2005
  • 10/10-16/10 2005
  • 03/10-09/10 2005
  • 26/09-02/10 2005
  • 19/09-25/09 2005
  • 12/09-18/09 2005
  • 05/09-11/09 2005
  • 29/08-04/09 2005
  • 15/08-21/08 2005
  • 08/08-14/08 2005
  • 01/08-07/08 2005
  • 25/07-31/07 2005
  • 18/07-24/07 2005
  • 11/07-17/07 2005
  • 04/07-10/07 2005
  • 27/06-03/07 2005
  • 20/06-26/06 2005
  • 13/06-19/06 2005
  • 06/06-12/06 2005
  • 30/05-05/06 2005
  • 23/05-29/05 2005
  • 16/05-22/05 2005
  • 09/05-15/05 2005
  • 02/05-08/05 2005
  • 25/04-01/05 2005

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Aanraders tot nu toe:

    Von Keyserling: Branding
    Hrabal: Zwaarbewaakte treinen
    Voltaire: Candide
    Ishiguro: Een kunstenaar van het vlietende leven
    Hawthorne: De scharlaken letter
    Yalom: De Schopenhauer-kuur
    Rosa: De derde oever van de rivier
    Hoffmann: Das Fräulein von Scuderi
    Waugh: The Loved One
    Kadare: Het donkere jaar
    Baricco: Zijde
    Moorehead: De Blauwe Nijl
    Lampedusa: De tijgerkat
    Melville: Billy Budd
    Platonov: De bouwput
    Tim Parks: Bestemming
    Bernhard: De neef van Wittgenstein
    Kafka: Die Verwandlung
    Werfel: Het bleekblauwe handschrift van een vrouw
    Traven: Verhalen
    Baldwin: Go Tell it on the Mountain
    Faulkner: As I lay dying
    Oë: De hoogmoedige doden
    Trilling: The Middle of the Journey
    Hardy: Far from the madding crowd
    Kristof: De analfabete
    McEwan: Amsterdam
    Filloy: De bende
    Sciascia: De Zaak Aldo Moro
    Salinger: Franny and Zooey

    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!