|
Dromenxml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Mijn nachten vallen over het algemeen uiteen in drie delen: slapen, waken en dromen. Daar ik nogal vroeg naar bed ga, slaap ik aanvankelijk maar enkele uren. Midden in de nacht word ik wakker, open het venster en laat de frisse nachtlucht binnen. Met de nachtlucht komt ook het geluid van de nabijgelegen autoweg naar binnen, maar dat stoort me niet meer. Tijdens die waakperiode van enkele uren sta ik stil bij wat er allemaal door mijn hoofd gaat. Van de problemen van de voorbije of komende dag tot het bedenken van dingen die ik bijvoorbeeld hier kwijt kan. Het interessantste deel van de nacht is echter het laatste. Ik slaap dan nog enkele uren zeer diep en droom overvloedig.
Over die dromen wou ik het hebben. Dromen zijn bedrog, wordt gezegd. Daarmee bedoelt men dan ofwel dat ze niet uitkomen ofwel dat men er geen aandacht aan moet besteden, omdat ze zeer vluchtig zijn. Ik wil die dromen echter wel een plaats in mijn leven geven. Ze bezitten soms een rijkdom die in mijn persoonlijk dagelijks leven niet meer voorkomt. Zo droomde ik een tijdje geleden dat ik verliefd was op een jonge vrouw, op wie ik vroeger niet verliefd ben geweest. Het bijzondere was dat het gevoel van verliefdheid heel reëel was, een liefdesgevoel dat ik in werkelijkheid in jaren niet meer had gevoeld. Ik kon het nog voelen toen ik weer wakker was en het is enkele dagen blijven hangen. Hoewel er in de werkelijkheid niets tegenover stond, was dat gevoel op zich al waardevol.
Ik droom ook veel van overleden vrienden en kennissen. Enkele personen die steeds terugkeren in mijn dromen. Het eigenaardige aan die dromen is dat er tussen die personen en mezelf geen affectie is. Zij komen voor in mijn droom, maar staan als het ware in hun eigen bestaan. We praten wel met elkaar, maar het blijft oppervlakkig, zakelijk, alsof er tussen hen en mij geen gevoelsleven meer mogelijk is.
Een ander fenomeen is dat je in dromen soms hevig ontroerd kunt zijn. Het is gebeurd dat ik tranen met tuiten schreide maar bij het wakker worden waren mijn ogen droog. Soms gebeurde het wel dat de droom zo nawerkte dat ik, wakker zijnde, toch nog moest wenen.
In mijn jongere jaren heb ik wel eens voorspellende dromen gehad, maar die heb ik nu niet meer. Wat nog wel terugkeert is het voorkomen van water in mijn dromen. Dat gebeurt meestal als er in mijn dagelijks leven dreigende problemen opduiken, gezondheidsproblemen of andere. Dan is het water daar.
Over dromen en doden dit korte gedichtje.
Soms haal ik me mijn doden voor de geest, een hechte groep, die straks,
met mij erbij, in dolende schimmen uiteenvalt.
|