Deze roman van Zola (1840 1902) verscheen eerst als feuilleton in 1867. Hij verwekte schandaal wat Zola ertoe noopte bij de tweede druk een voorwoord te schrijven. Daarin beschrijft hij op ironische en amusante wijze de ontvangst van zijn boek:
La critique a accueilli ce livre dune voix brutale et indignée. Certaines gens vertueux, dans des journaux non moins vertueux, ont fait une grimace de dégoût, en le prenant avec des pincettes pour le jeter au feu. Les petites feuilles littéraires elles-mêmes, ces petites feuilles qui donnent chaque soir la gazette des alcôves et des cabinets particuliers, se sont bouché le nez en parlant dordure et de puanteur. Je ne me plains nullement de cet accueil, au contraire, je suis charmé de constater que mes confrères ont des nerfs sensibles de jeune fille.
Wat verder verdedigt en verduidelijkt hij de bedoeling van zijn roman.
Dans Thérèse Raquin, j ai voulu étudier des tempéraments et non des caractères. Là est le livre entier. Jai choisi des personnages souverainement dominés par leurs nerfs et leur sang, dépourvus de libre arbitre, entraînés à chaque acte de leur vie par les fatalités de leur chair. Thérèse et Laurent sont des brutes humaines, rien de plus.
Quon lise le roman avec soin, on verra que chaque chapitre est létude dun cas curieux de physiologie. En un mot, je nai eu quun désir : étant donné un homme puissant et une femme inassouvie, chercher en eux la bête, les jeter dans un drame violent, et noter scrupuleusement les sensations et les actes de ces êtres. Jai simplement fait sur deux corps vivants le travail analytique que les chirurgiens font des cadavres.
Daarmee is alles gezegd. Thérèse werd als kind opgenomen door haar tante bij wie ze samen opgroeit met Camille, de zoon van de tante. Ze houden een band-en garenwinkel (een soort Veritas) in een achterbuurt. Camille is altijd een ziekelijk kind geweest. Thérèse stemt erin toe om met hem te trouwen, maar het huwelijk stelt niets voor. Als Camille op een dag zijn collega Laurent naar huis brengt, begint na een tijdje een passionele verhouding tussen Thérèse en Laurent. Ze besluiten Camille om het leven te brengen. Maar na die moord krijgen ze gewetensbezwaren en blijft er van hun passie niets meer over. Ze huwen maar beginnen elkaar te haten en ze worden achtervolgd door hun misdrijf. Om ten slotte aan hun kwelduivel te ontsnappen zullen ze dubbelzelfmoord plegen.
We krijgen soms een idee van de toestanden in de 19e eeuw in Parijs. Zo blijkt dat het lijkenhuis voor ieder toegankelijk was.
La Morgue est un spectacle à la portée de toutes les bourses, que se paient gratuitement les passants pauvres ou riches. La porte est ouverte, entre qui veut. Il y a des amateurs qui font un détour pour ne pas manquer une de ces représentations de la mort. Lorsque les dalles sont nues, les gens sortent désappointés, volés, murmurant entre leurs dents. Lorsque les dalles sont bien garnies, lorsquil y a un bel étalage de chair humaine, les visiteurs se pressent, se donnent des émotions à bon marché, sépouvantent, plaisantent, applaudissent ou sifflent, comme au théâtre, et se retirent satisfaits, en déclarant que la Morgue est réussie, ce jour-là.
Ook kinderen hadden toegang :
Par moments, arrivaient des bandes de gamins, des enfants de douze à quinze ans, qui couraient le long du vitrage, ne sarrêtant que devant les cadavres de femmes. Ils appuyaient leurs mains aux vitres et promenaient des regards effrontés sur les potrines nues. Ils se poussaient du coude, ils faisaient des remarques brutales, ils apprenaient le vice à l école de la mort. Cest à la Morgue que les jeunes voyous ont leur prmière maîtresse.
Obscene passages komen in het boek niet voor, hoewel ze dat misschien wel waren voor die tijd. Het choquerende zal vooral het amorele aspect van het boek geweest zijn. Als Camille in de weg staat, dan ligt het voor de hand dat ze hem vermoorden. Als ze elkaar niet meer kunnen beminnen, gaan ze elkaar haten en proberen ze elkaar te vernietigen. De hele tijd blijven ze bij de oude tante wonen. Die was aanvankelijk niet op de hoogte van de verhouding tussen het koppel en evenmin van de moord op haar zoon. Ze is de hele tijd misleid en zal pas achteraf vernemen hoe de vork aan de steel zit. Ze is dan echter zo ziek dat ze de waarheid niet meer aan het licht kan brengen. Toch zal ze haar gram nog halen, wanneer ze er bij is hoe het misdadig koppel elkaar om het leven brengt.
Ik las wat in Het hart van de mens, van de psychoanalyticus Erich Fromm. Het boek gaat onder andere over de geneigdheid van de mens tot goed en kwaad.
Ik vond interessant wat hij schrijft over het Oude en het Nieuwe Testament.
In het OT wordt de ongehoorzaamheid van Adam en Eva tegenover God geen zonde genoemd. Nergens is er een aanwijzing te vinden dat die ongehoorzaamheid de mens verdorven zou hebben. Integendeel: die ongehoorzaamheid is de voorwaarde voor zelfbewustwording van de mens, voor zijn mogelijkheid tot kiezen, het is de eerste stap op weg naar vrijheid. Juist omdat de mens uit het paradijs verdreven werd, is hij volgens de profeten in staat om zijn eigen geschiedenis te maken, zijn menselijke vermogens te ontwikkelen en als volledig individu een nieuwe harmonie te bereiken met de natuur, in plaats van de vroegere harmonie waarin hij nog geen individu was.
In het christendom van het NT werd Adams ongehoorzaamheid wel gezien als een zonde, waardoor de menselijke natuur verdorven werd.Die verdorvenheid kon alleen weggenomen worden door de genade van God, die Christus liet sterven voor de mens. Alleen het geloof in Christus kan redding brengen.
Met de Verlichting won de overtuiging veld dat alle kwaad in de mens het gevolg was van omstandigheden. Als men de omstandigheden verandert zal de natuurlijke goedheid van de mens wel aan de dag treden.
Von Keyserling: Branding Hrabal: Zwaarbewaakte treinen Voltaire: Candide Ishiguro: Een kunstenaar van het vlietende leven Hawthorne: De scharlaken letter Yalom: De Schopenhauer-kuur Rosa: De derde oever van de rivier Hoffmann: Das Fräulein von Scuderi Waugh: The Loved One Kadare: Het donkere jaar Baricco: Zijde Moorehead: De Blauwe Nijl Lampedusa: De tijgerkat Melville: Billy Budd Platonov: De bouwput Tim Parks: Bestemming Bernhard: De neef van Wittgenstein Kafka: Die Verwandlung Werfel: Het bleekblauwe handschrift van een vrouw Traven: Verhalen Baldwin: Go Tell it on the Mountain Faulkner: As I lay dying Oë: De hoogmoedige doden Trilling: The Middle of the Journey Hardy: Far from the madding crowd Kristof: De analfabete McEwan: Amsterdam Filloy: De bende Sciascia: De Zaak Aldo Moro Salinger: Franny and Zooey