Eind 1936 was Orwell (geboren in 1903) naar Spanje getrokken om krantenartikelen te schrijven over de Spaanse Burgeroorlog. Bij aankomst treedt hij direct toe tot de militia, linkse groeperingen die tegen het fascisme van Franco vechten. Orwell bevindt zich in Barcelona dat volledig in handen is van communisten en anarchisten. De stad hangt vol slogans, de trams en taxis zijn in rood en zwart geschilderd, de meeste kerken zijn geplunderd. (Op het einde van zijn boek heeft hij het over de kathedraal van Gaudi. Luister wat hij erover zegt: For the first time since I had been in Barcelona I went to have a look at the cathedral a modern cathedral, and one of the most hideous buildings in the world. Unlike most churches in Barcelona it was not damaged during the revolution it was spared because of its artistic value, people said. I think the anarchists showed a bad taste in not blowing it up when they had the chance, though they did hang a red and black banner between its spires.)
Hij wordt ondergebracht in barakken waar de meeste rekruten bestaan uit 16 tot 17-jarigen, meestal uit de achterbuurten van Barcelona. De opleiding is ondermaats. Er worden alleen driloefeningen gegeven en wapens zijn er blijkbaar niet.
In het volgende hoofdstuk vertrekt de groep naar het front. Het dorpje waar ze aankomen is één modderpoel en het stinkt er. The church had long been used as a latrine; so had all the fields for a quarter of a mile round. I never think of my first two months at war without thinking of wintry stubble fields whose edges are crusted with dung.
Zijn bevelhebber aan het front is een Belg, Georges Kopp. In zijn boek denkt Orwell dat hij achteraf in de gevangenis is omgekomen of terechtgesteld. Maar dat was niet zo. Het verdere verhaal van die Georges Kopp kunt u lezen op het volgende adres: http://www.marxists.org/history/etol/revhist/backiss/vol4/no1-2/kopp.htm
Hoe verloopt de strijd aan dat front ? Het is winter en koud en er wordt nauwelijks gevochten. Fascisten en republikeinen hebben zich ingegraven en nemen elkaar sporadisch onder vuur. Een keer zal Orwell aan een aanval op de stellingen van de fascisten deelnemen. Bij een andere gelegenheid krijgt hij een kogel dwars door zijn nek, en dat betekent het einde van zijn deelname aan de burgeroorlog.
Zijn beschrijvingen zijn schrijnend. De militieleden zijn heel slecht uitgerust en ze beschikken over weinig en minderwaardige wapens. De levensomstandigheden zijn heel slecht: koud, nat, modder, enz. Veel van de soldaten zijn tienerjongens.
Op een bepaald moment schrijft hij in zijn boek over een jongen die terugkeert van het front waar hij tbc heeft opgelopen. Het is tekenend, want in 1950 zal Orwell zelf op 46 jarige leeftijd sterven aan tbc.
Er staan in het boek ook enkele hoofdstukken over de politieke toestand in Spanje. De auteur schrijft zelf dat wie er geen belangstelling voor heeft, ze gerust mag overslaan, maar zelf vond ik ze veruit de interessantste uit het boek. Ze gaan voornamelijk over de waaier van linkse groeperingen, vakbonden en milities, die de strijd tegen Franco hebben aangebonden. Er zijn de communisten, de trotskisten en de anarchisten. Zelf, zonder het eigenlijk goed te beseffen, is hij toegetreden tot een trotskistische groepering, de POUM. Die groep zal later tijdens de revolutie door de republikeinse regering (en de communisten) in de ban worden gedaan en de leden worden gevangen genomen. Het schrijnende was, dat de van het front teruggekeerde leden van de groepering in Barcelona werden aangehouden, terwijl het andere deel aan het front van niets wist en gewoon bleef doorvechten.
Pijnlijk om lezen is ook hoe verdeeld de linkse groepen waren, hoe ze elkaar verraden en bestreden. Jammer genoeg moeten we vandaag vaststellen dat er aan de linkerzijde op dat vlak niet vel veranderd is. De diverse groepen zijn nog altijd even erg verdeeld.
Er zijn nog andere overeenkomsten met vandaag. Zo heeft hij het over de rol van de pers en de journalisten die leugens vertellen en van alle kanten gemanipuleerd worden. Een beetje zoals wat er een tijdje geschreven werd om de aanval op Irak te rechtvaardigen.
Een boeiend boek voor wie zich voor geschiedenis en politiek interesseert.
Von Keyserling: Branding Hrabal: Zwaarbewaakte treinen Voltaire: Candide Ishiguro: Een kunstenaar van het vlietende leven Hawthorne: De scharlaken letter Yalom: De Schopenhauer-kuur Rosa: De derde oever van de rivier Hoffmann: Das Fräulein von Scuderi Waugh: The Loved One Kadare: Het donkere jaar Baricco: Zijde Moorehead: De Blauwe Nijl Lampedusa: De tijgerkat Melville: Billy Budd Platonov: De bouwput Tim Parks: Bestemming Bernhard: De neef van Wittgenstein Kafka: Die Verwandlung Werfel: Het bleekblauwe handschrift van een vrouw Traven: Verhalen Baldwin: Go Tell it on the Mountain Faulkner: As I lay dying Oë: De hoogmoedige doden Trilling: The Middle of the Journey Hardy: Far from the madding crowd Kristof: De analfabete McEwan: Amsterdam Filloy: De bende Sciascia: De Zaak Aldo Moro Salinger: Franny and Zooey