Het verhaal wordt verteld door een jongetje van vijf. Alles speelt zich af in één woning. De overgrootvader heeft een hartaanval gekregen en sterft. Het jongetje maakt dit mee van op een afstand. Hij is zelf ook ernstig ziek geweest, bijna dood, en ook hier beschrijft de auteur wat er toen in het hoofd van het jongetje omging. Een echt verhaal zit er niet in.
Mortier is een auteur die me niet ligt. Zijn vorige boekjes heb ik niet uitgelezen. Dit keer heb ik doorgezet, maar hij kan me toch niet overtuigen. De pluspunten zijn de stijl en het observatievermogen. Maar dat zijn tegelijk de zwakke punten. Ik had de indruk dat ik naar kiekjes uit het verleden keek. Omdat elke zin zo verzorgd is, zit er geen vaart in het verhaal. Verder is het beschrevene me al te bekend uit de eigen kinderjaren en uit de literatuur. Ik las de voorbije dagen enkele korte verhalen van Streuvels, en dat is een auteur waar Mortier dicht bij aansluit. Alleen zit er in Streuvels veel meer vuur en levenskracht. Ik zou eens graag zien dat Mortier een moderne roman schrijft, een boek dat vandaag speelt. Misschien klinkt het een beetje oneerbiedig, maar zijn werk doet me aan Bokrijk denken.
Dit is nu al op korte tijd het derde boek dat ik lees waarin het over twee zussen gaat. Het is louter toeval. Virginie en Rosalie Loveling zijn natuurlijk ook bekende zussen. Rosalie leefde van 1834 tot 1875. Haar zuster, Virginie, van 1836 tot 1923. Ze zijn geboren in Nevele, een gemeente voorbij het dorp waar ik nu woon. Ik fiets geregeld voorbij hun geboortehuis.
Deze roman werd geschreven in 1911. De uitgave die ik lees is van 1983. Ze werd uitgegeven bij Manteau. Ik vermeld dit omdat er op het titelblad staat: Hertaald door Karel Jonckheere.
Van zoiets krijg ik de kriebels. Toegegeven, het boek leest vlot, maar ik houd toch meer van authenticiteit. Gelukkig is de oorspronkelijke versie ook beschikbaar op dbnl. Voor de geïnteresseerde: http://www.dbnl.org/tekst/love002revo01/love002revo01_0001.htm
Om een voorbeeld van het oorspronkelijke en van de hertaling te geven laat ik het begin van het boek in de twee versies volgen.
Komt, sprak hij, met hoofschen zwier tusschen de twee juffrouwen tredend, en hij bood haar, bijna gelijktijdig, elk een arm aan.
Oei! wat was het donker op dien boomgaard voor menschen, die uit de klaarte kwamen. Zij hadden zoo even het huis van den Rijken Boer van Crocke verlaten; er was geen mane te zien en men had er niet aan gedacht een knecht met de lantaarn mede te zenden tot buiten den slag, of ten minste tot aan het hofgat (ingangshek).
In de versie van Jonckheere:
Kom, zei hij, met zwier tussen de twee juffers tredend, en hij bood ze bijna tegelijk een arm aan.
Het was donker in de boomgaard voor mensen die uit de klaarte kwamen. Ze hadden Ryckeboers huis verlaten, er was geen maan te zien en er was niet aan gedacht een knecht met een lantaren mee te zenden tot buiten de slag of tot bij het ingangshek.
Het verschil is enorm. Ik geef de voorkeur aan versie één, ook al zou het me meer tijd hebben gekost om het boek uit te lezen.
Maar nu het verhaal. De zussen Georgine en Marie wonen samen. Marie is tien jaar ouder dan Georgine. Ze is niet zo mooi als haar zuster, maar ze is wel heel sociaal. Ze helpt de dorpsbewoners bij kleine kwaaltjes. Hun overbuur meneer Hancq is een joviale man, een losbol zoals later zal blijken. Hij verzamelt wapens en omdat hij bezorgd is om de veiligheid van de zussen, doet hij hen een geladen revolver cadeau. De echtgenote van meneer Hancq sterft, en hij begint te flirten met de zussen. Zowel Marie als Georgine denkt dat zij de uitverkorene is, maar Hancq speelt vooral met Marie een spelletje. De spanning tussen de zoenen was gestegen, maar nu ze het frivole karakter van Hancq ontdekken, verzoenen ze zich en besluiten ze hem te vermoorden. Het lot beslist dat Georgine de moord zal voltrekken.
Door gelukkige omstandigheden blijven de zussen buiten schot, maar na een tijdje overlijdt Georgine. Marie blijft alleen over, en ze zal in het dorp blijven voortleven als de gekkin.
De laatste zin van het boek luidt:
Zotte Marie Sanders, heet ze thans in Vroden.
De sfeer is die van een dorp, met de burgemeester, de notarisdochters, de dokter enz. Ik kan me de woningen voorstellen, de rijkere met lambriseringen en plafonds met profielen, de armere kaal, een tafel en enkele stoelen, een koude tegelvloer, een kachel Het hoofdthema is dat van de ongetrouwde zussen, die aan een man moeten geraken. Als de oudste haar kans verkeken ziet, groeit de haat, met de moord tot gevolg. Het boeiendste gedeelte van het boek volgt voor mij na de moord op Hancq. Het duurt enkele dagen voor het lijk wordt ontdekt. Ik moest even aan Dostojewski denken, wanneer de schrijfster het zielenleven van de zussen beschrijft.
Twee jonge vrouwen Banford en March leven op een kleine, armoedige boerderij. March is de duivel-doe-al, Banford is wat teerder van gestel. Ze kunnen het samen goed vinden tot Op een dag arriveert er een jonge soldaat die ze bij hen laten inwonen. Hij wordt verliefd op March en wil haar voor zich winnen. Banford ziet dit met lede ogen aan en March twijfelt. Waar komt nu de titel De Vos vandaan? De buurt en de boerderij worden geplaagd door een vos. Op een nacht trekt March naar buiten om hem proberen te schieten. Ze slaagt er niet in, integendeel, de vos verleidt haar als het ware, wekt gevoelens bij haar op die ze niet gewoon is. Na de komst van Henry, de soldaat, verandert dat. Henry schiet de vos dood en neemt zijn plaats in. Hij slaagt erin March voor zich te winnen, maar daarvoor moet Banford uit de weg worden geruimd. Dat gebeurt ook. Onbewust heeft March het voorbereidende werk gedaan. Ze wilde een boom omhakken, maar die bleef nog net overeind staan. Henry geeft de laatste slagen en de boom valt op Banford. De twee zullen nu een stel vormen, maar March is niet echt gelukkig.
Lawrence beschrijft hier vooral de vrouwelijke karakters. Hun behoefte aan onafhankelijkheid, die Henry, de man, probeert te breken. Hij wil een onderdanige, passievevrouw. Hij vergelijkt haar bijvoorbeeld met zeewier (voor mij de enige mooie passage in deze novelle, hoewel ik het niet eens ben met de strekking).
Zij moest zijn als het zeewier dat ze zag als ze uit de boot in de diepte staarde, altijd zo fijn onder water wuivend, meet al zijn fijne vezels uitwaaierend in de vloed, gevoelig, uiterst gevoelig en ontvankelijk binnen de schaduwachtige zee, maar nooit, nooit opstijgend en boven water uitkomend zolang het leefde. Nooit. Nooit boven het water uitkomend totdat het doodging, pas dan als lijken bovendrijvend aan de oppervlakte. Maar zolang het leefde altijd ondergedompeld, altijdonder de golven. Onder de golven kon het krachtige wortels hebben, sterker dan ijzer; het kon vasthoudend en gevaarlijk zijn, zo zacht meegolvend met de vloed. Onder water kon het sterker, onverwoestbaarder zijn dan bestendige eikenbomen op het land. Maar het was altijd onder water, onder water. En omdat zij een vrouw was, moest ze net zo zijn.
Zoals je ziet, nogal veel herhaling. In andere gevallen is de auteur veel te expliciet. Veel adjectieven. Bij elke blik of zin zegt hij nog eens wat hij uitstraalt of wat hij betekent. Misschien is het in het Engels anders, maar nu lijkt het nogal rap rap geschreven, zonder veel aandacht voor de stijl.
Waardering: 6,5/10.
Het Lieveheersbeestje
De oorlogsjaren in Engeland. Lady Beveridge bezoekt de Duitse gewonde krijgsgevangenen in een Londens ziekenhuis. Haar dochter, van wie de echtgenoot nog in het buitenland vertoeft, treedt in haar voetsporen, te meer daar een van de gevangenen een oude kennis is. Het lieveheersbeestje staat in het wapen van de gevangen graaf Dionys. Destijds had Daphne (de dochter) een vingerhoed cadeau gekregen van Dionys met daarop een lieveheersbeestje. Dionys is teleurgesteld in het leven, ziet alles zwart in. We maken de ontwikkeling van de relatie tussen hen mee, en de situatie wordt wat gecompliceerder als de echtgenoot van Daphne ook terugkeert naar huis. Analyse van de gevoelens van de personages die gaan van haat tot liefde.
Waardering: 6,5/10
De pop van de kapitein
We bevinden ons in Duitsland, na de eerste wereldoorlog. Twee adellijke jonge vrouwen, houden zich in leven met het maken van stoffen poppen. Hannele heeft een pop gemaakt van een Schotse kapitein, op wie ze verliefd is. De man is in dezelfde woning ingekwartierd. Het is iemand die geen beslissingen durft te nemen, die de kat uit de boom kijkt. Hij heeft een verhouding met Hannele. Op een bepaald moment komt de echtgenote van de kapitein op bezoek. Ze merkt wat er aan de hand is, maar ze verongelukt (gelukkig) bij een val uit het raam. De twee verliefden verliezen elkaar uit het oog. Maar na jaren spoort de kapitein Hannele op. Hij vindt haar in Oostenrijk. Ze ontmoeten elkaar, maken een uitstap naar een gletsjer (het mooiste gedeelte van de novelle). Hun zienswijze over de liefde is totaal tegengesteld. De kapitein wil haar enkel trouwen als ze hem eert en gehoorzaamt. Begrijpelijk dat de vrouw dat enigszins anders ziet. In het laatste deel van de novelle worden die standpunten uitgediept.
Van de drie novellen, kon deze laatste me het meeste boeien.
Waardering: 8/10
D.H. Lawrence leefde van 1885 tot 1930. Hij was in het leven ook getrouwd met een Duitse vrouw. Dat leverde hem in de oorlogsjaren moeilijkheden op. Ze werden verdacht van spionage. Lawrence is vooral beroemd om zijn roman Lady Chatterleys lover, waarin hij veel aandacht besteed aan het seksleven van zijn personages.
Von Keyserling: Branding Hrabal: Zwaarbewaakte treinen Voltaire: Candide Ishiguro: Een kunstenaar van het vlietende leven Hawthorne: De scharlaken letter Yalom: De Schopenhauer-kuur Rosa: De derde oever van de rivier Hoffmann: Das Fräulein von Scuderi Waugh: The Loved One Kadare: Het donkere jaar Baricco: Zijde Moorehead: De Blauwe Nijl Lampedusa: De tijgerkat Melville: Billy Budd Platonov: De bouwput Tim Parks: Bestemming Bernhard: De neef van Wittgenstein Kafka: Die Verwandlung Werfel: Het bleekblauwe handschrift van een vrouw Traven: Verhalen Baldwin: Go Tell it on the Mountain Faulkner: As I lay dying Oë: De hoogmoedige doden Trilling: The Middle of the Journey Hardy: Far from the madding crowd Kristof: De analfabete McEwan: Amsterdam Filloy: De bende Sciascia: De Zaak Aldo Moro Salinger: Franny and Zooey