In de Nederlandse vertaling luidt de titel Verliefd op een ander, maar die dekt volgens mij de lading niet. Het gaat om een homoroman. Dat kan verwondering wekken als je merkt dat de drie delen waarin het boek is ingedeeld respectievelijk Alleenstaand, Echtpaar en Gezin heten. De roman verscheen in 1990, in Engeland, in een periode waarin er nog geen sprake was van het homohuwelijk. Het eerste deel speelt volledig in een bar. Het verhaal wordt verteld door een van de bezoekers. Op een dag arriveert De Jongen. Een knappe jongeling die in bescherming wordt genomen door Madame die de bar openhoudt. Later zal zij Moeder worden genoemd. De Jongen lijkt alleen op de wereld te staan en hij vergezelt elke avond wel een man naar huis. In het tweede deel gaat hij een vaste relatie aan met een oudere man. Hij gaat met hem samenwonen en ze hebben nogal ruwe seks. In die periode ontvangt De Jongen geregeld brieven van een zekere Vader. We blijven in het ongewisse wie dat is. Maar in het laatste deel wordt deze man opgenomen in het gezin. De Jongen verzorgt hem en staat hem bij tot hij doodgaat.
De auteur Bartlett is vooral actief in de theaterwereld. In deze roman merkt men dat ook een beetje aan de personages. Ze hebben allemaal iets vervreemdend over zich, ze lijken in een eigen wereld te leven. Hun zieleleven wordt niet expliciet blootgelegd. Aan hun gedragingen merken we dat het vaak om gekwetste mensen gaat, zonder dat dit met zoveel woorden wordt gezegd. Het boek is op bepaalde momenten best ontroerend.
Het boek richt zich toch hoofdzakelijk tot een homopubliek. Anderen gunt het een blik in het homomilieu, met zijn grote verscheidenheid, zijn promiscue gedrag, maar ook met een hunkerend verlangen naar liefde en schoonheid.
Het boek is in een heel eigen stijl geschreven. In de Gentse bieb is het boek beschikbaar en er is ook nog een andere roman van hem, namelijk Mr. Clive and Mr. Page. Dat boek las ik enkele jaren geleden en ik herinner me dat het al even vreemd en even mooi was.
... ich war bloß entschlossen, nicht früher aus dem Bett zu gehn ehe der Brief kam und zu diesem Entschluß gehörte keine besondere Kraft, ich konnte einfach vor Traurigkeit nicht aufstehn. Ich werde Dir übrigens heute noch schreiben, wenn ich auch noch heute viel herumlaufen muß und eine kleine Geschichte niederschreiben werde, die mir in dem Jammer im Bett eingefallen ist und mich innerlichst bedrängt.
Dat is de eerste vermelding van het ontstaan van denovelle Die Verwandlung. Ze werd geschreven in november 1912, in een brief aan Felice Bauer, met wie Kafka zich een korte tijd zou verloven en met wie hij een uitvoerige correspondentie voerde.
De volgende nacht schrijft hij haar:
Meine Liebste, es ist ½ 2 nachts, die angekündigte Geschichte ist bei weitem noch nicht fertig...
De 23e schrijft hij onder andere:
Vorlesen will ich Dir. Ja, das wäre schön, diese Geschichte Dir vorzulesen und dabei gezwungen zu sein, Deine Hand zu halten, denn die Geschichte ist ein weinig fürchterlich.
In de nacht van 23 op 24 november gaat het als volgt:
Liebste! Was ist das doch für eine ausnehmend ekelhafte Geschichte, die ich jetzt wieder beiseite lege, um mich in den Gedanken an Dich zu erholen. Sie ist jetzt ein Stück über ihre Hälfte fortgeschritten und ich bin auch im allgemeinen mit ihr nicht unzufrieden, aber ekelhaft ist sie grenzenlos und solche Dinge, siehst Du, kommen aus dem gleichen Herzen, in dem Du wohnst und das Du als Wohnung duldest. Sei darüber nicht traurig, denn, wer weiß, je mehr ich schreibe und je mehr ich mir befreie, desto reiner und würdiger werde ich vielleicht für Dich, aber sicher ist noch vieles aus mir hinauszuwerfen und die Nächte können gar nicht lang genug sein für dieses übrigens äußerst wollüstige Geschäft.
Het is het verhaal van Gregor Samsa, een vertegenwoordiger, die op een ochtend wakker wordt en vaststelt dat hij in een grote kever is veranderd. Eerst denkt hij nog dat het maar een droom is en dat hij spoedig wakker zal worden en naar zijn werk zal kunnen vertrekken.
Wie wäre es, wenn ich noch ein wenig weiterschliefe und alle Narrheiten vergäße, dachte er, aber das war gänzlich undurchführbar, denn er war gewohnt, auf der rechten Seite zu schlafen, konnte sich aber in seinem gegenwärtigen Zustand nicht in diese Lage bringen.
Een typische Kafkazin. In de eerste plaats liegt hij zichzelf voor, wil hij de vreselijke toestand niet onder ogen zien. In plaats van een normale paniekreactie, stelt hij gewoon vast dat hij niet verder kan slapen, omdat hij dat gewoonlijk op zijn rechterzij doet, wat nu onmogelijk is want hij ligt op zijn (kever)rug met zijn pootjes omhoog. Vervolgens heeft hij schuldgevoelens omdat hij niet naar het werk kan.
Wie nun, wenn er sich krank meldete ? Das wäre aber außerst peinlich und verdächtig, denn Gregor war während seines fünfjahrigen Dienstes noch nicht einmal krank gewesen.
De deur van zijn kamer is op slot en door zijn ouders, zijn zuster en de aangekomen procuratiehouder wordt hij aangemaand om op te staan en de deur te openen. In het eerste hoofdstuk wordt de situatie nog met veel humor verteld, maar later wordt het allemaal hopelozer en pijnlijker. Kan hij zich aanvankelijk nog verstaanbaar maken, na een tijdje begrijpen zijn huisgenoten hem niet meer en langzamerhand zien ze hem niet meer als hun zoon of broer, maar als een kever. Zo wordt hem op een krant voedsel voorgezet bestaande uit halb-verfaultes Gemüse, Knochen vom Nachtmahl her, ein Käse den Gregor vor zwei Tagen für ungenießbar erklärt hatte .
De ontmenselijking zal ten slotte haar hoogtepunt vinden in de woorden van de huishoudster die de overleden kever aantreft: Sehen Sie nur mal an, es ist krepiert, da liegt es, ganz und gar krepiert !
De novelle is op allerlei manieren geïnterpreteerd. Maar ook zonder die analyses is het lezen ervan een feest. Een eigenaardig feest, want als lezer voelde ik me er onbehaaglijk, onrustig en onzeker bij.
Kafka leefde van 1883 tot 1924. Als jood was het nog een geluk dat hij zo vroeg gestorven is. Zo heeft hij de opkomst van het nazisme niet moeten meemaken. Zijn drie zussen was een droever lot beschoren. Alle drie zijn ze omgekomen in een concentratiekamp.
Von Keyserling: Branding Hrabal: Zwaarbewaakte treinen Voltaire: Candide Ishiguro: Een kunstenaar van het vlietende leven Hawthorne: De scharlaken letter Yalom: De Schopenhauer-kuur Rosa: De derde oever van de rivier Hoffmann: Das Fräulein von Scuderi Waugh: The Loved One Kadare: Het donkere jaar Baricco: Zijde Moorehead: De Blauwe Nijl Lampedusa: De tijgerkat Melville: Billy Budd Platonov: De bouwput Tim Parks: Bestemming Bernhard: De neef van Wittgenstein Kafka: Die Verwandlung Werfel: Het bleekblauwe handschrift van een vrouw Traven: Verhalen Baldwin: Go Tell it on the Mountain Faulkner: As I lay dying Oë: De hoogmoedige doden Trilling: The Middle of the Journey Hardy: Far from the madding crowd Kristof: De analfabete McEwan: Amsterdam Filloy: De bende Sciascia: De Zaak Aldo Moro Salinger: Franny and Zooey