Thomas Bernhard heeft een reeks autobiografische teksten over zijn jeugdjaren geschreven. Die Kälte is daarvan een onderdeel. In dit verhaal beschrijft de auteur hoe hij op 18-jarige leeftijd wordt opgenomen in een sanatorium met vermoedelijk tbc. De openingszin van de geschiedenis luidt: Mit den sogenannten Schatten auf meine Lunge war auch ein Schatten auf meine Existenz gefallen.Het motto van het boekje is van Novalis en luidt: Jede Krankheit kann man Seelenkrankheit nennen.
Daarmee is de toon gezet. Het is opnieuw een door en door pessimistisch boek (terwijl hij wordt opgenomen, is zijn moeder stervende), waar maar af en toe een sprankje hoop doorschemert dat onmiddellijk weer wordt gedoofd. Hij schildert een hel van zieke, meestal ten dode opgeschreven mensen, die hun menselijkheid voor een groot stuk verliezen en die verzorgd worden door al even ontmenselijkte artsen. Bernhard schildert alles in het donkerste zwart. Zo zwart kan het leven nauwelijks zijn.
Is hij dan de schrijver van het zelfbeklag ? Niet helemaal. Hij grijpt zijn persoonlijke leed aan om de hopeloze condition humaine aan te tonen. Met heel veel slechte wil zou je in hem zelfs een Christusfiguur kunnen zien. Iemand die het lijden en de miserie zodanig beschrijft dat ze als een last van onze schouders worden genomen.
Waarom een dergelijke auteur lezen ? Hij is iemand die me fascineert. Ik sta telkens weer versteld van wat hij met de taal aan kan. Welke nieuwe woorden en beelden hij vindt om die duistere wereld te beschrijven. Soms is het allemaal wat teveel, lijkt het overdreven, maar dan slaagt hij er onverwachts in om met enkele woorden of een zin je heel diep te raken.
Ook zijn moeder blijft in het verhaal niet gespaard. Bernhard was niet erkend door zijn vader, die al vlug moeder en kind in de steek liet. Het kind kreeg van de staat een toelage van vijf mark per maand. Zijn moeder wreekte zich op de volgende manier: Die Rache meiner Mutter bestand sehr oft darin, mich auf das Rathaus zu schicken, um mir selbst die fünf Mark abzuhohlen, die der Staat für mich im Monat (!) bezahlte, sie hatte nicht gescheut, mich direkt in die Hölle zu schicken als Kind mit der Bemerkung: damit du siehst was du wert bist. Auch das werde ich naturgemäss nicht vergessen, wie die eigene Mutter sich an dem untreuen Manne rächt, indem sie ihr und dieses Mannes Kind in die Hölle schickt mit einem teuflische Satz, mit dem teuflischsten Sats aller Sätze, den ich im Ohr habe.
Ik realiseer me dat dit geen reclame voor dit boek of zelfs niet voor de auteur is, maar toch vind ik dat iedereen minstens een boekje van hem moet lezen. Zelf vind ik De neef van Wittgenstein een van zijn ontroerendste.
Franz Werfel: Het bleekblauwe handschrift van een vrouw
Franz Werfel: Het bleekblauwe handschrift van een vrouw
Een prachtige novelle. Ze is gesitueerd in Oostenrijk, in de jaren dertig voor de Anschluss van Oostenrijk bij Duitsland. We zijn getuige van het opkomende antisemitisme in Oostenrijk. Leonidas, 50 jaar, bekleedt een hoge positie op het Oostenrijkse ministerie van Onderwijs. Hij is getrouwd met de steenrijke Amelie. Dat ze het in haar hoofd gehaald had om de kleine ambtenaar, die ik ooit was, tegen alle weerstand in toch te trouwen, was de extravangantie van een zeer verwend iemand, van wie elke gril moet worden ingewilligd. Immers, het water stroomt altijd naar zee. Ik ben, dat staat buiten kijf, een deel van Amelies bezittingen geworden.
Op een dag ontvangt hij een brief (in het bleekblauwe handschrift) van een vrouw, Vera Wormser, met wie hij 18 jaar geleden gedurende zes weken een verhouding had en die hij toen bruusk in de steek had gelaten. Hij had jaren geleden al eens een brief van haar ontvangen, maar toen had hij die ongelezen verscheurd. In de recente, zeer zakelijke brief, vraagt Vera Wormser aan Leonidas om iets te doen voor een zeer begaafde jongeman die ze erg genegen is. Omdat de jongen Joods is, kan hij zijn studie in Duitsland niet voortzetten en zij vraagt nu of Leonidas ervoor kan zorgen dat hij dat wel in Oostenrijk kan.
Leonidas denkt dat het wel eens om zijn eigen zoon zou kunnen gaan. Hij zal zich dan ook voor de jongen inzetten. De situatie zadelt hem op met een schuldgevoel dat zich ook laat voelen in zijn beroepsleven. Bij het benoemen van een hoogleraar zal hij tegen de tijdgeest in de kandidatuur van een joodse geleerde verdedigen.
Hoogtepunt in de novelle is de ontmoeting tussen Leonidas en Eva Wormser. In dat gesprek krijgt hij uitsluitsel of de jongeman al dan niet zijn zoon is. De waarheid is echter veel aangrijpender.
Franz Werfel (1890 1945), was in de laatste periode van zijn leven getrouwd met Alma Mahler, de weduwe van de componist. Hij werd geboren in Praag en behoorde daar net als Kafka tot de groep van Duistsprekende Joden. In 1938 vluchtte hij naar Frankrijk. In het Zuidfranse dorpje Sanary schreef hij deze novelle. Samen met Heinrich en Golo Mann stak hij te voet de Pyreneeën over en via Spanje en Portugal emigreerde hij naar Amerika.
Von Keyserling: Branding Hrabal: Zwaarbewaakte treinen Voltaire: Candide Ishiguro: Een kunstenaar van het vlietende leven Hawthorne: De scharlaken letter Yalom: De Schopenhauer-kuur Rosa: De derde oever van de rivier Hoffmann: Das Fräulein von Scuderi Waugh: The Loved One Kadare: Het donkere jaar Baricco: Zijde Moorehead: De Blauwe Nijl Lampedusa: De tijgerkat Melville: Billy Budd Platonov: De bouwput Tim Parks: Bestemming Bernhard: De neef van Wittgenstein Kafka: Die Verwandlung Werfel: Het bleekblauwe handschrift van een vrouw Traven: Verhalen Baldwin: Go Tell it on the Mountain Faulkner: As I lay dying Oë: De hoogmoedige doden Trilling: The Middle of the Journey Hardy: Far from the madding crowd Kristof: De analfabete McEwan: Amsterdam Filloy: De bende Sciascia: De Zaak Aldo Moro Salinger: Franny and Zooey