Ik ben geen thrillerlezer, maar omdat deze titel werd aangeraden door de Standaard journalist Bart Brinckman in zijn jaareindelijstje, heb ik me er toch maar aan gewaagd. De openingszin is: Het was allemaal zo mooi volgens plan verlopen, zo verdomd mooi, en nu zou zij het nog kapotmaken.
Aan het woord is de toekomstige moordenaar die van zijn verliefde verneemt dat ze zwanger is. Zij is de dochter van een rijke kopermagnaat en de moordenaar had zijn zinnen op een rijke buit gezet. Hij tracht het meisje te overtuigen om een abortus te laten uitvoeren. Als dat niet lukt, beslist hij om ze te vermoorden. Hij ensceneert een zelfmoord en slaagt in zijn opzet.
Dat hoofdstuk, Dorothy, naar de naam van het meisje, is heel knap en spannend geschreven. Het tweede hoofdstuk heet Ellen. Zij is de zus van Dorothy die twijfelt aan de versie van de zelfmoord. Ze gaat op onderzoek uit en na eliminatie blijven er twee verdachten over met wie ze op avontuurlijke wijze in contact komt. Ook dat hoofdstuk is boeiend. Ik wil verder niets verklappen, alleen dat er ook nog een derde zus in het stuk zal voorkomen.
De verdere ontwikkeling van de plot heeft me wat ontgoocheld. Ik had liever gezien dat de twijfel van Ellen tussen de twee kandidaat-moordenaars verder was uitgewerkt. Maar nu duikt er onverwachts nog iemand op. Zodra we de moordenaar bij naam kennen, is het enkel nog afwachten hoe hij zal worden ontmaskerd en welk lot hem te wachten staat.
Dat vind ik nu net het zwakke punt van thrillers. Het einde is altijd voorspelbaar: de schuldige wordt ontmaskerd. Daarom zal ik een thriller nooit gauw herlezen. Het genre is beter geschikt voor de film, waarbij het verhaal extra spanning kan winnen door visuele effecten, muziek enz.
Een korte roman die ik twee keer heb moeten lezen om mee te zijn. Het verhaal wordt verteld door een gekko. Die hagedis is een incarnatie van een man en leeft in dezelfde woning als Félix Venturo, de vendedor de passados, die mensen die erom vragen een nieuw verleden bezorgt. Tot zijn klanten behoren generaals, ministers enz. Mensen die na de onafhankelijkheid van Angola, waar het verhaal zich afspeelt, aan de macht deelnemen en met een mooi verleden willen pronken.
Op een dag krijgt Félix Ventura een man over de vloer die een bom duiten neertelt voor nieuwe papieren en een verleden, maar die weinig over zijn echte verleden loslaat. De man zal voortaan als José Buchmann door het leven gaan. Als moeder krijgt hij een Amerikaanse kunstenares, Eva Miller, van wie ooit een aquarel in Vogue was verschenen. José Buchmann zal zelfs naar zijn onechte moeder op zoek gaan. Alsof het verhaal op zich nog niet fantastisch genoeg is, komen er ook nog een aantal dromen van de gekko in voor. Op het einde van de roman lijken verschillende personages een gemeenschappelijk verleden te hebben en wordt het verhaal zelfs dramatisch.
Tijd voor enkele citaten.
Aan de muur slapen vleermuizen met hun kop omlaag in hun zwarte mantels gewikkeld.
De roman bestaat uit een groot aantal korte hoofdstukken. Een van de kortste en mooiste is dat over de confrontatie van de gekko met een schorpioen.
Op het moment dat ik mijn ogen opendeed, zag ik de schorpioen. Hij zat een paar centimeter van me vandaan. Roerloos. Opgesloten in een pantser van haat als een middeleeuwse ridder in zijn harnas. Toen stortte hij zich op mij. Ik sprong achteruit en gleed bliksemsnel langs de muur omhoog tot ik bij het plafond kwam. Ik hoorde heel duidelijk, en ik hoor nog steeds, de droge tik waarmee de gifstekel op de grond sloeg.
Ik herinner mij een zin die mijn vader ooit zei op een avond dat hij met ongemeende vreugde, hoop ik de dood van een tegenstander vierde.: Hij was slecht en hij wist het niet. Hij wist niet eens wat slechtheid was. Dat wil zeggen: hij was volkomen slecht. Dat was wat ik voelde op het moment dat ik mijn ogen opende en de schorpioen zag.
Twee van de hoofdpersonages zijn fotografen, een vrouw die vooral wolken en licht fotografeert en een man die oorlogsfotograaf was. Wat dunkt u, waarde vriend, is het belangrijker getuigenis af te leggen van schoonheid of kond te doen van verschrikkingen ?
Agualusa is een Portugese auteur, geboren in 1960. Hij won met dit boek de Independent Foreign Fiction prize. U kunt een zeer interessant interview met de auteur lezen op het volgende adres:
Daarin breekt hij onder andere een lans voor de Zuid-Amerikaanse en niet-Engelstalige Afrikaanse schrijvers. Over dit boek, dat in het Engels is vertaald als The Book of Chameleons, zegt hij dat het een eerbetoon is aan Borges, die hem sterk beïnvloed heeft. Vooraan in het boek staat trouwens een motto van Borges. De gekko uit de roman is een reïncarnatie van Borges en al de herinneringen van de gekko verwijzen naar gebeurtenissen uit het leven van Borges.
Agualusa is geboren in Angola en ziet zich voor een stuk als een Afrikaans auteur. Probleem is dat hij schrijft voor een Westers publiek, want de Angolezen zijn te arm om boeken te kopen en zouden zijn boeken ook niet kunnen lezen. Wat hij dus eigenlijk doet is de Angolese werkelijkheid vertalen voor vreemdelingen.
Het boek is uit het Portugees vertaald door Harrie Lemmens en in 2007 uitgegeven bij Meulenhoff.
Dit eigenaardige gedicht is een poëtische kosmologie. Een beperkt aantal woorden worden zo gecombineerd en gevarieerd dat we een wisselend perspectief krijgen van de aarde die door het heelal beweegt. Geen wiskundige formules, wel algemene woorden en verspringende betekenissen die aan onze verbeelding als het ware een voorwetenschappelijke verklaring bieden.
We kunnen ons afvragen of dit gedicht de kracht, dan wel de zwakte van taal aantoont. Kracht omdat ze ons verschillende invalshoeken toont en onze fantasie laat werken. Zwak omdat ze blijkbaar een weinig solide basis vormt en vol dubbelzinnigheden zit.
Zoals in dit gedicht met woorden wordt gespeeld, is men geneigd taal niet meer serieus te nemen, zeker niet voor het opbouwen van exacte kennis.
Let in het gedicht ook op de leestekens, ze zijn belangrijk om de zinnen te begrijpen.
Erwin Mortier: Avonden op het Landgoed. Op reis met Gerard Reve
Erwin Mortier: Avonden op het Landgoed. Op reis met Gerard Reve
Dit boekje (125 blz.) bevat het dagboek dat de auteur van 18 tot 26 augustus 1997 bijhield over de reis met zijn partner en Gerard Reve naar het landgoed van laatstgenoemde in het departement Drôme.
Het is allesbehalve een prettige reis geworden. Het landgoed met hoofdletter was een armzalig logies, met onder meer een douche die tevens als toilet dienst deed. Maar vooral de gastheer heeft de pret bedorven. Mortier schetst een ontluisterend portret van een aftakelende schrijver. Een man die zijn persoonlijke hygiëne verwaarloost, rondloopt in steeds dezelfde roze onderbroek en overvloedig drinkt. Voor ons staat een oude, vervelende vent van wie je nooit zou denken dat hij dat prachtige oeuvre heeft geschreven. Een groot schrijver, maar een mislukt mens.
Als ooit de biografie van Reve verschijnt, zal deze episode in een of twee algemene zinnen worden afgedaan. Daarom is het goed dat dit dagboek wordt gepubliceerd. We maken de mens Reve van dichtbij mee. Op het eind kunnen we alleen maar medelijden met hem voelen.
Tussendoor lezen we hoe Mortier als jonge knaap in contact is gekomen met het werk van Reve en in een nawoord probeert hij het schrijverschap van de auteur te verklaren, waarbij hij onder meer wijst op de betekenis van Schopenhauer voor Reve.
Dit is een verhaal uit de bundel Twice Told Tales die Hawthorne (1804-1864) in 1842 publiceerde.
Het verhaal gaat over de strijd tussen de Puriteinen en de Quakers in het midden van de 17e eeuw in de VS. De Puriteinen zagen de Quakers als een bedreiging voor hun geloof en probeerden ze op alle manieren tegen te houden. Maar: The Quakers, esteeming persecution as a divine call to the post of danger, laid claim to a holy courage, unknown to the Puritans themselves, who shunned the Cross by providing for the peaceable exercice of their religion in a distant wilderness.
The fines, imprisonments, and stripes liberally distributed by our pious forefathers
Hiermee refereert Hawthorne aan enkele van zijn voorouders, die een belangrijke rol hadden gespeeld bij de vervolging van de Quakers.
De beweging van de Quakers werd opgericht door George Fox (1624-1691). To Quake betekent sidderen, en Quakers was een spotnaam die betrekking had op de extase waaraan de leden op de bijeenkomsten onderhevig waren of op het sidderen voor het oordeel van God. In het dagelijks leven verwerpen de Quakers de militaire dienst, zijn ze sober gekleed, zijn ze gematigd in eten en drinken en wijden ze zich aan liefdewerk en weldadigheid. Hun invloed nam erg toe onder invloed van William Penn (1644-1682) en de stichting van Pennsylvania. George Woolman, een andere Quaker, was een van de eersten die de strijd tegen de slavernij aanbond.
In het verhaal van Hawthorne zijn zopas twee Quakers opgehangen. Als die avond de Puritein Tobias Pearson naar huis keert, treft hij bij het graf van de gehangenen een jongetje aan. Het is het zoontje van een van de terechtgestelden. Zijn moeder werd de wildernis ingestuurd. Het kind heet Ilbrahim, een naam die het heeft gekregen nadat zijn vervolgde ouders een tijdje goed ontvangen waren bij een sultan. Later zal Melville aan de hoofdpersoon van zijn roman Moby-Dick eveneens een vreemde naam geven, namelijk Ishmael die in Moby-Dick kritiek uit op het christendom en die vriendschap vindt bij de heidense wilde Queequeg. De verleiding is te groot om ook nu weer niet uit Moby-Dick te citeren. In het hotel moet Ihsmael het bed delen met deze kannibaal uit de Stille Zuidzee.
How it is I know not; but there is no place like a bed for confidential disclosures between friends. Man and wife, they say, there open the bottom of their souls to each other; and some old couples often lie and chat over old times till nearly morning. Thus, then, in our hearts honeymoon, lay I and Queequeg a cosy, loving pair.
Terug naar The Gentle Boy. (Met een letter meer verandert the gentle boy in een gentile, een heiden. In dit verhaal is het jongetje inderdaad het slachtoffer van de felle strijd tussen verschillende geloofsovertuigingen).
Ilbrahim wordt niet aanvaard door de Puriteinse gemeenschap en ook zijn adoptieouders zullen het moeilijk krijgen. Op een bepaald moment ontmoet de jongen zijn echte moeder. Zij is een uitgestotene en zal haar kind aan Tobias en zijn vrouw toevertrouwen. Ze heeft in de kerk zopas een aangrijpende aanklacht uitgesproken. Ze vraagt nu aan Tobias om naar voren te treden, zodat ze kan zien aan wie ze haar kind overlaat.
She turned her face upon the male auditors, and after a momentary delay, Tobias Pearson came forth from among them. The Quaker saw the dress which marked the military rank, and shook her head; but then she noted the hesitating air; the eyes that struggled with her own, and were vanquished; the color that went and came, and could find no resting place. As she gazed, an unmirthful smile spread over her features, like sunshine that grows melancholy in some desolate spot.
Op een bepaald moment kan Ilbrahim toch vriendschap sluiten met een Puriteinse jongen. Deze wordt in het huis van Tobias verzorgd na een ongeluk, en Ilbrahim zal niet van zijn zijde wijken. Als de jongen hersteld is, zal hij hem echter als een echte Judas verraden. Op het eind van het verhaal zal Ilbrahim sterven in het bijzijn van zijn moeder.
Poe was een heel rationeel en analytisch man die ook veel belangstelling had voor wetenschap. Zo dreef hij de spot met literaire tijdgenoten die bewust vaagheid in hun werk nastreefden.
Hint everything assert nothing. If you feel inclined to say bread and butter, do not by any means say it outright. You may say any and every thing approaching to bread and butter. You may hint at buckwheat cake, or you may even go so far as to insinuate oatmeal porridge, but if bread and butter be your real meaning, be cautious, my dear Miss Psyche, not on any account to say bread and butter.
In dit verhaal wendt Poe alle middelen aan om angst te creëren. Is het angst die hij zelf ervaart, of wil hij alleen zijn lezers de stuipen op het lijf jagen, ik weet het niet. Poe leefde in ieder geval in de wereld van de geest. His imagination never moved in the physical world but in the psychical.
Poe begint zijn verhaal met te zeggen dat bepaalde onderwerpen te verschrikkelijk zijn om ze in fictie te behandelen (een bewering die hij zo dadelijk zelf zal logenstraffen). Hij somt enkele voorbeelden op zoals de aardbeving in Lissabon, de pest in Londen, waarvan we de feitelijke verslagen lezen met pleasurable pain.
Het ergste wat de mens kan overkomen is levend te worden begraven. En het gebeurt meer dan we denken, want : the boundaries which divide Life from Death are at best shadowy and vague. Who shall say where the one ends, and where the other begins?
Hij haalt dan verschillende gevallen aan van mensen die levend begraven werden. Zo o.a. van een vrouw van wie na 3 jaar het familiegraf door haar echtgenoot geopend werd. As its portals swung outwardly back, some white-apparelled object fell rattling within his arms. It was the skeleton of his wife in her yet unmoulded shroud. Hij vertelt hoe ze in die toestand geraakt was en:
Thus she remained, and thus she rotted, erect.
Wat ervaart een levend begraven mens ?
The unendurable oppression of the lungs the stifling fumes of the damp earth the clinging to the death garments the rigid embrace of the narrow house the blackness of the absolute Night the silence like a sea that overwhelms the unseen but palpable presence of the Conqueror Worm.
Tot slot vertelt hij een eigen ervaring. Hij lijdt aan een ziekte die hem af en toe in een toestand van schijndood brengt en waaruit hij maar langzaam ontwaakt. Daardoor had hij een heilige schrik om levend begraven te worden.Hij bezweert zijn vrienden dat ze hem nooit begraven voordat zijn lichaam tekenen van ontbinding vertoont. Bovendien heeft hij zijn familiegraf zo laten aanpassen dat het steeds van binnenuit kan worden geopend. Er kan lucht en licht in en er is eten en drinken voorradig. Zijn doodskist is heel behaaglijk gemaakt en bij de minste beweging van zijn lichaam zal het deksel opengaan. Aan een van zijn handen is een touw vastgemaakt dat verbonden is met een grote bel op het dak van het graf.
Op een dag ontwaakt hij en stelt vast dat hij niet in het aangepaste graf ligt. Hij denkt dat hij levend begraven is. Wat was het geval ? Op een jachtuitstap met enkele vrienden moesten ze voor een storm schuilen in een bootje.De verteller sliep in een heel smalle kooi, dicht tegen het plafond. Het schip vervoerde aarde, en wat hij rook leek de aarde waarin hij begraven lag. Toen hij wilde schreeuwen stelde hij vast dat The movement of the jaws, in his effort to cry aloud, showed me that they were bound up, as is usual with the dead.
De verklaring hiervoor: The bondag about the jaws was a silk handkerchief in which I had bound up my head, in default of my customary nightcap.
There is no steady unretracing progress in this life; we do not advance through fixed gradations, and at the last one pause: - through infancys unconscious spell, boyhoods thoughtless faith, adolescence doubt (the common doom), then scepticism, then disbelief, resting at last in manhoods pondering repose of If. But once gone through, we trace the round again; and are infants, boys and men, and Ifs eternally.
Bhartrihari wordt in de Indiase traditie aangewezen als de auteur van de Satakatrayam, een verzameling gedichten in het Sanskriet. De verzameling bestaat uit drie delen die respectievelijk gaan over wereldse zaken en idealen, over erotiek en passie en over de ontgoocheling over het aards bestaan en de gedachten over onthechting. De oudste bewaarde versie van de gedichten dateert van de elfde of twaalfde eeuw, maar de gedichten moeten al langer hebben bestaan. Zo wordt er een Bhartrihari gesitueerd in de 7e eeuw, maar het is niet zeker of het om onze dichter gaat.
Ik bezit enkel een Engelse versie van zijn gedichten
32
The deer, the fish, and the man of virtue
Only care for grass or sea or peace.
The hunter, the fisherman, and the cynic
Are wanton enemies on earth.
64
The sun brings pools of lotuses to bloom,
The moon illuminates nocturnal lilies,
A cloud rains its water,
And noble men struggle for other mens good.
117
When saffron paste stains her body,
Necklaces dangle on her pale yellow breasts,
And anklets sound like swan calls on her lotus feet,
Ismail Kadare: De dochter van Agamemnon. De opvolger
Ismail Kadare: De dochter van Agamemnon. De opvolger
Agamemnon was de aanvoerder van het Griekse leger dat optrok tegen Troje. Terwijl de vloot zich verzamelde in Aulis, doodde Agamemnon op de jacht een heilige hinde van de godin Artemis. Deze veroorzaakte daarop een windstilte waardoor de vloot niet kon uitvaren. Om de godin te verzoenen diende Agamemnon zijn dochter Ifigineia te offeren. Tijdens de offerplechtigheid werd Ifigineia zonder dat iemand het merkte gered door Artemis. Deze voerde haar naar Taurië waar ze de vreemdelingen die het land betraden aan Artemis moest offeren.
De roman van Kadare speelt echter niet in de Oudheid, maar in zijn geboorteland Albanië ten tijde van het stalinistische regime. De hoofdpersoon is een jongeman die verloofd is met de dochter van een toppoliticus, de gedoodverfde Opvolger van de huidige Leider.Suzana, de dochter, heeft de verloving verbroken, omdat anders de promotie van haar vader in het gedrang zou komen. De hoofdpersoon zal die reden pas ontdekken op 1 mei. Hij is heel onverwacht uitgenodigd op de 1-mei-manifestatie. Daar komt hij tot de bevinding dat de liefde wordt opgeofferd aan de revolutie. Tucht, productieve arbeid, onderricht. Een nieuwe campagne is begonnen en niets kan meer verhinderen dat het leven totaal zal verdorren.
Deze novelle schreef Kadare in 1985. Hij rekent er in af met het regime dat hij destijds ontvlucht is. In 2002 schreef hij een vervolg op die novelle, namelijk De Opvolger. Deze roman neemt de vorm aan van een detective. We maken hier kennis met het leven achter de schermen van het regime, waarin niemand zeker is van zijn positie en waar intriges en verraad heersen.
Thoms Hardy (1840 1928) schreef 13 romans. Jude the Obscure uit 1895 was zijn laatste. Daarna schreef hij vrijwel uitsluitend gedichten. Hij was met het schrijven van romans o.a. gestopt omdat er op Jude the Obscure veel kritiek was geuit. Zo werd het boek door een criticus omgedoopt tot Jude the Obscene. Misschien wegens een incident in het begin van het boek. Arabella, Judes toekomstige vrouw, die met twee andere meisjes bij een rivier de ingewanden van een geslacht varken staat te reinigen, werpt een voorwerp naar Jude. Het is de penis van een varken a piece of flesh, the characteristic part of a barrow-pig (gecastreerd varken), which the countrymen used for greasing their boots, as it was useless for any other purpose. In een andere kritiek werd de roman afgedaan als The Anti-Marriage League, terwijl de bisschop van Wakefield het boek wegens zijn insolence and indecency in het vuur gooide.
Het is echter niet evident dat een auteur er de brui aan geeft wegens kritiek alleen. Een mogelijke andere reden is dat Hardy de conflictstof en de personages voor zijn werk had uitgeput. Vooral in Jude the Obscure krijgt men de indruk dat hij het elastiek van de relaties tussen de verschillende personages wat te ver heeft uitgerekt.
De lichtzinnige Arabella zal Jude verleiden en hem onder het voorwendsel dat ze zwanger is, een huwelijk in sluizen. Jude, a poor useless boy, is een wees die door een oude vrouw wordt opgevoed. De roman begint met het vertrek van de schoolmeester Phillotson naar de stad, waar hij hoopt hogerop te klimmen. Jude, een zeer leergierig jongetje dat bij hem avondlessen volgde, ziet hem met lede ogen vertrekken. Hij begint op zichzelf te studeren, in de hoop ooit een universiteit te kunnen bezoeken. Het lot zal er anders over beslissen. Hij wordt uit noodzaak een steenhouwer die op het eind daily mounted to the parapets and copings of colleges he could never enter, and renewed the crumbling freestones of mullioned windows he would never look from.
Van het college waarin hij zo graag zou hebben vertoefd, mag hij enkel de buitenkant, de gevels, opknappen.
De grote tragedie in zijn leven is echter de liefde. Zijn huwelijk met Arabella loopt al vlug spaak. Hij wordt verliefd op zijn nicht Sue. Maar die trouwt met Phillotson, zijn vroegere leraar. Ook dat huwelijk mislukt. Zo komen Jude en Sue weer samen. Ze nemen het kind van Jude en Arabella op. Dat jongetje heet Father Time. Het is een vroegoud kind, dat liever niet had geleefd. Hij zal later een drama voltrekken, door de intussen geboren kinderen van Jude en Sue te vermoorden en zelfmoord te plegen.
Sue is aanvankelijk een vrijgevochten vrouw met meningen die tegen de tijdgeest en tegen haar omgeving ingaan. Ze heeft heidense trekken, maar na de dood van haar kinderen zal ze het geloof omarmen. Ze is de hele roman door onpeilbaar en wispelturig. Hardy had zijn roman eerst The Simpletons genoemd, vanwege de naïviteit van de twee hoofdpersonages.
De roman is tegelijk een sociale roman. Marygreen, het dorpje waar Jude opgroeit, heeft weinig te bieden. Het heeft zijn geschiedenis en tradities verloren en de mensen moeten zich zien te beredderen. Zo wordt Jude als kind door een boer ingehuurd als levende vogelverschrikker op zijn korenveld. Een baantje dat hij zal verliezen wegens zijn medelijden met de vogels.
Vorig jaar verscheen bij de Arbeiderspers reeds de achtste druk van deze dichtbundel van de Braziliaanse dichter Drummond de Andrade. Het boek bevat de oorspronkelijke Portugese tekst en ernaast de Nederlandse vertaling van August Willemsen.
Vanwaar het succes van deze dichtbundel ? Het gaat om erotische gedichten . Drummond (1902 1987) schreef de gedichten toen hij al boven de tachtig was.
August Willemsen is hiermee niet aan zijn proefstuk. Hij vertaalde vroeger al een verzamelbundel en de laatste bundel van deze dichter. Bovendien is hij vooral bekend voor zijn vertalingen van de Portugees Pessoa en van talrijke andere werken uit het Portugees. Een man die we heel dankbaar mogen zijn.
Zoals gewoonlijk zijn ook deze gedichten prachtig vertaald. Ik veronderstel dat elke mens in Vlaanderen die Portugees verstaat dit boek al zal hebben gekocht. Maar ook voor Portugeesonkundigen zijn de gedichten de moeite waard. De lichamelijke liefde wordt hier op een heel speelse manier verwoord.
In verband met deze bundel moet ik ook verwijzen naar een film met dezelfde titel O amor natural van Heddy Honigmann uit 1996. Het is een in Brazilië gedraaide documentaire. De filmmaker is met de dichtbundel rondgetrokken en heeft gewone mensen uit het volk deze gedichten van Drummond de Andrade laten voorlezen. Mensen van alle leeftijden. Het is mooi om zien hoe ze op deze toch vaak gewaagde gedichten reageren. Niemand is geschokt. Integendeel, de meeste personenvinden dat de dichter de liefde juist heeft getypeerd. Het is ook heel humoristisch. Soms lezen mensen woorden voor die ze niet begrijpen, en zie je hoe ze aan elkaar vragen wat ze betekenen. Ik kan me niet voorstellen dat de mensen hier in Vlaanderen op dezelfde manier op dergelijke gedichten zouden reageren als de Brazilianen doen. We hebben hier trouwens geen dichter die de liefde zo heeft bezongen. En Drummond de Andrade was en is in Brazilië een monument.
Bij deze gelegenheid wil ik nogmaals een vriend bedanken van wie ik deze twee pareltjes cadeau heb gekregen.
Ter illustratie laat ik twee gedichten volgen.
O chão é cama
O chão é cama para o amor urgente,
amor que não espera ir para a cama.
Sobre tapete ou duro piso, a gente compõe de corpo e corpo a umida trama.
E para repousar do amor, vamos à cama.
De vloer is bed
De vloer is bed wanneer de liefde overmant.
Op hoogpolig tapijt of op het hardst parket, als liefde om naar bed te gaan niet wachten kan, vormen wij lijf aan lijf het vochtige ballet.
Om uit te rusten van het liefdesspel gaan we naar bed.
Mulher andando nua pela casa
Mulher andando nua pela casa envolve a gente de tamanha paz.
Não é nudez datada, provocante.
É um andar vestida de nudez, inocência de irmã e copo dágua.
O corpo nem sequer é percebido pelo ritmo que o leva.
Transitam curvas em estado de pureza, dando este nome à vida : castidade.
Pêlos que fascinavam não perturbam.
Seios, nádegas (tácito armistício) repousam de guerra. Também eu repouso.
Een vrouw die naakt loopt door het huis
Een vrouw die naakt loopt door het huis, vervult ons van zo grote geestesrust.
Het is geen gedateerde, geile naaktheid.
Het is een gekleed in naaktheid gaan, onschuld als van een zuster, een glas water.
Het lichaam wordt zelfs niet waargenomen door het ritme dat het meevoert.
Welvingen gaan langs in staat van reinheid, geven de naam kuisheid aan het leven.
Ook de titel van dit romandebuut van Oë (° 1935) heeft me op een verkeerd spoor gezet. Het gaat niet om knoppen die openbreken en bloemen worden. Wel om het volgende: Het is beter dat jouw soort gewurgd wordt, wanneer het nog kind is. Een mislukkeling moet verpletterd worden door sterke vingers wanneer hij nog klein is. Wij zijn boeren. Knoppen van slechte kwaliteit plukken wij er in het prilste begin uit.
De knoppen in dit geval vormen een groep tuchthuisjongeren die onder de oorlogsdreiging moeten worden geëvacueerd. Ze worden naar een afgelegen dorp gevoerdwaar ze de boeren moeten helpen. Bij aankomst in het dorp bestaat hun eerste taak erin om de overal verspreid liggende krengen van dieren te verzamelen en te begraven. Op een bepaald moment breekt er in het dorp een epidemie uit die alle dorpelingen het dorp doet verlaten. Ze laten de jongeren achter. Deze vormen op eigen houtje een gemeenschap die in tegenstelling tot die van de boeren openstaat voor vreemden. Zo worden een Koreaan en een gedeserteerde soldaat welwillend opgenomen.
Na verloop van tijd keren de boeren echter terug. De jongeren worden opnieuw onderdrukt. Als er een surveillant op komst is, probeert het dorpshoofd de jongeren voor zich te winnen. Hij vraagt dat ze zouden liegen over hun behandeling door de boeren, dat ze zouden zeggen dat ze goed behandeld werden. Alle jongens geven toe, behalve de hoofdpersoon. Hij wordt weggebracht met het doel hem om te brengen, maar hij kan het woud invluchten. Zijn overlevingskansen zijn echter gering.
Maar enkele personages worden als individuen naar voren gehaald. De hoofdpersoon en zijn broertje, een jongenshoer, de Koreaanse jongen, de deserteur en een meisje. Enkelen van hen zullen sterven. Onder andere het meisje, die door een hond werd gebeten en een slachtoffer wordt van de epidemie. Deze hond was het lievelingsdier van broertje. Omdat zijn hond werd gedood, verlaat de kleine jongen de groep en hij zal in de ruwe omgeving omkomen. Ook de deserteur wordt door de dorpelingen gevangen en zal een vreselijke dood sterven.
Het is een pessimistische roman. In het afgelegen dorp worden de jongeren met het primitieve leven geconfronteerd: strijd om te overleven, ziekte, dood. Ondanks hun niet zo onschuldige verleden, bouwen de jongeren toch een gemeenschap van solidariteit en respect op. Maar met de terugkomst van de boeren wordt alles opnieuw vernietigd. Wreedheid is prominent aanwezig, maar er is ook plaats voor liefde, zij het een zeer primitieve vorm.
Oë heeft niet voor niets in 1994 de Nobelprijs gewonnen.
Een heel wat rijkere roman dan de vorige.Angus Wilson werd geboren in 1913 en deze roman is van 1956. Heel Engels. Hij speelt zich af in een milieu van historici op leeftijd, gespecialiseerd in de middeleeuwen. De centrale figuur is Gerald Middleton, een professor emeritus. Hij leeft gescheiden van zijn vrouw en in onmin met zijn kinderen. Toch is het de meest redelijke figuur van het hele zootje.
Als historicus ziet hij zich voor een dilemma geplaatst Enkele tientallen jaren geleden werd het graf opgegraven van de in 695 overleden bisschop Eorpwald. In zijn graf werd een nogal expliciet vruchtbaarheidsbeeldje gevonden. Een spectaculaire ontdekking voor de historici. Maar Middleton heeft ontdekt dat het om een misplaatste grap ging. Zal hij dit bedrog openbaar maken of niet ?
Het is een intellectuele roman met een hele reeks personages, het ene al gekker dan het andere. De meeste staan onvast in hun schoenen of er scheelt wel iets mee. Een zoon van Gerald is getrouwd met een katholieke vrouw die hem al zijn slippertjes vergeeft. Een andere zoon is homoseksueel en laat zich in met een boefje, wat hem later duur te staan zal komen.
Wilson was ooit werkzaam in de bibliotheek van het British Museum. De culturele verwijzingen in deze roman zijn dan ook veelvuldig.
Het boek graaft misschien niet diep, maar de menselijke zwakheden en kleine kantjes worden onverbiddelijk blootgelegd en meesterlijk beschreven.
Voor wie van echte Engelse literatuur houdt, is dit een must.
Sandro Veronesi: Waar gaat die vrolijke trein naartoe
Sandro Veronesi: Waar gaat die vrolijke trein naartoe
Een in een twee drie uitgelezen roman uit 1988 van een in 1959 geboren Italiaanse schrijver.
Centraal staat de relatie tussen vader en zoon, twee mensen die niet veel van hun leven hebben gemaakt. In het begin van zijn huwelijk werd de vader verlaten door zijn lichtzinnige vrouw. Zijn zaken liepen ook verkeerd af en nu zit hij aan de grond. Hij zoekt zijn dertigjarige zoon op van wie zes jaar geleden ook een relatie op de klippen liep en die momenteel van geen hout pijlen weet te maken.
De twee maken een reis die in het teken staat van hun verleden. Ze bezoeken eerst de curator die de vader had geruïneerd en daarna is de ex van de zoon aan de beurt Het is allemaal doelloos en levert niets op.
Achteraf blijkt dat de vader een enorme som geld achter had gehouden en op een bankrekening in Lugano had geplaatst. De zoon zal dat geld afhalen. Wat ze er verder mee aanvangen blijft open.
De bedoeling van deze roman is onduidelijk voor mij.
Bij het lezen van de titel dacht ik dat het om een sensitivistische beschrijving zou gaan van de ervaringen van een jongen die ontwaakt. Met dat ontwaken bedoelde de schrijver echter iets helemaal anders. Hij beschrijft de dood van zijn 24-jarige zoon Paul op 21 februari 1913. Hij noemt het een ontwaken omdat die dood zo mooi en waardig was en geen einde betekende. Het was een zich opnieuw concentreren en reorganiseren van die zielevermogens, die niet geheel afhankelijk zijn van het lichaam.
Op de eerste bladzijde schrijft hij:
Zijn ziekte, zijn lijden was de donkerste schaduw op mijn leven, en zijn heengaan zag ik tegemoet als de zwaarste slag die mij treffen kon. Maar door de wijze waarop hij stierf, is deze slag een zegen voor mij geworden.
Dit is het thema dat de schrijver in dit gedenkschrift uitwerkt.
De dood van zijn zoon stelde hem o.a. in staat zijn twijfel omtrent zijn geloof in God weg te nemen. Ben ik niet de dupe van een autosuggestie, van een zelf-geschapen illusie. Hij vraagt om een teken bevattelijk voor mijn beperkt verstand, waardoor mijn behoefte aan oprecht en eerlijk denken en redelijk handelen zou worden gestild.
Toen gaf het verscheiden van mijn lieve zoon dat teken.
Kan men het met die visie eens of oneens zijn ? Kunnen we zeggen dat Van Eeden zich vergist ? Dat zijn vragen die eigenlijk niet terzake doen.Laten we gewoon kennis nemen van wat de auteur schrijft en proberen aan te voelen wat hij heeft ervaren. Het is geen kwestie van waar of onwaar. In het beste geval lezen we in het verhaal iets dat we zelf ook al ervaren hebben. Of wat nog beter is, verrijkt het verhaal ons leven. In het slechtste geval voelen we ons niet aangesproken.
Zijn geloof in een leven na de dood blijkt uit de volgende zin:
Ik zou voortaan wel de woorden dood en sterven willen vermijden en alleen spreken van verscheiden of overgaan zo goed voel ik nu hoe onjuist, bedrieglijk die eerste woorden zijn.
Van Eeden was psychiater en was ook op de hoogte van spiritisme. In de volgende passage komt tot uiting dat hij toch meer mysticus dan spiritist was. Voor sommige lezers zal het nonsens zijn, voor andere mystiek.
Het komt voor dat afgestorvenen ons levenden niet met rust laten, dat ze zich willen openbaren. Maar dat schijnt dan ook meestal het gevolg van een ongelukkig, onrustig, onvredig voortbestaan. De gelukkig gestorvene, de zalige, is te zeer anders geworden om zich te willen manifesteren.
Dit heb ik, beter dan ooit tevoren, begrepen door Pauls verscheiden. En hij heeft zich niet aan mij vertoond, al wist hij wel hoezeer ik dat verlangde, en ik heb hem ook niet willen roepen. Maar de troost behoeft ons daarom niet onthouden te worden. Want er is een gewaarwording, een sensatie van aanwezigheid die geen enkele zinnelijke indruk behoeft, en die toch volkomen overtuigend is. Men voelt, men weet dat de geliefde persoon aanwezig is, ons kent, ons waarneemt, ons liefheeft, troost of waarschuwt, maar men kan volstrekt niet uitdrukken: hoe. Alleen wie het ondervonden heeft, zal mij terstond begrijpen. En zo heeft Paul mij wel degelijk gesterkt en getroost.
De enkele bladzijden over het sterven zelf zijn zeer mooi. Zo zei Paul in zijn laatste uren tot zijn moeder:
Denk om het Doodshemdje van Grimm en later nog eens: Denk om het doodshemdje, moesje
Bij de sprookjes van Grimm, door Pauls moeder vertaald, is er één van een mooi, lief kindje dat stierf en niet rusten kon in t graf, doordat zijn doodshemdje nat werd door overgrote tranenvloed der radeloze moeder. Is er fijner, tederder, liefderijker maning denkbaar ?
Over de overgang:
Wij hadden gezien hoe hij uit het lichaam was verlost, intact en gaaf van ziel, als de tere vlinder uit de dorre cocon. Hij was niet bewusteloos geweest, hij was in vol besef overgegleden uit deze ruimtelijke zinnewereld in een nieuw en heerlijk bestaan, waarin hij ook hoorde en zag, schoonheden voor ons verborgen. Wij hadden gezien dat hij niet insliep, maar ontwaakte.
Een van de mooiste passages uit het boek vond ik de volgende.
Een van de tuinlieden op Walden, een gevoelig man, had blijkbaar lange tijd er tegenop gezien mij over het gebeurde te spreken. Ik merkte wel hoe hij met t voornemen rondliep, maar niet wist wat hij mij zeggen moest.
Eindelijk vatte hij moed en ging naar mij toe met uitgestoken hand, zeggend:
Ik fielsiteer u wel !- met uw zoon
Ik dank je zei ik, en er was volkomen ernst tussen ons, en geen misverstand.
De twee laatste zinnen zijn voor mij wereldliteratuur. Waarom ?Omdat de man de verkeerde woorden uitspreekt en dat aanvoelt en daarom er aan toevoegt met uw zoon .
En hoewel hij zich vergist, heeft hij onbewust toch de juiste woorden gezegd. Hij was misschien getuige van de gelukkige sfeer waarin de jongen gestorven is. In ieder geval sluiten zijn woorden aan bij hoe de vader het overlijden zag.
Het boekje wordt afgesloten met een aantal meestal vierregelige gedichtjes, waarvan ik er een laat volgen:
Nu gij hier niet meer zijt, maar leeft in ander Licht,
zo zend mij dan somwijlen nog een licht bericht.
Ontstijg mij niet te ras in àl te lichte sferen, de Vader kan de hand des Zoons nog niet ontberen.
Interessante informatie over Van Eeden met ook dagboekfragmenten over het overlijden van zijn zoon staan op het volgende adres:
Twee bejaarde mannen ontmoeten elkaar na 41 jaar omdat ze een voorval uit het verleden willen uitklaren. De generaal leeft teruggetrokken op zijn kasteel in het gezelschap van zijn 91 jarige min. Met deze vrouw, van wie hij de eerste slok melk dronk, heeft hij het verleden en de ouderdom gemeen. De eerste hoofdstukken zitten vol raadsels, bijvoorbeeld de vete tussen de generaal en zijn oude vriend Konràd.
De naam van de generaal, Henrik, valt pas nadat de vriend Konràd is voorgesteld. Ze hebben elkaar leren kennen als tienjarige kadetten in het opleidingsinstituut bij Wenen. Aanvankelijk is die vriendschap zonder enige smet: Ze waren op een leeftijd dat jongens nog geen duidelijke sekse hebben: alsof ze nog geen besluit hebben genomen. Maar de moeder en de min zien dan al in dat het tussen de twee jongens ooit tot een breuk zal komen. Net als in De opstandigen zal ook hier o.a. het klassenverschil tussen beiden nefast blijken te zijn. De ouders van Konràd hebben zich moeten verarmen om de opleiding van hun zoon te bekostigen en deze kan zich in tegenstelling met zijn vriend Henrik maar weinig permitteren. Als ik nieuw paardentuig moet hebben, eten zij drie maanden lang geen vlees. Als ik een fooi geef op een soiree, rookt mijn vader een week lang geen sigaren. En dat gaat al tweeëntwintig jaar zo.
Een ander punt dat beiden scheidt en op een verschillend innerlijk leven wijst, is de muziek.Voor de generaal is muziek die uit restaurants en balzalen: Er werd muziek gemaakt opdat het leven aangenamer en feestelijker zou zijn, opdat de ogen van de vrouwen zouden schitteren en de ijdelheid van de mannen zou vonken.
De muziek van Konràd daarentegenberoerde de passie in de mensen en het schuldbesef, opdat het leven in het hart en het bewustzijn van de mensen echter zou zijn.
Na 50 bladzijden komt Konràd dan op bezoek bij de generaal. Van nu af zal laatstgenoemde in lange monologen ontrafelen wat er destijds tussen de twee mannen is voorgevallen. Een incident tijdens de jacht heeft de ogen van de generaal geopend. Er treedt een nieuw personage in het verhaal op, Krisztina, de echtgenote van de generaal die de spilfiguur zal blijken te zijn.
Het is een roman over ontgoochelde mensen. Een gebeurtenis heeft enkele levens waardeloos gemaakt. Het leven wordt niet geregeerd door de rede, wel door afgunst, passie en verraad.
Net als in de roman De opstandigen speelt vriendschap een belangrijke rol, maar zal ze ten slotte teniet worden gedaan, niet zozeer door toedoen van de vrienden zelf, wel door de maatschappelijke situatie en later door de karakterverschillen en de passionele liefde.
Anthony Powell (1905-2000) is in de eerste plaats bekend voor zijn 12-delige romancyclusA dance to the music of the time.Voornoemde roman uit 1939 maakt daar geen deel van uit. Het is een typische Engelse roman met veel humor en onwaarschijnlijke toestanden.
Waring is een raadselachtige, onzichtbaar blijvende reisverhalenschrijver die geregeld een nieuw boek instuurt bij zijn uitgeverij Judkins & Judkins. Twee broers met een tegengestelde smaak die het over zowat alles oneens zijn. De verteller van het verhaal werkt bij hen als redacteur. Hij is een neutrale figuur die er getuige van is hoe de andere personages zich in de nesten werken, o.a. door toedoen van een lichtzinnige jongedame. Eerst helpt ze een verloving om zeep (die later toch nog goed komt) en vervolgens versiert ze een cruisereis met de naïefste van de broers Judkins. De plot draait echter rond de schrijver T.T. Waring over wie de uitgever een biografie wil laten schrijven. Na wat opzoekwerk blijkt dat deze schrijver echter een eersteklas plagiaris is.
Voor mij is de roman een veredelde Woodhouse. Misschien niet altijd even grappig, maar minder stereotiep en losser van structuur. Daarnaast heeft Powell een duidelijke culturele belangstelling. In deze roman uit 1939 wordt ook geregeld verwezen naar de Engelse koloniën, iets wat in die jaren nog vanzelfsprekend en normaal gevonden werd.
Deze roman is al van 1981. McEwan was 32 toen hij hem schreef.
Colin en Mary zijn met vakantie in Venetië. Ze hebben een losse relatie waar ze wat op uitgekeken zijn en hun verblijfd verloopt nogal lusteloos. Daar komt verandering in als ze toevallig in contact komen met Robert en zijn vrouw Caroline. Die twee voeren iets in het schild, mar wat is voor het koppel niet duidelijk. Er wordt een sfeer van angst, dreiging en onderhuids geweld gecreëerd. Die leidt ertoe dat Colin en Mary zich opnieuw hartstochtelijk gaan beminnen. Ze zijn een tijdje los van het duivelse koppel, maar ondanks het gevaar worden ze er opnieuw naartoe gedreven, met een drama als gevolg.
Lamiel werd op vierjarige leeftijd geadopteerd door de koster Hautemare en zijn echtgenote.
Le bon Hautemare, accompagné de sa femme, se présenta à lhospice des enfants trouvés de Rouen, où ils choisissent une petite fille de quatre ans, dûment vaccinéé et déjà toute gentilette, c était Lamiel.
Ze wonen in het Normandische dorpje Carville. De hele roman door zal Stendhal met de bekrompenheid van dat Normandië spotten.
Lamiel is een leergierig kind dat boeken verslindt. Als ze 15 is, wordt ze lectrice bij de duchesse de Miossens, die wegens een zogezegde oogkwaal niet meer zo goed kan lezen.
La prétendue faiblesse des yeux de la duchesse servait de prétexte à cette femme aimable pour ne jamais se séparer de Lamiel, qui avait pleinement succédé au crédit du chien Dash, mort peu auparavant.
De duchesse houdt een saaie salon waar de gasten enkel naartoe komen in het seizoen van de primeurs, want
La duchesse avait conservé des habitudes dune grande fortune lhabitude denvoyer des couriers à Paris pour avoir les premiers petits pois, les premières asperges, etc.
Die primeurs komen later nog eens ter sprake, maar dan door een verarmde edelman zonder scrupules die Lamiel tot zijn maîtresse heeft gemaakt.
Si je la désire, cest pour montrer mon luxe; cest pour la montrer à lOpéra et au Bois de Boulogne, cest parce quil sagit dune primeur, cest parce que jaurai à conter son histoire où je metrrai du piquant.
Lamiel doet haar levenswijsheid op van de gebochelde dokter Sansfin, een cynicus die o.a. réussit à détruire toute laffection que le bon cur de Lamiel avait pour sa tante et son oncle Hautemare.
Ook op het gebied van de liefde geeft hij haar raad :
Il y a donc doublement à gagner à écouter la voix de la nature et à suivre tous ses caprices: dabord lon se donne du plaisir, ce qui est le seul objet pour lequel la race humaine est placée ici-bas Il faut toujours mettre en désespoir lhomme qui a servi à vos plaisirs.
Lamiel wil ontdekken wat de liefde, waarover ze zoveel heeft gelezen, eigenlijk inhoudt. Ze kiest de eerste de beste boerenkinkel uit en betaalt hem dix francs om zich te laten ontmaagden.
-Sans doute, je veux être ta maîtresse.
-Ah ! cest différent, dit Jean dun air affairé ; et alors sans transport, sans amour, le jeune Normand fit de Lamiel sa maîtresse.
-Il ny a rien autre ? dit Lamiel
Lamiel sassit et le regarda sen aller (elle essuya le sang et songea à peine à la douleur).
Ze zal daarna nog verschillende minnaars hebben en ze stuk voor stuk de bons geven, want de liefde laat haar koud. Ze gebruikt haar schoonheid en de zwakheden van het mannelijk geslacht om een comfortabel leven te lijden en de mannen als haar slaven te behandelen. Is zij een feministe avant la lettre ? Niet echt, want haar ontvoogding is enkel op haarzelf gericht.
De roman speelt zich af in 1830. Zoals in de andere werken van Stendhal is de politiek altijd op de achtergrond aanwezig. Hier gaat het om de trois glorieuses. De drie dagen van de julirevolutie waarbij Karel X van de troon werd gestoten en opgevolgd door Lodelijk Filips van Orléans.
Deze Hongaarse schrijver (1900 1989) genoot enkele jaren geleden veel succes met zijn roman Gloed. Toen ik die roman de eerste keer las, kon hij me niet erg boeien. Ik heb het boek nu opnieuw meegebracht uit de bibliotheek nadat ik De opstandigen heb gelezen. Dit is een vroege roman uit 1930. Ik ben namelijk benieuwd of de themas die hij in De Opstandigen aansnijdt, ook in zijn volgende werken zullen voorkomen. Op de achterflap staat dat de schrijver deze roman zelf zijn beste boek vond.
De hoofdpersonen zijn enkele achttienjarigen die zopas hun eindexamen hebben afgelegd. Over enige tijd zullen ze naar het front worden gestuurd, want hun land is in oorlog. In afwachting daarvan richten ze een rebelse bende op. Ze willen kind blijven en op die manier aan de volwassenheid en de oorlog ontsnappen. Ze doen allerlei gekke dingen en stelen voor de lol de meest absurde dingen.
Hij voelde dat achter de spelletjes van de bende een wereld schuilging die hij zich ook kon herinneren; een wereld fris en rechtvaardig en onbeschrijflijk opwindend. De bende wilde met de splinters van die wereld iets bouwen, wilde daarmee een glazen stolp onder de hemel construeren, waarbinnen ze zich beschermd wist en met een bittere grijns naar de nieuwe wereld kon staren.
Maar die onbekommerde wereld is een illusie. In het eerste hoofdstuk al vernemen we dat er onder de jongemannen een valsspeler is. Hij wordt pas later ontmaskerd. De jongeren maken kennis met een wat verlopen acteur. Die man vormt een brug tussen de jongens en de volwassenenwereld. Aan de ene kant speelt hij met hen mee. Maar daarvoor moet hij zich jong maken, zich verkleden, een pruik opzetten enz. Aan de andere kant is hij ook thuis bij de meest perverse persoon uit de roman. Die dubbele rol komt bijvoorbeeld tot uiting in de volgen woorden: Zolang je iets doet, ben je onschuldig. Je zondigt pas als je uit de kring stapt om toe te kijken.
De vaders van twee jongens zijn aan het front. De een is arts, de ander kolonel.Over die laatste gaat de volgende passage:
Kolonel Prockauer verlangde elke dag een schoon paar witte handschoenen en s zomers wisselde hij om de andere dag van overhemd. Als hij de lente in zijn hoofd had, goot hij eau de cologne daar het water waarmee hij zich waste, terwijl zij, de moeder van zijn kinderen, met goedkope huishoudzeep genoegen moest nemen.
Von Keyserling: Branding Hrabal: Zwaarbewaakte treinen Voltaire: Candide Ishiguro: Een kunstenaar van het vlietende leven Hawthorne: De scharlaken letter Yalom: De Schopenhauer-kuur Rosa: De derde oever van de rivier Hoffmann: Das Fräulein von Scuderi Waugh: The Loved One Kadare: Het donkere jaar Baricco: Zijde Moorehead: De Blauwe Nijl Lampedusa: De tijgerkat Melville: Billy Budd Platonov: De bouwput Tim Parks: Bestemming Bernhard: De neef van Wittgenstein Kafka: Die Verwandlung Werfel: Het bleekblauwe handschrift van een vrouw Traven: Verhalen Baldwin: Go Tell it on the Mountain Faulkner: As I lay dying Oë: De hoogmoedige doden Trilling: The Middle of the Journey Hardy: Far from the madding crowd Kristof: De analfabete McEwan: Amsterdam Filloy: De bende Sciascia: De Zaak Aldo Moro Salinger: Franny and Zooey