Kenzaburo Oë: De knoppen brekenxml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Ook de titel van dit romandebuut van Oë (° 1935) heeft me op een verkeerd spoor gezet. Het gaat niet om knoppen die openbreken en bloemen worden. Wel om het volgende: Het is beter dat jouw soort gewurgd wordt, wanneer het nog kind is. Een mislukkeling moet verpletterd worden door sterke vingers wanneer hij nog klein is. Wij zijn boeren. Knoppen van slechte kwaliteit plukken wij er in het prilste begin uit.
De knoppen in dit geval vormen een groep tuchthuisjongeren die onder de oorlogsdreiging moeten worden geëvacueerd. Ze worden naar een afgelegen dorp gevoerd waar ze de boeren moeten helpen. Bij aankomst in het dorp bestaat hun eerste taak erin om de overal verspreid liggende krengen van dieren te verzamelen en te begraven. Op een bepaald moment breekt er in het dorp een epidemie uit die alle dorpelingen het dorp doet verlaten. Ze laten de jongeren achter. Deze vormen op eigen houtje een gemeenschap die in tegenstelling tot die van de boeren openstaat voor vreemden. Zo worden een Koreaan en een gedeserteerde soldaat welwillend opgenomen.
Na verloop van tijd keren de boeren echter terug. De jongeren worden opnieuw onderdrukt. Als er een surveillant op komst is, probeert het dorpshoofd de jongeren voor zich te winnen. Hij vraagt dat ze zouden liegen over hun behandeling door de boeren, dat ze zouden zeggen dat ze goed behandeld werden. Alle jongens geven toe, behalve de hoofdpersoon. Hij wordt weggebracht met het doel hem om te brengen, maar hij kan het woud invluchten. Zijn overlevingskansen zijn echter gering.
Maar enkele personages worden als individuen naar voren gehaald. De hoofdpersoon en zijn broertje, een jongenshoer, de Koreaanse jongen, de deserteur en een meisje. Enkelen van hen zullen sterven. Onder andere het meisje, die door een hond werd gebeten en een slachtoffer wordt van de epidemie. Deze hond was het lievelingsdier van broertje. Omdat zijn hond werd gedood, verlaat de kleine jongen de groep en hij zal in de ruwe omgeving omkomen. Ook de deserteur wordt door de dorpelingen gevangen en zal een vreselijke dood sterven.
Het is een pessimistische roman. In het afgelegen dorp worden de jongeren met het primitieve leven geconfronteerd: strijd om te overleven, ziekte, dood. Ondanks hun niet zo onschuldige verleden, bouwen de jongeren toch een gemeenschap van solidariteit en respect op. Maar met de terugkomst van de boeren wordt alles opnieuw vernietigd. Wreedheid is prominent aanwezig, maar er is ook plaats voor liefde, zij het een zeer primitieve vorm.
Oë heeft niet voor niets in 1994 de Nobelprijs gewonnen.
|