Twee bejaarde mannen ontmoeten elkaar na 41 jaar omdat ze een voorval uit het verleden willen uitklaren. De generaal leeft teruggetrokken op zijn kasteel in het gezelschap van zijn 91 jarige min. Met deze vrouw, van wie hij de eerste slok melk dronk, heeft hij het verleden en de ouderdom gemeen. De eerste hoofdstukken zitten vol raadsels, bijvoorbeeld de vete tussen de generaal en zijn oude vriend Konràd.
De naam van de generaal, Henrik, valt pas nadat de vriend Konràd is voorgesteld. Ze hebben elkaar leren kennen als tienjarige kadetten in het opleidingsinstituut bij Wenen. Aanvankelijk is die vriendschap zonder enige smet: Ze waren op een leeftijd dat jongens nog geen duidelijke sekse hebben: alsof ze nog geen besluit hebben genomen. Maar de moeder en de min zien dan al in dat het tussen de twee jongens ooit tot een breuk zal komen. Net als in De opstandigen zal ook hier o.a. het klassenverschil tussen beiden nefast blijken te zijn. De ouders van Konràd hebben zich moeten verarmen om de opleiding van hun zoon te bekostigen en deze kan zich in tegenstelling met zijn vriend Henrik maar weinig permitteren. Als ik nieuw paardentuig moet hebben, eten zij drie maanden lang geen vlees. Als ik een fooi geef op een soiree, rookt mijn vader een week lang geen sigaren. En dat gaat al tweeëntwintig jaar zo.
Een ander punt dat beiden scheidt en op een verschillend innerlijk leven wijst, is de muziek.Voor de generaal is muziek die uit restaurants en balzalen: Er werd muziek gemaakt opdat het leven aangenamer en feestelijker zou zijn, opdat de ogen van de vrouwen zouden schitteren en de ijdelheid van de mannen zou vonken.
De muziek van Konràd daarentegenberoerde de passie in de mensen en het schuldbesef, opdat het leven in het hart en het bewustzijn van de mensen echter zou zijn.
Na 50 bladzijden komt Konràd dan op bezoek bij de generaal. Van nu af zal laatstgenoemde in lange monologen ontrafelen wat er destijds tussen de twee mannen is voorgevallen. Een incident tijdens de jacht heeft de ogen van de generaal geopend. Er treedt een nieuw personage in het verhaal op, Krisztina, de echtgenote van de generaal die de spilfiguur zal blijken te zijn.
Het is een roman over ontgoochelde mensen. Een gebeurtenis heeft enkele levens waardeloos gemaakt. Het leven wordt niet geregeerd door de rede, wel door afgunst, passie en verraad.
Net als in de roman De opstandigen speelt vriendschap een belangrijke rol, maar zal ze ten slotte teniet worden gedaan, niet zozeer door toedoen van de vrienden zelf, wel door de maatschappelijke situatie en later door de karakterverschillen en de passionele liefde.
Anthony Powell (1905-2000) is in de eerste plaats bekend voor zijn 12-delige romancyclusA dance to the music of the time.Voornoemde roman uit 1939 maakt daar geen deel van uit. Het is een typische Engelse roman met veel humor en onwaarschijnlijke toestanden.
Waring is een raadselachtige, onzichtbaar blijvende reisverhalenschrijver die geregeld een nieuw boek instuurt bij zijn uitgeverij Judkins & Judkins. Twee broers met een tegengestelde smaak die het over zowat alles oneens zijn. De verteller van het verhaal werkt bij hen als redacteur. Hij is een neutrale figuur die er getuige van is hoe de andere personages zich in de nesten werken, o.a. door toedoen van een lichtzinnige jongedame. Eerst helpt ze een verloving om zeep (die later toch nog goed komt) en vervolgens versiert ze een cruisereis met de naïefste van de broers Judkins. De plot draait echter rond de schrijver T.T. Waring over wie de uitgever een biografie wil laten schrijven. Na wat opzoekwerk blijkt dat deze schrijver echter een eersteklas plagiaris is.
Voor mij is de roman een veredelde Woodhouse. Misschien niet altijd even grappig, maar minder stereotiep en losser van structuur. Daarnaast heeft Powell een duidelijke culturele belangstelling. In deze roman uit 1939 wordt ook geregeld verwezen naar de Engelse koloniën, iets wat in die jaren nog vanzelfsprekend en normaal gevonden werd.
Deze roman is al van 1981. McEwan was 32 toen hij hem schreef.
Colin en Mary zijn met vakantie in Venetië. Ze hebben een losse relatie waar ze wat op uitgekeken zijn en hun verblijfd verloopt nogal lusteloos. Daar komt verandering in als ze toevallig in contact komen met Robert en zijn vrouw Caroline. Die twee voeren iets in het schild, mar wat is voor het koppel niet duidelijk. Er wordt een sfeer van angst, dreiging en onderhuids geweld gecreëerd. Die leidt ertoe dat Colin en Mary zich opnieuw hartstochtelijk gaan beminnen. Ze zijn een tijdje los van het duivelse koppel, maar ondanks het gevaar worden ze er opnieuw naartoe gedreven, met een drama als gevolg.
Lamiel werd op vierjarige leeftijd geadopteerd door de koster Hautemare en zijn echtgenote.
Le bon Hautemare, accompagné de sa femme, se présenta à lhospice des enfants trouvés de Rouen, où ils choisissent une petite fille de quatre ans, dûment vaccinéé et déjà toute gentilette, c était Lamiel.
Ze wonen in het Normandische dorpje Carville. De hele roman door zal Stendhal met de bekrompenheid van dat Normandië spotten.
Lamiel is een leergierig kind dat boeken verslindt. Als ze 15 is, wordt ze lectrice bij de duchesse de Miossens, die wegens een zogezegde oogkwaal niet meer zo goed kan lezen.
La prétendue faiblesse des yeux de la duchesse servait de prétexte à cette femme aimable pour ne jamais se séparer de Lamiel, qui avait pleinement succédé au crédit du chien Dash, mort peu auparavant.
De duchesse houdt een saaie salon waar de gasten enkel naartoe komen in het seizoen van de primeurs, want
La duchesse avait conservé des habitudes dune grande fortune lhabitude denvoyer des couriers à Paris pour avoir les premiers petits pois, les premières asperges, etc.
Die primeurs komen later nog eens ter sprake, maar dan door een verarmde edelman zonder scrupules die Lamiel tot zijn maîtresse heeft gemaakt.
Si je la désire, cest pour montrer mon luxe; cest pour la montrer à lOpéra et au Bois de Boulogne, cest parce quil sagit dune primeur, cest parce que jaurai à conter son histoire où je metrrai du piquant.
Lamiel doet haar levenswijsheid op van de gebochelde dokter Sansfin, een cynicus die o.a. réussit à détruire toute laffection que le bon cur de Lamiel avait pour sa tante et son oncle Hautemare.
Ook op het gebied van de liefde geeft hij haar raad :
Il y a donc doublement à gagner à écouter la voix de la nature et à suivre tous ses caprices: dabord lon se donne du plaisir, ce qui est le seul objet pour lequel la race humaine est placée ici-bas Il faut toujours mettre en désespoir lhomme qui a servi à vos plaisirs.
Lamiel wil ontdekken wat de liefde, waarover ze zoveel heeft gelezen, eigenlijk inhoudt. Ze kiest de eerste de beste boerenkinkel uit en betaalt hem dix francs om zich te laten ontmaagden.
-Sans doute, je veux être ta maîtresse.
-Ah ! cest différent, dit Jean dun air affairé ; et alors sans transport, sans amour, le jeune Normand fit de Lamiel sa maîtresse.
-Il ny a rien autre ? dit Lamiel
Lamiel sassit et le regarda sen aller (elle essuya le sang et songea à peine à la douleur).
Ze zal daarna nog verschillende minnaars hebben en ze stuk voor stuk de bons geven, want de liefde laat haar koud. Ze gebruikt haar schoonheid en de zwakheden van het mannelijk geslacht om een comfortabel leven te lijden en de mannen als haar slaven te behandelen. Is zij een feministe avant la lettre ? Niet echt, want haar ontvoogding is enkel op haarzelf gericht.
De roman speelt zich af in 1830. Zoals in de andere werken van Stendhal is de politiek altijd op de achtergrond aanwezig. Hier gaat het om de trois glorieuses. De drie dagen van de julirevolutie waarbij Karel X van de troon werd gestoten en opgevolgd door Lodelijk Filips van Orléans.
Von Keyserling: Branding Hrabal: Zwaarbewaakte treinen Voltaire: Candide Ishiguro: Een kunstenaar van het vlietende leven Hawthorne: De scharlaken letter Yalom: De Schopenhauer-kuur Rosa: De derde oever van de rivier Hoffmann: Das Fräulein von Scuderi Waugh: The Loved One Kadare: Het donkere jaar Baricco: Zijde Moorehead: De Blauwe Nijl Lampedusa: De tijgerkat Melville: Billy Budd Platonov: De bouwput Tim Parks: Bestemming Bernhard: De neef van Wittgenstein Kafka: Die Verwandlung Werfel: Het bleekblauwe handschrift van een vrouw Traven: Verhalen Baldwin: Go Tell it on the Mountain Faulkner: As I lay dying Oë: De hoogmoedige doden Trilling: The Middle of the Journey Hardy: Far from the madding crowd Kristof: De analfabete McEwan: Amsterdam Filloy: De bende Sciascia: De Zaak Aldo Moro Salinger: Franny and Zooey