Uit het boek Carry van Bruggen: Een Documentatie van Jan Fontijn en Diny Schouten uit 1978, de volgende anekdote.
Van Bruggen was een tijdje lerares en had een Jiddisch meisje in de klas dat Roosje heette, maar niet al te fris rook. In overleg met het schoolhoofd schreef Carry het volgende briefje: Of de moeder het kind eens wilde wassen.
Ze kreeg een strookje papier terug waarop geschreven was: Juffrouw, Roosje is om aan te leren en niet om aan te ruiken.
Een roman uit 1938 van een Argentijnse auteur die maar liefst 105 jaar oud is geworden en een grote reeks romans heeft geschreven. Van hem is verder alleen de roman Op Oloop in het Nederlands verschenen. Filloy was nogal een eigenaardige man. Zo had hij als hobby het vinden van palindromen, waarvan hij er duizenden heeft geschreven. Een andere eigenaardigheid: de titels van al zijn romans tellen stuk voor stuk zeven letters.
Niet te verwonderen dus dat De bende draait om een groep van zeven schelmen. Ze doen zich voor als landlopers, maar intussen proberen ze op hun manier de zaak van de revolutie vooruit te helpen en het onrecht te bestrijden. Ze hebben een dame opgelicht en met dat geld trekken ze door Argentinië om her en der milde schenkers te spelen. De personages zijn een allegaartje, van geflopte bankdirecteur tot poëtische naturen, met namen als Longines (een Zwitser) Wijlen, Oude Liefde Fortunato enz.
Waarschijnlijk de beste roman die ik dit jaar gelezen heb.
Mijn eerste kennismaking met deze auteur/cineast was de film Compartiment Tueurs uit 1965 van Costa-Gravas, naar de gelijknamige roman van Japrisot. Ik heb die thriller ook pas herlezen, maar hij viel wat tegen. De film daarentegen vond ik destijds heel goed.
De centrale figuur in lété meurtrier is Eliane of Elle of Celle-là. Een meisje van twintig dat wraak wil nemen op de mannen die haar moeder twintig jaar geleden op een vreselijke manier verkrachtten en waarbij zij verwekt werd. Ze heeft een gespleten persoonlijkheid en is een raadsel voor de vele mannen met wie ze omgaat. Ze doet er alles aan om de verkrachters van destijds op te sporen en treft voorbereidingen om hen te vermoorden. De ontknoping is pijnlijk en verrassend.
De roman, toch 433 blz., verveelt geen moment. Dat is vooral te danken aan de stijl, het taalgebruik en de humor van de auteur.
De pantserkruiser Potemkin maakte zich klaar om deel te nemen aan manoeuvres in de Zwarte Zee. Vooraf zouden de nieuwe kanonnen nog worden getest.
Er heerste onrust in Rusland. In januari 1905 waren er stakingen in Sint-Petersburg. De arbeiders eisten een achturenwerkdag en een degelijk loon. Op 22 januari was er grote optocht die door de officieren van de tsaar onder vuur werd genomen. Daarbij vielen meer dan 500 doden.De onrust verspreidde zich over het hele land en ook op de vloot in de Zwarte Zee. Op elk oorlogsschip waren er wel enkele revolutionairen en her en der brak er muiterij uit. De Potemkin met zijn 670 manschappen werd nog aangezien als een vrij veilig schip.
Op 27 juni had er echter een incident plaats. Er was vlees aan boord gebracht. De karkassen hingen op het dek. De matrozen ontdekten echter maden in het vlees en deden hun beklag. De scheepsarts werd erbij gehaald, maar die keurde het vlees goed. Toen de matrozen weigerden te eten, riep de kapitein iedereen aan dek. Maar de matrozen wilden niet toegeven. De eerste officier dreigde ermee om de muiters te fusilleren. De toestand werd erger en de eerste schoten vielen. Binnen de kortste keren hadden de zeelui het schip overgenomen. De kapitein en zes officieren werden neergeschoten en overboord gegooid. Enkele officieren konden ontsnappen naar een torpedoboot in de buurt. De leiding van het schip ging nu over in de handen van Matushenko, een revolutionair. Op 28 juni was er in Odessa , waar de Potemkin op de rede lag, een grote betoging die bloedig werd onderdrukt door onder andere de kozakken van de tsaar. Er vond een bloedbad plaats op de Richelieutrappen in Odessa, een episode die onsterfelijk is gemaakt door Eisenstein in zijn film Pantserkruiser Potemkin.
Op de Potemkin had men erop gerekend dat ook de andere oorlogsschepen in de Zwarte Zee in opstand zouden komen, maar die opstand bleef uit. Na een mislukt bombardement van Odessa, waarbij alleen burgerslachtoffers vielen, begon de Potemkin aan een zwerftocht door de Zwarte Zee. De omstandigheden en de sfeer aan boord werden slechter. Het schip had te weinig steenkool en eten en gaf zich ten slotte op 8 juli over in de Roemeense haven Constanza. De Potemkin werd tot zinken gebracht, maar zou later geborgen worden en opnieuw in de vaart komen.
De bemanning kreeg asiel in Roemenië. De leider van de opstand, Matushenko, ging in 1908 in op een amnestievoorstel van de Russische regering. Aan de grens werd hij echter aangehouden en als verrader opgehangen. Een deel van de muiters werd opgevangen in Engeland en zou later emigreren naar Argentinië.
Op 16 maart 1978 werd Aldo Moro door de Rode Brigades ontvoerd. De vijf leden van zijn escorte werden doodgeschoten. Op 9 mei werd zijn lijk in de bagageruimte van een auto teruggevonden. Aldo Moro was de voorzitter van de Democrazia Cristiana.
Dit boekje (150 blz.) is allesbehalve wat men een krantenverslag van de ontvoering zou kunnen noemen. Het is ook geen politiek pamflet ten gunste van deze of gene en al evenmin een geromantiseerd verhaal. Wat is het dan wel ? Het boek houdt het midden tussen een essay, een thriller, een literair werk, een politieke analyse, een tekstanalyse, enz.
In elke zin voelt men de verontwaardiging van de schrijver en de verbetenheid waarmee hij in deze zaak duidelijkheid wil scheppen. Hij doet dit vooral aan de hand van de brieven die Aldo Moro vanuit zijn gevangenschap naar zijn familie, de kranten en politieke persoonlijkheden kon en mocht sturen. Sciascia ontcijfert in die brieven geheime boodschappen en gaat na op welke manier Moro probeert om zijn ontvoerders te slim af te zijn.
Een centraal thema in het boek is de taal. Het verhullende taalgebruik van de politici, waaraan ook Moro zich schuldig maakte, en dat nu, in de brieven van Moro een onthullende functie krijgt.
Sciascia maakt vooral het proces van de Democrazia Cristiana, een partij die het been stijf hield en niet bereid was om Aldo Moro te ruilen voor gevangenen van de Rode Brigades. Een partij die doof bleef voor de smeekbeden van haar ontvoerde partijvoorzitter.
Dit is een grandioos boek. Het vraagt wel een inspanning om het te lezen. Bepaalde passages, zoals het begin over Pasolini, heb ik enkele keren moeten lezen voordat ik mee was. De invalshoek van het boek is heel verrassend en de rijkdom aan ideeën is enorm.
Een boek voor mensen met politieke en historische belangstelling en die Italië in het hart dragen.
Von Keyserling: Branding Hrabal: Zwaarbewaakte treinen Voltaire: Candide Ishiguro: Een kunstenaar van het vlietende leven Hawthorne: De scharlaken letter Yalom: De Schopenhauer-kuur Rosa: De derde oever van de rivier Hoffmann: Das Fräulein von Scuderi Waugh: The Loved One Kadare: Het donkere jaar Baricco: Zijde Moorehead: De Blauwe Nijl Lampedusa: De tijgerkat Melville: Billy Budd Platonov: De bouwput Tim Parks: Bestemming Bernhard: De neef van Wittgenstein Kafka: Die Verwandlung Werfel: Het bleekblauwe handschrift van een vrouw Traven: Verhalen Baldwin: Go Tell it on the Mountain Faulkner: As I lay dying Oë: De hoogmoedige doden Trilling: The Middle of the Journey Hardy: Far from the madding crowd Kristof: De analfabete McEwan: Amsterdam Filloy: De bende Sciascia: De Zaak Aldo Moro Salinger: Franny and Zooey