Richard Hough: The Potemkin Mutinyxml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
De pantserkruiser Potemkin maakte zich klaar om deel te nemen aan manoeuvres in de Zwarte Zee. Vooraf zouden de nieuwe kanonnen nog worden getest.
Er heerste onrust in Rusland. In januari 1905 waren er stakingen in Sint-Petersburg. De arbeiders eisten een achturenwerkdag en een degelijk loon. Op 22 januari was er grote optocht die door de officieren van de tsaar onder vuur werd genomen. Daarbij vielen meer dan 500 doden. De onrust verspreidde zich over het hele land en ook op de vloot in de Zwarte Zee. Op elk oorlogsschip waren er wel enkele revolutionairen en her en der brak er muiterij uit. De Potemkin met zijn 670 manschappen werd nog aangezien als een vrij veilig schip.
Op 27 juni had er echter een incident plaats. Er was vlees aan boord gebracht. De karkassen hingen op het dek. De matrozen ontdekten echter maden in het vlees en deden hun beklag. De scheepsarts werd erbij gehaald, maar die keurde het vlees goed. Toen de matrozen weigerden te eten, riep de kapitein iedereen aan dek. Maar de matrozen wilden niet toegeven. De eerste officier dreigde ermee om de muiters te fusilleren. De toestand werd erger en de eerste schoten vielen. Binnen de kortste keren hadden de zeelui het schip overgenomen. De kapitein en zes officieren werden neergeschoten en overboord gegooid. Enkele officieren konden ontsnappen naar een torpedoboot in de buurt. De leiding van het schip ging nu over in de handen van Matushenko, een revolutionair. Op 28 juni was er in Odessa , waar de Potemkin op de rede lag, een grote betoging die bloedig werd onderdrukt door onder andere de kozakken van de tsaar. Er vond een bloedbad plaats op de Richelieutrappen in Odessa, een episode die onsterfelijk is gemaakt door Eisenstein in zijn film Pantserkruiser Potemkin.
Op de Potemkin had men erop gerekend dat ook de andere oorlogsschepen in de Zwarte Zee in opstand zouden komen, maar die opstand bleef uit. Na een mislukt bombardement van Odessa, waarbij alleen burgerslachtoffers vielen, begon de Potemkin aan een zwerftocht door de Zwarte Zee. De omstandigheden en de sfeer aan boord werden slechter. Het schip had te weinig steenkool en eten en gaf zich ten slotte op 8 juli over in de Roemeense haven Constanza. De Potemkin werd tot zinken gebracht, maar zou later geborgen worden en opnieuw in de vaart komen.
De bemanning kreeg asiel in Roemenië. De leider van de opstand, Matushenko, ging in 1908 in op een amnestievoorstel van de Russische regering. Aan de grens werd hij echter aangehouden en als verrader opgehangen. Een deel van de muiters werd opgevangen in Engeland en zou later emigreren naar Argentinië.
|