Margaretha van Oostenrijk (1480 1530)xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Onlangs was er over haar de tentoonstelling in Mechelen (die ik tot mijn schande niet heb bezocht).
Als twaalfjarige kwam zij aan het Franse hof, als verloofde van de dauphin Karel. Deze huwde echter met iemand anders, waarna Margaretha werd teruggestuurd naar haar vader Maximiliaan van Oostenrijk. Hij huwde haar dan uit aan don Juan van Castilië, maar die zou enkele maanden na het huwelijk al sterven.
Bij haar overtocht naar Spanje in 1497 kwam haar schip in een orkaan terecht, en toen zou de koelbloedige Margaretha voor zichzelf het volgende grafschrift hebben gedicht:
Cy gist margot, la gente demoiselle
Queut deux maris et si mourut pucelle.
Margaretha was kunstzinnig aangelegd en schreef zelf ook gedichten.
Dit zou er een van zijn:
C'est pour james que regret me demeure Que sans seser nuit et jour, a tout eure Tant me tourmente que bien voudroie mourir, Car ma vie n'est fors seullement languir Et sy faudra qu'a la fin que j'an meure.
De l'infortune pansoie estre bien seure Quand le regret maudit ou je demeure Ma coury sus pour me fere mourir Car ma vie n'est fors seullement languir Et sy faudra qu'a la fin que j'an meure. C'est pour james.
Me fauldra-il tousjours ainsi languir? Me fauldra-il enfin ainsi morir? Nul n'ara-t-il de mon mal cognoissance? Trop a duré, car c'est dès mon enfance
Ik laat hieronder een schuchtere poging tot vertaling volgen. Hopelijk lezen er niet te veel romanisten mee, anders mogen ze me altijd verbeteren.
Voortaan zal ik altijd blijven treuren
Want onophoudelijk dag en nacht, op elk moment
Word ik zo erg gekweld dat ik liever zou sterven
Want in dit leven kan ik enkel nog kwijnen
En op het eind zal ik eraan moeten sterven.
Van de rampspoedige gedachte ben ik zeker
Toen het droevig lot waarin ik me bevind
Me heeft overvallen om me te laten sterven
Want in dit leven kan ik enkel nog kwijnen
En op het eind zal ik eraan moeten sterven.
Het is voor altijd.
Zal ik altijd zo moeten kwijnen ?
Zal ik uiteindelijk zo moeten sterven ?
Heeft er dan niemand weet van mijn leed ?
Te lang heeft het geduurd, van kindsbeen af.
Er werd ook over haar gedicht, met name door de rederijkers. Een van die gedichten beschrijft het afscheidsmaal van Margaretha en haar broer Filips de Schone, in Middelburg op 25 november 1496. Van daaruit zou ze naar Spanje vertrekken om er te trouwen met don Juan. Het gedicht is te lang om in extenso over te typen, maar ik wil u de titel en de laatste strofe toch niet onthouden.
Die Sceidinghe van den edelen aertshertoghe Philips van Oostenrijck, Brabant, etc ende van sijnder suster die schone Margriete.
De laatste strofe luidt:
Prince, dus es tscheyden ghesciet
Van Margrieten en haren broeder soet,
Dwelck deerlijck om scouwen was en verdriet;
Maar sulck sceyden ter werelt en achtick niet,
Dan dat leste sceyden, dwelc elc besueren moet,
Als God die ziele van tlichaem sceyden doet,
Wanneer dat vervult is hier onsen tijt:
Dat sceyden is bitter, voor sot of vroet;
Elke dencker om, die hier tegenwordich sijt:
Ick bevele u allen Gods moeder ghebenedijt!
Deze tekst komt uit een oud boekje, getiteld Blijde Inkomst. Vier Vlaams-Bourgondische Gedichten. Uitgegeven door G. Degroote in 1950. Het is het nummer 59 van de Klassieke Galerij van de uitgeverij De Nederlandsche Boekhandel.
Nu en dan vind je zo nog een boekje voor weinig geld en ontdek je prettige dingen.
|