Optimisme/Pessimismexml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
De laatste weken trof ik op verschillende plaatsen, in kranten en boeken, min of meer dezelfde opvattingen weer over de tegenstelling optimisme / pessimisme.
Guido Morselli schreef in zijn boek De verdamping van de menselijke soort, (onlangs hier besproken) de volgende zin: Radicaal pessimisme slaat over in optimisme. Misschien een eigenaardige uitspraak van deze auteur, als men weet dat hij zelfmoord pleegde op de dag waarop hij het manuscript van deze roman (zijn laatste) op de bus had gedaan.
In de krant De Standaard noemt Amir Haberkorn zich een optimistische pessimist. Zijn bijdrage stond in de rubriek De verloren zoon die elke dinsdag verschijnt en waar een persoon schrijft over de zin van het leven. Er is al een groot aantal van die bijdragen verschenen, en daaruit kan men leren dat de zin voor het leven voor elke mens anders is. (Vandaag las ik in de krant dat die artikelen nu ook verschenen zijn in een boek). Amir Haberkorn rechtvaardigt zijn houding van optimistisch pessimist als volgt: In de wereld gaat alles mis, maar we moeten blijven hopen dat het niet zo verder gaat.
Een laatste citaat is van Nietzsche en het komt uit het boek van Martin Walser:
Ze denken dat de werkelijkheid lelijk is:
maar hieraan denken ze niet,
dat het inzicht ook in de lelijkste
werkelijkheid mooi is
Dat heeft wel niet direct te maken met optimisme en pessimisme, maar de strekking is toch dezelfde.
Ik ben het met die paradox, dat pessimisme omslaat in optimisme, eigenlijk eens, maar ik begrijp het zelf niet zo goed, laat staan dat ik het probeer uit te leggen. Kunnen we eigenlijk niet-pessimistisch zijn ? Op het vlak van de kosmos weten we dat het leven op aarde ooit zal ophouden te bestaan. Hoogstwaarschijnlijk zullen wij dat einde niet meemaken, maar het biedt toch weinig perspectief. Op louter menselijk vlak weten we dat ons leven kort is. Als we van een ding in dit leven zeker zijn, dan is het wel dat we zeker weten dat we zullen sterven. Als je dat besef goed tot je laat doordringen, dan stel je je toch vragen bij de dolle wereld waarin we leven. Hoewel we dagelijks op tv en in de pers met honderden doden worden geconfronteerd, lijken die ons niet te raken. We leven gewoon door alsof we zelf onsterfelijk zijn. Is dat optimisme ? Ik denk het niet, ik vind dat eerder een vorm van verblinding.
Waar vind ik dan wel optimisme ? Optimisme is maar mogelijk als je je verzoend hebt met de dood. Als je weet dat dit het einde is dat ons wacht, hoef je er niet bang voor te zijn. Pas wanneer je de angst voor de dood overwonnen hebt, als je je erbij hebt neergelegd dat ze onvermijdelijk deel uitmaakt van ons aardse bestaan, komt er ruimte vrij om optimistisch te zijn. Je weet dan dat je in het korte tijdbestek dat je ter beschikking staat, zin aan je leven moet proberen te geven. Zin voor je zelf, maar die vooral gericht is op je medemens, je mede-sterfelijke mens.
Over deze dingen kan men nadenken en redeneren, een theorie opstellen enz. Maar optimisme is toch vooral een kwestie van een levenshouding die men aanneemt. En waar dat optimisme vandaan komt weet ik ook niet. Is het de drang om te overleven, is het een vorm van naïviteit?
|