Ismail Kadare: Het donkere jaarxml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Het donkere jaar is 1913. In 1912 was Albanië onafhankelijk geworden, na gedurende eeuwen geregeerd te zijn door de Turken (Ottomaanse Rijk). Tegen die onafhankelijkheid rees echter verzet van Rusland en Frankrijk (die partij kozen voor de Serviërs). In 1913 werd Albanië een soeverein vorstendom onder prins Wilhelm von Wied, maar het moest grondgebied prijsgeven. Die vorst zou het onbestuurbare land echter een jaar later al verlaten.
De roman begint met het verschijnen van een komeet aan de hemel, die de meeste mensen als een brenger van onheil beschouwen. Het boek eindigt met het verdwijnen van de komeet. Ik citeer de laatste paragraaf van het boek, zonder daarbij iets te verraden.
En zo, met deze droevige gebeurtenissen, liep het jaar ten einde. De komeet begon langzaam te verbleken, het was alsof hij de terugreis aanvaardde na wekenlang te hebben geobserveerd wat er op deze wereld gebeurde. De mensen, altijd geneigd de dingen vanuit hun eigen natuur te interpreteren, probeerden ongetwijfeld te raden welke betekenis het vertrek van de komeet kon hebben. Maar niemand kon erachter komen wat hij op zijn terugreis mee zou nemen: afgrijzen over wat hij op deze wereld had gezien, een boosaardige vreugde om het onheil dat hij met zijn stralen had gebracht, of noch het een, noch het ander, maar eerder iets van een onbestemd en vaag verdriet dat hij op zijn lange reis door de koude uitgestrektheid van de kosmos met zich mee zou blijven dragen.
We maken kennis met drie mannen die hun dorp verlaten en ten strijde trekken. Tegen wie ? Ze weten het zelf niet al te best. De toestand in het land is enorm verward, met de aanwezigheid van een groot aantal buitenlandse troepen en plaatselijke potentaten. Het drietal groeit uit tot een miserabel legertje en het trekt het land door, her en der vechtend, terugkerend op hun schreden, weer vechtend, enz. tot ze ten slotte allemaal omkomen. Het zijn primitieve mannen in een woest land. Op een bepaald moment begraven ze een medestrijder. Ze graven de sneeuw weg tot het graf plots met water wordt gevuld: ze bevinden zich op een dichtgevroren meer zonder het te beseffen. Ze zijn het slachtoffer van de buitenlandse troepen, de natuur en hun eigen patriottische gevoelens. De personages zijn niet zo scherp getekend, ze gaan eerder op in de natuur en in de gebeurtenissen.
Bij het lezen zie je als het ware schilderijen voor je. Bijvoorbeeld bij het kruisigen van een rebel:
Het was donker en Shestans lange, blonde haren die hier en daar met bloed waren bevlekt, glansden zacht in het schijnsel van de fakkels. Het kwam misschien door deze glans dat er in de ogen van de esadisten (aanhangers van een Turks legerleider) iets van vrees verscheen, want het was alsof de gekruisigde, zoals al geruime tijd werd gefluisterd, inderdaad iets van de komeet in zich had, zodat ze wel eens zouden kunnen worden gestraft voor wat ze hem nu aandeden.
Het boek beschrijft een primitieve wereld, vol van bijgeloof en geweld. De auteur mengt fictie en werkelijkheid door elkaar. Hij laat zien hoe er mythen ontstaan.
Kadare schrijft heel zelfzeker en met een grote overtuiging. Hij is een geboren verteller. Ik weet niet of hij de Nobelprijs al heeft gewonnen, maar volgens mij maakt hij veel kans hem te winnen. Nog enkele dagen geduld ! (Een andere grote kandidaat is volgens mij John Updike).
De auteur is Albanees en werd geboren in 1936. Er zijn (gelukkig) veel werken van hem vertaald.
Het boek is geschreven in 1985. De Nederlandse vertaling uit 2002 werd uitgegeven bij Van Gennep.
Waardering: 9,5/10
|