Herwig Hensen: Lady Godivaxml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Hensen is in 1917 in Antwerpen geboren en overleed in 1989. Hij is in de eerste plaats bekend als dichter.
Dit werk is een toneelstuk dat gebaseerd is op de legende van Lady Godiva. Zij leefde in de elfde eeuw in Chester, Engeland.
Graaf Leofric, getrouwd met lady Godiva, is een hardvochtig heerser die zijn onderdanen uitzuigt. Daarnaast vermaakt hij zich graag met jonge deernen, hoewel hij impotent is.
De volksraad heeft Percy afgevaardigd om bij de gravin te pleiten voor het afschaffen van de belastingen. De twee worden verliefd op elkaar. Dit komt graaf Leofric ter ore. In een opwelling (Als Percy haar bloot ziet, mag iedereen haar bloot zien) verplicht hij zijn vrouw om naakt op een paard door de stad te rijden. Daarna zal hij de belasting afschaffen en de gevangengenomen Percy vrijlaten. Hij is echter zo jaloers van aard dat niemand haar rit mag zien, de mensen moeten binnen blijven en de luiken gesloten. Godiva stemt toe in de rit met in haar achterhoofd de gedachte om te vluchten met Percy. Deze laatste verandert echter van gedacht. De belasting is afgeschaft en zelf is hij geshockeerd door wat Lady Godiva heeft gedaan. Zo wordt ze door iedereen in de steek gelaten.
Dit had een stuk van Shakespeare kunnen zijn. Alle ingrediënten ervoor zijn aanwezig, tot en met een nar. De centrale tragische fuguur is Lady Godiva. Ze is als vrouw onvoldaan en zou het liefst haar man en het slot ontvluchten. Zij heeft zichzelf vernederd en opgeofferd voor het volk (afschaffen van de belasting) uit liefde voor Percy. Maar door beiden zal ze verraden worden. Percy verstoot haar en onder het volk doet al een spotrijm de ronde.
Toen ging het los in een galop,
en zij lag op het paard:
in het begin, dicht aan den kop,
bij t eind, ver aan den staart.
Refrein
Mijn dochter smaalde : sapperli,
Mijn vrouw schold: sapperloot;
Maar ik, ik zong van tireli,
Want Godiva was bloot.
Was ergens nog een scheur misschien,
Was ergens nog een spleet;
Heb ik, hebt gij, heeft hij gezien,
Hoe schoon dat beestje reed ?
Helaas, hoe bij zon helsen rit
Een mens de kleur verwart:
Had nu het paard een vlekske wit,
Of zij een vlekske zwart ?
Afijn, afijn, den naasten keer
Vragen wij minder spoed,
En als het kan, een toerke meer,
En als het mag: te voet.
Het stuk dateert uit de veertiger jaren van de vorige eeuw. Mocht men de taal moderniseren, den denk ik dat dit toneelstuk met een knappe regisseur nog opvoerbaar zou zijn. De dialogen zijn gevat en amusant (tussen de nar en de kok (Oliver !)). En er zit voldoende psychologie in de personages.
De afbeelding is een schilderij van John Collier (1850 1934). Meer uitleg over de werkelijke Lady Godiva vindt u op het volgende adres: http://mysite.wanadoo-members.co.uk/parsonal/godiva.htm
Waardering: 8/10
|