Albrecht Dürer: Zelportret met eryngiumxml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Dit portret schilderde Dürer in het jaar 1493. Hij was toen 22 jaar. Het portret bevindt zich in het Louvre.U vindt er een afbeelding van op het volgende adres:
http://kunst.gymszbad.de/zab2006/ts-1/duerer/duerer-selbst-1493.htm
Het is het eerste autonome zelfportret dat in het Noorden werd geschilderd. Toen Dürer in 1490 als schildersgezel op reis was naar Colmar, Basel en Straatsburg, nam zijn vader contact op met Hans Frey, een rijke patriciër uit Nürnberg. De vader van Dürer, een goudsmid, wilde een huwelijk van zijn zoon met Agnes Frey arrangeren. Dit zou voor Albrecht een stap vooruit op de maatschappelijke ladder betekenen. Dankzij de bruidschat van zijn vrouw kon hij zich zelfstandig vestigen. Er is wel eens beweerd dat Dürer dit portret zou hebben geschilderd om zichzelf in een gunstig daglicht te stellen bij zijn toekomstige schoonvader. Over zijn huwelijk met Agnes Frey is niet zo veel geweten. Het zou niet echt een romantisch huwelijk geweest zijn dat bovendien kinderloos bleef. De kleren op het portret zijn die van een jonker en doen nogal fatterig en verwijfd aan. Ze waren bijvoorbeeld in strijd met de toen geldende kledingsnormen in Nürnberg, die o.a. voorschreven dat de kleren vooraan gesloten moesten zijn (claydung vorn an zu gethan) en dat er geen goud in verwerkt mocht zijn, wat op dit schilderij wel het geval is in de boord van het hemd. De tekst boven het schilderij luidt: My sach die gat / Als oben schtat, of: Mijn leven hier verloopt zoals het boven wordt bepaald. Mijn leven ligt in Gods handen.
De plant in zijn hand is een distelsoort, die de bijnaam Männertreue had. Volgens sommige interpreten verwijst de plant naar het aanstaande huwelijk, de echtelijke trouw of ook de mannelijkheid, volgens andere verwijst ze naar het lijden van Christus.
Dit portret is nog echt het portret van een jongeling. Op de zelfportretten van 1498 (Prado) en 1500 (München), heeft hij zich als een echte man afgebeeld. Is het haar in het eerste portret nog sluik en natuurlijk, in de twee andere is het gefriseerd. Op het portret van 1493 zien we een lichte baardgroei, op de andere is de baard volgroeid. Opvallend is ook dat de ogen niet gelijk gecentreerd zijn. Op het portret van 1500 heeft hij dat gecorrigeerd.
Opvallend op het schilderij zijn ook de rode toetsen. Het hoofddeksel, de lippen, de boorden van mantel en mouw, en het frivole rode bandje op de rechterschouder. Het ingesnoerde hemd doet eerder aan een vrouwenhemd denken.
|