Hans Erich Nossack: Der Untergangxml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Geen roman of novelle, de schrijver noemt het ergens in zijn tekst een bericht. Een bericht over het bombardement van Hamburg in 1943. Hamburg was de eerste grote Duitse stad waarop massale bombardementen werden uitgevoerd die drie kwart van de stad verwoestten.
De schrijver was door het toeval aan het bombardement ontsnapt. Enkele dagen tevoren was hij met zijn vrouw ingetrokken in een gehuurd vakantiehuisje op 15 km van Hamburg. Was trieb uns denn, es zu verlassen so kurz vorher, wie Tiere, die es plötzlich zwingt, ihre alten Höhlen zu verlassen ? Sie wissen nicht warum, und kurz nachher bricht ein Erdbeben aus. Van daar zagen ze eskadrons bommenwerpers overvliegen. Na enkele dagen van bombardementen zijn ze naar de stad getrokken om vast te stellen dat ook hun woning verwoest was.
Dit bericht is heel sober geschreven. Geen uitvoerige beschrijvingen van de vernielingen, wel proberen te verstaan wat er in de mensen toen omging. Een voorbeeld:
Und noch etwas anderes: Ich habe nicht einen einzigen Menschen auf die Feinde schimpfen oder ihnen die Schuld für die Zerstörung geben hören. Wenn in den Zeitungen Ausdrücke wie Luftpiraten oder Mordbrenner standen, so hatten wir kein Ohr dafür. ... Und so habe ich auch nicht einen einzigen Menschen getroffen, der sich mit dem Gedanken an eine Rache tröstete. Im Gegenteil, man sagte oder dachte: Wozu sollen die andern auch noch zugrunde gehen ?
Bij het zien van een platgebombardeerde achterbuurt die hij vroeger meed en afschuwelijk vond, heeft hij de volgende bedenkingen:
Haben wir nicht gesprochen: Dies ist ein häßlicher Stadtteil, menschenunwurdig und abbruchreif; die Straßen eng und voller Geschrei; die Höfe ohne Licht, ohne Farbe, ohne Luft; die Häuser schmutzig und stumpf ? Wie konnten hier Millionen Menschen leben, ohne daß ihr Atem die Enge sprengte ? Und auf den Treppen roch es nach Essen und kleine Leuten; wir rümpften die Nase darüber. .... Wer würde es noch wagen, über diese Dingen zu spotten?
Tot slot dit aangrijpende kinderliedje:
Maikäfer, flieg,
Mein Vater ist im Krieg,
Meine Mutter ist in Pommerland,
Pommerland ist abgebrannt.
Het boek is in 1968 in het Nederlands vertaald. Ik zie dat er in de Gentse bib een exemplaar aanwezig is, maar een Duits is er niet.
Dit boekje is voor mij een kleinood. Het overtuigt door zijn nuchterheid. Het past in het rijtje van de grote anti-oorlogsboeken, waartoe ik bijvoorbeeld ook Mijn kleine Oorlog van Boon en Afscheid van Catalonië van Orwell reken.
|