Henk van Woerden: Ultramarijnxml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
De laatste roman van de in 2005 overleden auteur die voor dit boek postuum De Gouden Uil 2006 kreeg.
De roman speelt in drie perioden waarin de belangrijkste personages terugkomen. De locatie is de oostkust van de Middellandse Zee, ik vermoed Turkije. In het eerste deel Azuur 1955 1958 maken we kennis met Joakim, de hoofdpersoon. Een jongen van een jaar of 15 die op scoutskamp vertrekt en daar verkracht wordt. Thuis had hij een verhouding met zijn halfzus Aysel. Tijdens zijn afwezigheid heeft Aysel een verhouding met Charis, een jonge Griek, die later zal worden doodgeknuppeld. Als Joakim thuiskomt, is Aysel er niet meer. Ze was zwanger en naar Europa vertrokken. Joakim is een luitspeler geworden.
In het tweede deel, 1971 -1977, heeft Aysel in Frankfurt een snackbar geopend. Ze leeft er samen met een man en heeft intussen een dochter Özlem, van wie Joakim, haar halfbroer, de vader is. Deze is daar echter niet van op de hoogte. Özlem komt in Nederland terecht, waar ze kennis maakt met een hermafrodiet en in het leven belandt.
In deel drie, 1989 2000, keert Özlem terug naar haar moederland. Ook hier werkt ze als prostitué en krijgt Joakim, haar vader, als klant. Ze beginnen een verhouding. Özlem krijgt door dat Joakim haar vader is, maar ze laat hem in het ongewisse.
Seksualiteit is prominent aanwezig in deze roman. Incest, homoseksualiteit, prostitutie, een hermafrodiet
Het motto vooraan in het boek is van de Griekse dichter Kavafis. Deze kwam ook voor in de romancyclus The Alexandria Quartet van Lawrence Durrell. Hij wordt daar de dichter van de stad genoemd. Ik herinner me dat in het eerste deel van dat kwartet, in de roman Justine, over Alexandrië wordt gezegd dat het een stad is waar de bewoners gewond zijn in hun seksualiteit. In de roman van Van Woerden is dat niet anders. Maar ondanks alles blijven de personages overeind. Het is alsof ze de seksualiteit als een fatum beleven, ze ondergaan haar, maar blijven toch zichzelf. Ondanks de vele ongewone seks blijft het boek sereen. Het is een ode aan de veelzijdigheid van de liefde. Daardoor lijkt het wat vergezochte thema van de dubbele incest ook niet zo extreem.
Een ander thema in het boek is de Arabische cultuur, vooral dan de traditionele muziek. Joakim is in de leer gegaan bij een oude blinde luitspeler en ontvangt na zijn leertijd een instrument van de oude man. De manier waarop Van Woerden over die muziek schrijft zet direct aan om met die muziek kennis te maken. De passage waarin hij de luit van de oude man in ontvangst mag nemen is heel ontroerend. De luitspeler vindt zonder moeite zijn weg tussen het meubilair en de curiositeiten in de verduisterde kamer. Hij geeft hem een koffer in handen zonder een woord te zeggen. In het donker voelt hij de oude man broos worden in zijn armen.
Zijn eerste bezoek aan het huis van de oude man en zijn familie is ook heel mooi beschreven. Hij weet niet wat hij moet terugzeggen, hij kent de code niet. Zo is het dus: mensen die in een villa wonen, leven met een villa in het hoofd. Het huis schrijft gedrag voor. Er is een bepaalde omgangsvorm, een soort beschaafdheid die het tot woning maakt.
In de loop van het verhaal en naarmate de tijd verstrijkt, zien we hoe de oorspronkelijkheid van het land verloren gaat. Op politiek gebied zijn er problemen, we merken hoe moeilijk Aysel het in Duitsland heeft om zich aan te passen en geneigd is fundamentalistisch te worden. Het commerciële toerisme vernietigt het landschap enz. De ondertoon van het boek is duidelijk nostalgisch.
Van Woerden schrijft een prachtige heldere taal. Het boek is terecht bekroond, hoewel ik de boeken van de andere kanshebbers niet heb gelezen.
|