Tim Parks: Bestemmingxml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
De ikpersoon is sinds drie maanden terug uit Italië, in Engeland. Hij is getrouwd met een Italiaanse, ze hebben twee kinderen, een geadopteerde dochter en een zoon van henzelf. In de lounge van het hotel waar hij verblijft, krijgt hij een telefoontje om te melden dat zijn zoon zelfmoord heeft gepleegd. Niet zozeer de dood van zijn zoon, die in een psychiatrische inrichting verbleef, dan wel de vaststelling dat door die dood zijn relatie met zijn vrouw geen zin meer heeft, treft hem het meest.
In een lange stream of consciousness, beleven we de crisis van de hoofdpersoon. Zoals hij zelf zegt: babbelde mijn brein voort tegen zichzelf. Of op een andere plaats: iedereen moet op elk moment toch minstens wat rommel in zijn kop hebben. Zijn crisis komt tot uiting op verschillende vlakken: in het huwelijk met zijn vrouw, in de dood van zijn zoon, in zijn beroep, zijn gezondheid (bijna het hele boek door, gelukkig maar 48 uur, is hij geconstipeerd). Al die themas, en nog vele andere, gebruikt de auteur door elkaar. In één alinea wipt hij geregeld, zin na zin, van het ene thema naar het andere. En toch blijft het gemakkelijk om de lijn van het verhaal te volgen. Een hele krachttoer.
Een ander hoofdthema in het boek is Italië. In werkelijkheid woont Parks ook in Italië en is hij met een Italiaanse getrouwd. In de roman (die hopelijk niet autobiografisch is) is dat ook het geval. Hij wil zijn baan als journalist opgeven en een boek schrijven over de Italiaanse volksaard. (In werkelijkheid heeft hij ook enkele naar het schijnt zeer vermakelijke boeken over Italië geschreven). De politiek is aanwezig in de figuur van oud-premier Andreotti, van wie de hoofdpersoon een interview wil afnemen.
Onze held heeft een pessimistische kijk op het leven. Schopenhauer en de oosterse filosofie zijn nooit ver weg. Een citaat: Eigenschappen, zei Schopenhauer, en hij bedoelde karaktereigenschappen, vormen een continuüm: een goede eigenschap gaat over in een slechte zonder zichtbare onderbreking die de overgang van positief naar negatief aangeeft. Geduld glijdt af naar uitstelgedrag; onstuimigheid rijpt tot daadkracht; tederheid wordt verstikking.
Er zit veel psychologie en filosofie in de roman, maar het ligt er nooit dik op, het wordt nooit pedant. Voorbeeld: Al een aantal jaren
heeft mijn vrouw haar identiteit opgebouwd, haar meest intieme ik is gevlochten rond het kruis van ongelukkig moederschap. Of dit over masochisme: Wanneer een patiënt die dit ziektebeeld vertoont overgaat tot masochistische zelfverminking
is het derhalve best mogelijk dat hij dit nooit bedoelt of beschouwt als een aanval op zichzelf, als een bedreiging van de normale voortzetting van zijn individuele identiteit. Je kastijdt het vlees om de ziel te bevrijden, en weigert te erkennen dat identiteit wordt begrensd door geboorte en dood. Hier refereert hij aan de oosterse leer van de incarnatie.
Een pessimistisch boek (het deed me soms denken aan Mijnheer Vissers Hellevaart van Vestdijk), maar er is ook veel humor aanwezig. Bij een moeilijke landing met een vliegtuig stelt hij zijn vrouw gerust met de volgende woorden: Maak je geen zorgen, ik heb gezien dat ze genoeg kolen hebben ingeladen. Of over de Italiaanse spoorwegen: Ondanks al het gefluit zijn we nog steeds niet vertrokken.
Enkele wijsheden: Wanneer je iets niet kunt zeggen, dan weet je dat het de waarheid is.
Het heeft geen zin met mensen te praten die niet aan zichzelf twijfelen.
Ik hoef niet te zeggen dat ik het een prachtig boek vond. Het is in 2001 uitgegeven bij de Arbeiderspers. De Engelse titel is Destiny.
|