Uwe Timm: Am Beispiel meines Brudersxml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
De auteur (geboren in 1940) was het nakomertje in het gezin. Zijn broer, over wie hij schrijft, was 16 jaar ouder. Hij werd in 1924 geboren en stierf in een lazaret in Rusland in 1943, nadat zijn twee benen gedeeltelijk waren geamputeerd.
De auteur heeft met het schrijven van dit boek gewacht tot zijn moeder en zuster gestorven waren. Erst als auch die Schwester gestorven war, die letzte, die ihn kannte, war ich frei über ihn zu schreiben, und frei meint, alle Fragen stellen zu können, auf nichts, auf niemanden Rücksicht nehmen zu müssen.
Welke vragen stelt hij ? Waarom zijn broer zich vrijwillig meldde bij de Waffen-SS. Wat er omgaat bij iemand op het slagveld. (Aan de ene kant is de broer verontwaardigd over wat er op het thuisfront gebeurt, namelijk het platbombarderen van Hamburg. Aan de andere kant heeft hij blijkbaar geen oog voor wat het Duitse leger en hijzelf op dat ogenblik aanrichten in Rusland.).
Toen de broer was gestorven, werd een pakketje naar zijn moeder gestuurd met enkele persoonlijke bezittingen, waaronder een summier dagboek, fotos, een kam (Und an diesem Kammmist das, was von seinem Körper blieb, ein paar blonde Haare). Uit het dagboek volgt de auteur de oorlogsverrichtingen aan het front, en hij citeert er onder andere de laatste zin uit: Hier schließe ich mein Tagebuch, da ich für unsinnig halte, über so grausame Dinge wie sie manchmal geschehen, Buch zu führen.
Het is een eerlijk, aangrijpend en gevoelig geschreven boek. De auteur gaat geen vragen uit de weg en probeert te begrijpen wat de mensen destijds, voor en na de oorlog bezielde. Waarom ze de oorlog steunden, hoe ze er achteraf mee probeerden in het reine te komen of hem goed te praten (bijvoorbeeld door nieuwe begrippen uit te vinden zoals Befehlsnotstand , de verplichting om een bevel uit te voeren), enz. Er waren de mensen die er niet konden over zwijgen en de anderen die alles verzwegen.
Fast alle haben weggesehen und geschwiegen, als die jüdischen Nachbarn abgeholt wurden und einfach verschwanden, und die meisten schwiegen abermals nach dem Krieg, als man erfuhr, wohin die Verschwundenen verschwunden waren.
In diesem Schweigen sieht Primo Levi die tiefste Schuld der Deutschen. Dieses Totschweigen war schrecklicher als das langatmige Reden derjenigen, die sich mit dem Wir-haben-nichts-gewußt zu entschuldigen suchten.
Er is al veel over de oorlog geschreven, maar een boekje als dit kan er altijd nog bij. Voor jonge mensen zou het verplichte lectuur moeten zijn. Het vormt een aanklacht tegen oorlog, haat, waarschuwt voor de gevaren van totalitaire regimes en roept op om de eigen samenleving kritisch te beoordelen.
Achteraf heb ik vastgesteld dat het boek ook in het Nederlands is vertaald. Het werd in 2004 uitgegeven bij de uitgeverij Van Halewijck. En wie een grondigere bespreking van het boek wenst te lezen, vindt die op het volgende adres: http://www.liberales.be/cgi-bin/showframe.pl?boek&timm.
|