|
Graham Greene: Een flits van de werkelijkheidxml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Een niet zo bekende bundel van vier verhalen (in het Engels: A Sense of Reality). Op het internet vond ik er maar een bespreking van en die was dan nog negatief. Misschien is Greene geen grote literatuur, maar een pluspunt is toch dat hij duidelijk is. Je bent als lezer niet verplicht om op zoek te gaan naar onderliggende of verborgen betekenissen en bedoelingen. Wat hij te zeggen heeft, zegt hij klaar en duidelijk. Laat me als voorbeeld het verhaal Een bezoek aan Morin nemen, wat eigenlijk het zwakste uit de bundel is.
De verteller ziet in een boekhandel in Colmar enkele werken van de schrijver Morin, een katholieke auteur die hij 20 jaar geleden las en die zijn belangstelling voor het katholicisme wekte. De verteller is verwonderd dat hij die boeken hier aantreft, want in de rest van Frankrijk is Morin een vergeten auteur. Maar hij woont nog in de buurt en de Elzas is van oudsher een katholieke streek geweest. Het was alsof er hier in de Elzas een geheime cave bestond, als die verborgen kelders waarin men eens goede wijnsoorten voor de vijand verstopt hield, in afwachting van de tijd dat het weer vrede zou worden.
De verteller ontmoet de oude schrijver en vergezelt hem naar zijn woning waar ze een gesprek hebben over het geloof. Hoewel Morin veel boeken over theologie bezit, is hij toch ongelovig geworden. In ieder geval betwist hij het nut van de theologie voor de gelovigen: Als u dom genoeg bent om daar behoefte aan te voelen (namelijk om opnieuw te geloven) , moet u zich vooral niet met de theologie bemoeien. Alles wat op God betrekking heeft, kan een mens aanvaarden, totdat de geleerden zich met de details en de consequenties gaan bezighouden. Je kunt geloven in de Drie-eenheid, maar de bewijsvoering die daarop volgt
Hij gelooft dus niet dat de rede van enige hulp kan zijn bij het geloof. Ik zou de voorkeur geven aan de rede van een aap. Laat me een biddende gorilla zien, dan ga ik misschien wel weer geloven.
Op het eind van het gesprek komt Morin nog voor de dag met een heel Jezuïtische redenering. Hij zegt dat hij zich 20 jaar lang heeft afgesneden van de genade en dat zijn geloof verschrompeld is.
Ik geloof niet meer in God en Zijn Zoon en Zijn engelen en Zijn heiligen, maar ik ken de reden van mijn ongeloof en die reden is deze: de Kerk is waarachtig en wat zij mij geleerd heeft is waarachtig. Twintig jaar lang heb ik geen deel gehad aan de sacramenten en zie, wat dat voor uitwerking heeft gehad.
Op de vraag waarom hij dan niet terugkeert naar de kerk en deelneemt aan de sacramenten, antwoordt hij:
Zolang ik geen deel heb aan de sacramenten, is mijn ongeloof een bewijs dat de Kerk gelijk heeft. Maar als ik terugkeerde en de sacramenten mij niet hielpen, dan zou ik inderdaad een man zonder geloof zijn, die maar het beste zo spoedig mogelijk in zijn graf kon verdwijnen om anderen de moed niet te benemen.
Het vierde verhaaltje Een ontdekking in het bos is ook interessant. We volgen een groepje primitieve kinderen. Ze wonen in een onherbergzame streek en hun gebied reikt niet veel verder dan de onmiddellijke omgeving. De mensen zijn geen anderhalve meter lang, ze hebben kromme benen, ze spreken slecht enz. Op een dag gaan de kinderen braambessen plukken. Ze verlaten hun gebied en komen in een onbekende vallei. Daar treffen ze een eigenaardig gebouw aan met onder andere enkele grote schoorstenen. Het blijkt een schip te zijn dat daar op een onverklaarbare wijze is terechtgekomen. Op de romp staan bepaalde tekens, namelijk SS FRANCE. Voor de kinderen zou het de ark van Noh kunnen zijn, die ze uit verhalen van hun moeder kennen. Ze ontdekken ook een geraamte. Het meisje van de groep treuzelt bij het geraamte. Als de anderen vragen wat er scheelt, antwoordt ze: Hij is mooi, zei ze, hij is zo mooi. Ze begon te weeklagen als een kleine oude vrouw op een begrafenis. Hij is zes voet lang, riep ze met enige overdrijving, en hij heeft mooie rechte benen. In Bodem heeft niemand rechte benen. Waarom zijn er nu geen reuzen meer ? Kijk eens naar zijn mooie mond met tanden. Wie heeft er zulke tanden in Bodem ?
Wat in dit verhaaltje niet expliciet wordt gezegd en wat ik (tot mijn schande) ook maar doorhad nadat ik de uitleg op de achterflap had gelezen, is dat het verhaal zich afspeelt in een periode nadat een kernoorlog de wereld totaal had verwoest en er enkel nog mismaakte mensen rondlopen.
Greene schreef dit verhaal in de tijd van de Koude Oorlog, toen de dreiging van een atoomoorlog reëel was. Vandaag is die dreiging nog even reëel, maar ze wordt bewust verzwegen. Enkele kernbommen laten ontploffen zou voldoende zijn om een ravage met miljoenen doden aan te richten.
Maar elke tijd heeft zo zijn dreigingen. Tegenwoordig heten ze terreur en opwarming van de aarde. Zal de mensheid eerst moeten worden uitgeroeid voordat er opnieuw een wereld zonder dreiging en gevaar kan ontstaan ? Hopelijk niet. En zeker niet als de nieuwe mens dan de mismaakte mens van Graham Greene moet zijn.
|