Eça de Queiroz: De Mandarijnxml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Eça de Queiroz is een Portugese schrijver uit de negentiende eeuw (1845 1900). Deze novelle dateert uit 1880 en kwam eerder toevallig tot stand. De auteur had aan zijn vriend, de directeur van het dagblad Diário de Portugal een roman in afleveringen beloofd. Dat werk, Os Maias, nam echter zulke omvang aan, dat het niet meer geschikt was voor publicatie in de krant. Om het goed te maken schreef Eça dan maar de novelle O Mandarim, die hij gratis aan de krant aanbood.
In 1884 werd het werk in het Frans vertaald. In een brief aan de redacteur van het tijdschrift waarin het zou verschijnen, gaf de auteur enige toelichtingen bij de novelle, uitte hij kritiek op het naturalisme en typeerde hij de Portugese ziel. Enkele fragmenten uit die brief.
Et par cela même que cette oeuvre (O Mandarim) appartient au rêve et non à la réalité, quelle est inventée et non observée, elle caractérise fidèlement, ce me semble, la tendance la plus naturelle, la plus spontanée de lesprit portugais.
Nous aimons passionnément, Monsieur, à tout envelopper dans du bleu : une belle phrase nous plaira toujours mieux quune notion exacte.
Si par hasard on lisait en Portugal Stendhal, on ne pourrait jamais le goûter : ce qui chez lui est exactitude, nous le considérerions stérilité.
Ou nous restons les yeux levés vers les étoiles, laissant monter vaguement le murmure de nos curs ; ou, si nous laissons tomber un regard sur le monde environnant, cest pour en rire avec amertune.
De novelle zelf is een fantastisch verhaal. Een kantoorklerk met een saai leventje leest toevallig in een oud boek een paragraaf waarin de lezer wordt uitgenodigd een belletje te rinkelen. Op dat moment zal er in het verre China een rijke mandarijn sterven en al diens rijkdommen zullen de beller toevallen. De duivel verschijnt in Teodoros kamer en zal hem overhalen om te bellen. Zoals voorspeld wordt hij rijk. Maar een nevenverschijnsel is dat hij geregeld de schim van de overleden mandarijn ergens aantreft. Na volop te hebben genoten van zijn nieuwe welstand, krijgt hij wroeging en wil hij af van de hallucinatie van de dode Chinees. Hij vertrekt naar China om de in armoede vervallen familie van de mandarijn financieel bij te staan. Maar het loopt verkeerd af. Als rijke westerling wordt hij aangevallen en bovendien blijken er in China nog enkele andere mensen de naam van de mandarijn te dragen. Hij keert terug naar Portugal en debiteert ten slotte enkele wijsheden voor zijn medemensen.
Het is een lezenswaardige ironische novelle. Mensen die de smaak te pakken hebben, zullen beslist een van zijn grotere romans willen lezen.
|