B. Traven: Verhalenxml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Rond deze in het Duits schrijvende auteur heeft lang een mysterie gehangen. Hij leefde onder verschillende namen, meed de publieke belangstelling en leefde een groot deel van zijn leven onder de indianen in Mexico. In zijn jonge jaren had hij anarchistische sympathieën en kort na WO I nam hij deel aan de kortstondige mislukte revolutie in München. Hij droeg toen de naam Ret Marut.
Traven schreef voornamelijk avonturenromans waarin hij partij koos voor de Mexicaanse indianen. Ik pik uit deze bundel één verhaaltje, De Grootindustrieel. Het legt op een amusante en ironische manier de vinger op enkele westerse vooroordelen.
Een Amerikaan bezoekt een indianendorpje in Mexico om een studie over land en volk te maken. Hij treft er een keuterboertje aan dat in zijn vrije tijd als bijverdienste kunstzinnige mandjes van raffia vlecht, mooi geverfd in verschillende kleuren. Hij besteedt er veel werk aan en als er twintig mandjes gereed zijn, probeert hij ze aan de man te brengen. De prijs is 50 centavos per stuk, maar die laat hij nogal gemakkelijk zakken. De Amerikaan vindt de mandjes mooi en wil er eentje kopen. Hij denkt dat de prijs rond de 2 pesos (het viervoudige) zal schommelen. Omdat ze zo goedkoop zijn, vraagt hij de prijs voor 10 en 100 stuks. Die bedraagt respectievelijk 45 en 40 centavos.
De Amerikaan keert met zijn mandjes terug naar Amerika. Hij vindt er een chocoladekoopman die bereid is om 10.000 mandjes af te nemen. De Amerikaan ziet daar een zaakje in en keert terug naar het Mexicaanse boertje. Hij vraagt hem naar de prijs voor 1000 of 10.000 mandjes. De boer denkt lang na en zegt dan: twee pesos per stuk voor de 1000 en vier pesos voor de 10.000. Dat begrijpt onze Amerikaan niet. De uitleg van de indiaan: aan duizend stuks heeft hij veel meer werk dan aan honderd. Hij heeft meer raffia nodig die gedroogd moet worden, hij moet zijn familie inschakelen, hij heeft minder tijd om op zijn land te werken enz. Conclusie van de Amerikaan: Met Mexicanen kun je geen zaken doen, voor die mensen is er geen hoop.
De mooie slotalinea van het verhaal neem ik integraal over:
Zo werd New York ervoor behoed dat het overspoeld werd door duizenden van die magnifieke kunstwerkjes. En zo werd het mogelijk te voorkomen dat die prachtige mandjes, waarin een Indiaanse landman het gezang van de vogels om hem heen, de kleurenpracht van de bloemen en bloesems die hij dagelijks in het oerwoud zag en de ongezongen liederen die in zijn ziel weerklonken, had weten te verweven, kapot en vertrapt in de vuilnisbakken op park Avenue gevonden werden, omdat ze geen waarde meer hadden nadat de bonbons eruit gesnoept waren.
Het boek verscheen in 1987 bij Meulenhoff.
|