Vondel: Noah vervolg 3e bedrijfxml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
5e toneel: Noe, Urania, Joffers
In dit toneel legt Noah de schuld nogmaals bij de vrouwen en schildert hij het verschrikkelijke lot dat de mensheid te wachten staat. Urania dient hem van antwoord en roept tenslotte de Joffers op te zingen en te dansen.
In dat lied wordt de zwaan opgevoerd die symbool staat voor de aardse liefde. Met deze lofzang op de liefde wordt God uitgedaagd. Cyriel Verschaeve verwoordt het zo: Deze zang verdringt God, drijft hem dansend de wereld uit en neemt dartelend zijn plaats in.
Tegen de almacht van Gods strafgerichten richt zich de almacht der lichtzinnige vreugde op; Gods donderen moge ratelen, de lust zendt er zijn lachen even machtig tegen op, de Oceaan der straffen mag komen aangezwalpt, de wulpse zonde vermeet zich hen tegen te houden, gelijk de zandkorrel de zee.
Het is dus letterlijk een zwanenzang. Volgens de legende zou de zwaan voordat ze sterft nog een lied zingen. In dit werk is het de mensheid die op het punt staat te vergaan en die nog haar laatste lied zingt. Vandaar ook de figuurlijke betekenis voor het laatste werk van een kunstenaar. Denk bijvoorbeeld aan Schuberts laatste liedcyclus Schwanengesang, een titel die er door zijn uitgever aan gegeven werd.
Omdat de toon van dit lied van de Joffers zo ongewoon is in dit toneelwerk, neem ik het helemaal over. Hoe modern klinken bijvoorbeeld de eerste twee regels.
Zou het al zinken en vergaen,
Waer bleef de zwaen ? Waer bleef de zwaen,
De zwaen, dat vrolijke waterdier, Noit zat van kussen ? Geen watren blussen Haer minnevier.
t Lust haer te nestlen op den vloet, Zy queekt den gloet, Zy queekt den gloet
Met haere vrolijke wederga, En kipt haere eiers, en acht geen schreiers, Noch vreest geen scha.
Vliegende jongen zwemmen me, Door stroom en zee, Door stroom en zee.
Zy groeit in t levendigh element, En wast de veêren, En vaert spansseeren Tot s levens endt.
Stervende zingtze een vrolijk liet In t suikerriet, In t suikerriet.
Zy tart de nijdige doot uit lust, Met quinkeleeren, En triomfeeren, En sterft gerust.
Stervende zoekt haer flaeu gezicht Noch eens het licht, Noch eens het licht,
Den bruitschat, van de natuur te leen Aen elk gegeven, Om bly te leven. Zoo vaertze heen.
Dit gedicht is zo mooi, dat ik er wat dieper wil op ingaan.
Zou het al zinken en vergaen,
Waer bleef de zwaen ?
Ik noemde het al moderne regels, waarvan ik vind dat ze vooruitwijzen naar Rilke. Maar dat is niet meer dan een aanvoelen. Als we deze regels parafraseren, wat een vers dikwijls begrijpelijker maakt, krijgen we dit. Als het al, de wereld en de mensheid, door het water zou worden verzwolgen, waar zou de zwaan dan moeten blijven ? En zoals verder uit het gedicht zal blijken, zal de zwaan niet verdwijnen, lees de laatste regel van het gedicht er maar op na.
De zwaan zou nergens meer naartoe kunnen, ze zou doelloos ronddobberen op de vloed. Maar de regel Waer bleef de zwaen kunnen we ook anders lezen. Hij kan ook betekenen dat de zwaan van de aardbodem zou verdwijnen. Die twee openingsregels zijn een laatste kreet om mededogen. Met de zondvloed zou ook de schoonheid en de liefde, hier gesymboliseerd door de zwaan, voorgoed verdwijnen. Is dat de wens van God ?
Dan volgt de levensweg van de zwaan. Haar minnespel, vervolgens het bouwen van haar nest (op een eilandje op het water), het uitbroeden (kippen) van de eieren, de jongen die met haar meezwemmen. In al die fasen van het leven, verblijft de zwaan op het water, het water is haar element. Er klinkt in door dat het water haar vriend en bondgenoot is. Het kan haar liefde niet blussen, ze bouwt haar nest erop. Ze laat zich niet beïnvloeden door de schreiers (de doemdenkers, de zwartkijkers, onder wie Noah met zijn bedreigingen) en vreest geen schade. Neen, tot het einde van haar dagen zal ze op het water spansseeren spelevaren.
En zelfs al stervende zingt ze een vrolijk lied. De dood heeft geen vat op haar, haar levenslust spot met de dood. Als haar krachten afgenomen zijn en ze bijna blind is, zoekt ze nog het licht. Het licht dat de wereld zichtbaar maakt.De bruidschat die elke mens van de natuur te leen heeft gekregen om blij te leven.
De laatste regel Zoo vaertze heen is opnieuw een juweeltje.
Zoo: d.i. vol levensmoed, niet ontgoocheld, met aanvaarding van de dood. In dat woord, met de hoofdletter Z, zien we de zwaan als het ware fier over het water glijden.
Vaertze: ze zinkt niet, ze blijft drijven, al zwemmend zal ze sterven.
Heen: we zien haar wegdrijven, we weten niet waarheen.
|