Sá-Carneiro: Twee gedichtenxml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
De volgende twee gedichten zijn uit de laatste maanden van de dichter. Het laatste Fim is zijn laatste gedicht. Omdat deze gedichten niet zo omvangrijk zijn als het vorige geef ik ook de Portugese tekst.
Feminina
Eu queria ser mulher pra me poder estender
Ao lado dos meus amigos, nas « banquettes » dos cafés.
Eu queria ser mulher para poder estender
Pó-de-arroz pelo meu rosto, diante de todos, nos cafés.
Eu queria ser mulher pra não ter que pensar na vida
E conhecer muitos velhos a quem pedisse dinheiro
Eu queria ser mulher para passar o dia inteiro
A falar de modas e a fazer « potins » - muito entretida.
Eu queria ser mulher para mexer nos meus seios
e aguçá-los ao espelho, antes de me deitar
Eu queria ser mulher para que me fossem enleios,
que num homem, francamente, não se podem desculpar.
Eu queria ser mulher para ter muitos amantes
e enganá-los a todos mesmo ao predilecto
Como eu gostava de enganar o meu amante loiro, o mais esbelto,
com um rapaz gordo e feio, de modos extravagantes
Eu queria ser mulher para excitar quem me olhasse,
Eu queria ser mulher para me poder recusar
Vrouwelijk
Ik zou een vrouw willen zijn om me te kunnen neervlijen
Naast mijn vrienden, op de banken in het café.
Ik zou een vrouw willen zijn om in het café,
Zodat iedereen het ziet, mijn gezicht te poederen.
Ik zou een vrouw willen zijn om niet aan het leven
Te moeten denken en om oude mannen geld af te troggelen
Ik zou een vrouw willen zijn om de hele dag onderhoudend
Te roddelen en over de mode te praten.
Ik zou een vrouw willen zijn om voor het slapen gaan
Mijn borsten aan te raken en ze voor de spiegel te betasten.
Ik zou een vrouw willen zijn om te genieten van affaires
Die men een man, eerlijk gezegd, niet kan vergeven.
Ik zou een vrouw willen zijn om veel minnaars te bezitten
En ze allemaal te bedriegen zelfs de uitverkorene
Hoe graag zou ik mijn blonde minnaar, de meest elegante,
Willen bedriegen met een dikke en lelijke, extravagante kerel.
Ik zou een vrouw willen zijn om wie naar me kijkt te prikkelen
Ik zou een vrouw willen zijn om mezelf niet te geven
Fim
Quando eu morrer batam em latas,
Rompam aos berros e aos pinotes-
Façam estalar no ar chicotes,
Chamem palhaços e acrobatos.
Que o meu caixão vá sobre um burro
Ajaezado à andaluza :
A um morto nada se recusa,
E eu querro por força ir de burro
Einde
Als ik dood ben, maak dan kabaal
Trommel, schreeuw en spring in het rond.
Laat zwepen knallen in de lucht,
Vraag clowns en acrobaten.
En laad mijn kist op een ezel
Andaluzisch opgetuigd:
Een dode wordt niets geweigerd,
En ik wil per se op een ezel gaan
|